gepubliceerd op 08 juni 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende vorming en tewerkstelling
22 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende vorming en tewerkstelling (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende vorming en tewerkstelling.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 maart 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2005 Vorming en tewerkstelling (Overeenkomst geregistreerd op 18 november 2005 onder het nummer 77068/CO/215)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf ressorteren.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van hoofdstuk II, afdeling 1 van de wet van 3 juli 2005, houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg.
Art. 3.De werkgevers bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn voor de jaren 2005 en 2006 een inspanning van 0,10 pct. Deze verschuldigd berekend op grond van het volledige loon van de bedienden, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet.
Deze inspanning is bestemd voor de personen die behoren tot de risicogroepen of op wie een begeleidingsplan van toepassing is.
De betaling wordt verricht aan het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf" zoals voorzien in artikel 3, 8° van de statuten van dit fonds.
Het sociaal waarborgfonds draagt deze bedragen over aan het Instituut voor Vorming en Onderzoek inde Confectie (IVOC).
Art. 4.Binnen het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC) wordt door de ondertekenende organisaties beslist welke vormings- en opleidingsinitiatieven verder ontwikkeld worden ten gunste van de personen die behoren tot de risicogroepen of op wie een begeleidingsplan van toepassing is.
Personen die behoren tot de risicogroepen zijn werkzoekenden en werknemers die door opleidingsinitiatieven hun werkgelegenheid kunnen behouden of hun kansen op de arbeidsmarkt kunnen verhogen.
Art. 5.In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1999-2000 van 8 december 1998 hebben de ondernemingen een bijkomende inspanning gedaan op het vlak van vorming en opleiding. Deze bijkomende inspanning wordt voortgezet door een sectorale bijdrage van 0,20 pct. op de wedden van 1 januari 2005 tot 31 december 2006. Aldus levert de sector zijn aandeel tot de uitvoering van het engagement om bijkomende inspanningen op het vlak van permanente vorming te doen.
Binnen het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie wordt door de ondertekenende organisaties beslist welke vormings- en opleidingsinitiatieven zullen ontwikkeld worden met deze middelen.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2006.
Zij treedt evenwel slechts in werking onder de op-schortende voorwaarde dat de in deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziene inspanningen voor de jaren 2005 en 2006 door de Minister van Werk goedgekeurd worden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 maart 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN