gepubliceerd op 11 mei 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 november 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de toekenning van een aanvullende werkloosheidsvergoeding ten gunste van sommige oudere ontslagen werknemers
22 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 november 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de toekenning van een aanvullende werkloosheidsvergoeding ten gunste van sommige oudere ontslagen werknemers (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 november 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende de toekenning van een aanvullende werkloosheidsvergoeding ten gunste van sommige oudere ontslagen werknemers.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 maart 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 november 2002 Toekenning van een aanvullende werkloosheidsvergoeding ten gunste van sommige oudere ontslagen werknemers (Overeenkomst geregistreerd op 18 februari 2003 onder het nummer 65475/CO/328.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze overeenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest.
Voor de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst worden onder "werknemers" de werklieden en werksters, de mannelijke en vrouwelijke bedienden verstaan, inclusief het directiepersoneel. HOOFDSTUK II. - Principes en modaliteiten
Art. 2.De werknemers die uiterlijk op 31 december 2003 de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt en die ontslagen zijn om een andere reden dan de dringende reden, zullen op het einde van hun opzegging en tot de datum van inwerkingtreding van hun pensioen een aanvullende werkloosheidsuitkering genieten die gelijk is aan 1 pct. van hun referentieloon per dienstjaar bij de maatschappij.
Voor de berekening van de dienstjaren, moeten de jaren worden geteld die effectief werden doorgebracht ten dienste van een maatschappij voor stads- en streekvervoer uitgedrukt in voltijdse equivalenten.
Elk overschot van 6 maanden of meer buiten de volledige jaren wordt geteld als een volledig jaar.
Werknemers van 50 jaar en ouder die deeltijds werken in het kader van de wettelijke en sectorale bepalingen betreffende de loopbaanonderbreking worden beschouwd als voltijdse werknemers voor de berekening van de dienstjaren.
Tijdens de periode dat de werknemer bedoeld in het eerste lid geen werkloosheidsuitkeringen geniet aan 60 pct. ontvangt hij bovendien een aanvullende vergoeding die het verschil compenseert tussen de werkloosheidsvergoeding aan 60 pct. en de werkloosheidsvergoeding die hij werkelijk heeft ontvangen.
Wanneer de werkloosheidsvergoeding verminderd is met toepassing van een regel inzake cumulatie van activiteiten, wordt de garantie vermeld in het vorige lid berekend op basis van de werkloosheidsvergoeding waarop de werknemer aanspraak had kunnen maken als de vergoeding niet verminderd was geweest ingevolge de cumulatie.
De datum van inwerkingtreding van het pensioen die in aanmerking genomen wordt voor de toepassing van deze collectieve overeenkomst is die welke voortvloeit uit de toepassing van artikel 64 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende werkloosheidsreglementering; op uitdrukkelijk verzoek van de werknemers kan de datum van inwerkingtreding van het pensioen echter worden vervroegd vanaf 60 jaar.
Art. 3.De vergoeding van de werknemer wordt als volgt berekend : Voor de arbeiders (uurloon x norm) + vast bedrag.
Het uurloon dat in aanmerking wordt genomen is dat wat vermeld staat op de laatste betalingsfiche.
De jaarnorm is gelijk aan 1 983,6 uren.
De waarde van het vast bedrag is momenteel 1.253,65 EUR. Voor de bedienden (bruto maandloon x 12) + vast bedrag.
Het maandloon dat in aanmerking wordt genomen is het baremaloon vermeld op de laatste betalingsfiche, met uitsluiting van de premies en vergoedingen die niet rechtstreeks verbonden zijn aan het recht op de loonschaal.
Voor deeltijdse werknemers is het loon dat in aanmerking wordt genomen echter het baremaloon waarop zij zouden kunnen aanspraak maken als zij voltijds werkten.
De waarde van het vast bedrag is momenteel 1.253,65 EUR.
Art. 4.De aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt geïndexeerd en wordt herberekend in geval van wijziging van de loonschalen die toepasbaar zijn op het actieve personeel, wijzigingen die zouden voortvloeien uit een collectieve overeenkomst, behalve als deze laatste hierover anders beschikt.
Art. 5.De aanvullende vergoeding vermeld in artikel 2 wordt maandelijks achteraf gestort aan de gerechtigde.
Art. 6.Om recht te hebben op de aanvullende vergoeding moet de werknemer die gerechtigd is van deze overeenkomst aan zijn laatste werkgever een attest bezorgen afgeleverd door zijn betalingsinstelling van de werkloosheidsvergoedingen waaruit blijkt dat hij recht heeft op werkloosheidsuitkeringen.
Art. 7.De werknemer op wie de bepalingen van deze overeenkomst van toepassing zijn is verplicht om zijn laatste werkgever op de hoogte te brengen zodra hij met pensioen gaat.
Art. 8.De jaren tijdens dewelke de werknemer de bepalingen van deze overeenkomst geniet, komen in aanmerking om de factor "n" te bepalen die in aanmerking wordt genomen bij de berekening van het aanvullend pensioen.
Art. 9.De werknemers die ontslagen worden ter uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst ontvangen de eindejaarspremie voor het jaar tijdens hetwelk hun arbeidsovereenkomst ten einde loopt, naar rato van hun tewerkstellingsperiode in de loop van dit jaar.
Art. 10.De werkgever zal aan de werknemers die ontslagen worden ter uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst het eventuele saldo storten van hun kledingfondsrekening.
Art. 11.Het eventuele saldo van het sociaal voorschot kan worden teruggewonnen bij het vertrek van de werknemer. HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur
Art. 12.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2003.
Deze overeenkomst behoudt haar uitwerking na 31 december 2003 ten opzichte van de werknemers die rechthebbend zijn op het ogenblik dat zij ophoudt van kracht te zijn.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 maart 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN