gepubliceerd op 11 mei 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende het voltijds brugpensioen
22 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende het voltijds brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest, betreffende het voltijds brugpensioen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 maart 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoervan het Waalse Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2004 Voltijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 10 november 2005 onder het nummer 76855/CO/328.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze overeenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer.
Voor de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst wordt onder "werknemers" verstaan : de werklieden en werksters, de mannelijke en vrouwelijke bedienden, met inbegrip van het directiepersoneel. HOOFDSTUK II. - Principes en modaliteiten
Art. 2.De ondertekenaars komen overeen om een stelsel in te voeren van aanvullende vergoedingen ten gunste van sommige oudere werknemers bij toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974 en overeenkomstig het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen.
Art. 3.De werknemers die op de laatste dag van hun arbeidsovereenkomst 58 jaar of ouder zijn en die op dat ogenblik een beroepsloopbaan van 25 jaar als loontrekkende kunnen aantonen, hebben recht op een aanvullende vergoeding ten laste van hun werkgever, als zij door hem ontslagen worden, behalve omwille van een ernstig motief in de zin van de wetgeving op de arbeidsovereenkomsten, en voorzover zij werkloosheidsuitkeringen genieten.
Voor de berekening van de beroepsloopbaan moet verwezen worden naar artikel 70 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsmodaliteiten van de werkloosheidsreglementering en naar artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen.
Art. 4.De werknemers bedoeld in artikel 3 genieten de aanvullende vergoeding van het einde van hun opzeggingstermijn tot de begindatum van hun wettelijk pensioen.
Art. 5.Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan 1 pct. van het referteloon van de werknemer per jaar dienst in de onderneming.
Voor de berekening van de dienstjaren worden de effectieve dienstjaren bij een onderneming voor regionaal en stadsvervoer uitgedrukt in voltijdse equivalenten.
Alles wat 6 maanden of meer van de volledige maanden overschrijdt, wordt beschouwd als een volledig jaar.
De werknemers van 50 jaar of ouder die deeltijds werken in het kader van de wettelijke en sectorale bepalingen betreffende de loopbaanonderbreking worden voor de berekening van de dienstjaren beschouwd als werknemers die voltijds werken.
Art. 6.Het referteloon bedoeld in artikel 5 wordt als volgt berekend : Voor de arbeiders (uurloon x norm) + vast bedrag.
Het uurloon dat in aanmerking wordt genomen is hetgeen dat vermeld wordt op de laatste loonfiche.
De jaarnorm is gelijk aan 1 983,6 uren.
De waarde van het vaste bedrag is momenteel 1.273,66 EUR. Voor de bedienden (bruto maandloon x 12) + vast bedrag.
Het maandloon dat in aanmerking wordt genomen is het baremiek loon dat vermeld wordt op de laatste loonfiche, met uitzondering van de premies en vergoedingen die niet rechtstreeks betrekking hebben op de winst van de loonschaal.
Voor de werknemers die deeltijds werken is het loon dat in aanmerking wordt genomen echter het baremiek loon waarop zij aanspraak zouden gemaakt hebben als zij hun arbeidsprestaties voltijds uitoefenden.
De waarde van het vast bedrag is momenteel 1.273,66 EUR.
Art. 7.De aanvullende vergoeding wordt gekoppeld aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen.
Zij wordt eveneens vermeerderd met de wijzigingen in de loonschalen die van toepassing zijn op het actieve personeel wanneer deze wijzigingen voortvloeien uit een collectieve arbeidsovereenkomst, behalve als deze laatste hier anders over beslist.
Art. 8.De aanvullende vergoeding wordt maandelijks uitbetaald na vervallen termijn.
Art. 9.De jaren gedurende dewelke de werknemer de bepalingen van deze overeenkomst geniet tellen mee voor de bepaling van de factor "n" die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het aanvullend pensioen.
Art. 10.De werknemers die ontslagen zijn in uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst zullen de eindejaarspremie genieten, voor het jaar tijdens hetwelk hun arbeidsovereenkomst beëindigd wordt, naar rato van hun tewerkstellingsperiode tijdens dat jaar.
Art. 11.De werkgever zal de ontslagen werknemers het eventuele saldo van hun kledingbudget storten, in uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst.
Art. 12.Het eventuele saldo van het sociale voorschot is recupereerbaar bij het vertrek van de werknemer. HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur
Art. 13.Deze overeenkomst wordt van kracht op 1 januari 2005.
Deze overeenkomst wordt gesloten voor de periode van 1 januari 2005 tot 31 december 2005. Zij blijft van kracht na 31 december 2005 voor de werknemers die ervan genieten op het ogenblik dat zij ophoudt van kracht te zijn, met inbegrip van de werknemers waarvan de opzegging oorspronkelijk was vastgelegd op uiterlijk 31 december 2005.
Deze overeenkomst houdt echter op van kracht te zijn op de datum van inwerkingtreding van de maatregelen die genomen worden in het kader van het interprofessioneel akkoord dat in de Nationale Arbeidsraad voor de jaren 2005 en 2006 gesloten is door de Federale Regering, indien deze maatregelen niet verenigbaar zijn met de toepassing ervan.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 maart 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN