Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 maart 1999
gepubliceerd op 29 mei 1999

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 43, § 3, tweede lid, van de programmawet van 24 december 1993

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022248
pub.
29/05/1999
prom.
22/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/22/1999022248/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 43, § 3, tweede lid, van de programmawet van 24 december 1993


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 24 december 1993, inzonderheid op artikel 43, § 3, vervangen en aangevuld bij de wet van 29 april 1996;

Gelet op de adviezen van de Algemene raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging uitgebracht op 23 december 1996 en op 8 februari 1999;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden, gegeven op 12 februari 1999;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Dienst voor overzeese sociale zekerheid, gegeven op 10 februari 1999;

Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën uitgebracht op 16 juli 1997 en op 2 februari 1999;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting uitgebracht op 2 maart 1999;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 18 juli 1997 over de adviesaanvraag binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 5 januari 1998 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De Administratie der directe belastingen zendt de twintigste dag van elke maand of, indien deze dag een zaterdag, een zondag of een feestdag is, de eerstvolgende werkdag aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, aan de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid en aan de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden een opgave met respectievelijk voor elk van de instellingen de bedragen die als remgeld in de loop van de eerstvolgende maand via het kohier werkelijk zullen worden terugbetaald of met de inkomstenbelastingen zullen worden verrekend.

De tiende dag van de maand volgend op die waarin de in het eerste lid vermelde opgave is verstuurd, of, indien deze dag een zaterdag, een zondag of een feestdag is, de eerstvolgende werkdag storten het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid en de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden de in het eerste lid vermelde bedragen terug voor rekening van de Administratie der directe belastingen in een bijzonder fonds.

De in het tweede lid bedoelde bedragen moeten worden gestort op het rekeningnummer 679-2002267-90 van de ontvanger der directe belastingen te Brussel 1, met vermelding van de woorden "Voorschotten remgeld".

Het in het tweede lid bedoelde bijzonder fonds dat, overeenkomstig artikel 43, § 3 van de programmawet van 24 december 1993, vervangen en aangevuld bij de wet van 29 april 1996, met een terugbetalingsfonds als bedoeld in artikel 37 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt gelijkgesteld, omvat sommen waarover de rekenplichtigen beschikken om overeenkomstig de geldende wetten en besluiten te voorzien in de terugbetaling en de verrekening met de inkomstenbelastingen van het remgeld.

Art. 2.Voor de begrotingsjaren 1999 tot en met 2001 wordt het totaal van de in artikel 1 vermelde remgelden verdeeld tussen het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, de Dienst voor overzeese sociale zekerheid en de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden volgens de hiernavolgende verdeelsleutel : a) Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering : 99,8501 pct.; b) Dienst voor overzeese sociale zekerheid : 0,1133 pct.; c) Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden : 0,0366 pct.

Art. 3.De eerste werkdag na die waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, zendt de Administratie der directe belastingen aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, aan de Dienst van de Overzeese sociale zekerheid en aan de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden een opgave van : - het totale bedrag van de ontvangsten terzake sinds de invoering van de sociale vrijstelling van het remgeld evenals de verdeling ervan per begrotingsjaar; - het totaal van de bedragen die als remgeld sinds de invoering van de sociale vrijstelling van het remgeld via het kohier werkelijk zijn terugbetaald of met de inkomstenbelastingen zijn verrekend evenals de verdeling ervan per begrotingsjaar; - de bedragen die door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid en de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden aan de Administratie der directe belastingen moeten worden terugbetaald voor de periode die verlopen is sinds de invoering van de sociale vrijstelling van het remgeld evenals de verdeling ervan per begrotingsjaar.

De tiende dag van de maand volgend op die waarin dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, of, indien deze dag een zaterdag, een zondag of een feestdag is, de eerstvolgende werkdag storten het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid en de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden aan de in het derde lid genoemde ontvanger het totaal van de terug te betalen bedragen zoals die voorkomen op de opgave waarvan sprake is in het eerste lid, laatste gedachtenstreep. Deze bedragen worden verdeeld door de Administratie der directe belastingen tussen de voornoemde instellingen volgens de verdeelsleutel vastgelegd in artikel 4.

De in het tweede lid bedoelde bedragen moeten worden gestort op het rekeningnummer 679-2002267-90 van de ontvanger der directe belastingen te Brussel 1, met vermelding van de woorden "Recuperatie terugbetalingen remgeld".

Art. 4.De stortingen bedoeld in artikel 3 worden uitgevoerd door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en de Dienst voor overzeese sociale zekerheid, overeenkomstig de hiernavolgende verdeelsleutel : a) voor het begrotingsjaar 1995 : 100 pct.ten laste van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering; b) voor het begrotingsjaar 1996 : 100 pct.ten laste van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering; c) voor het begrotingsjaar 1997 : 99,8866 pct.ten laste van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en 0,1134 pct. ten laste van de Dienst voor overzeese sociale zekerheid; d) voor het begrotingsjaar 1998 : 99,8866 pct.ten laste van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en 0,1134 pct. ten laste van de Dienst voor overzeese sociale zekerheid.

Art. 5.Voor de bedragen ten laste van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering overeenkomstig de artikelen 2 en 4 bepaalt de Algemene Raad van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering jaarlijks de verdeelsleutel tussen de bedragen ten laste van het algemeen stelsel van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de bedragen van het stelsel van de geneeskundige verzorging voor zelfstandigen.

Art. 6.Elke vertraging in de betaling van de in artikel I bedoelde bedragen door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, door de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid of door de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden geeft aanleiding, voor de duur van het verwijl, tot de betaling van de wettelijke interest, berekend per kalendermaand. Die interest wordt berekend op de verschuldigde som, afgerond op het lagere duizendtal; de vervalmaand wordt niet meegerekend, doch de maand waarin de betaling geschiedt, wordt voor een volle maand geteld.

In de in het eerste lid bedoelde omstandigheden is artikel 1254 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 8.Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

^