gepubliceerd op 13 augustus 2010
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot regeling van de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeiders en arbeidsters indien zij worden ontslagen
22 JUNI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot regeling van de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeiders en arbeidsters indien zij worden ontslagen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2009, gesloten in het Paritaire Comité voor de voedingsnijverheid, tot regeling van de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeiders en arbeidsters indien zij worden ontslagen.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 juni 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2009 Regeling van de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeiders en arbeidsters indien zij worden ontslagen (Overeenkomst geregistreerd op 7 oktober 2009 onder het nummer 94789/CO/118) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn van toepassing op : a) de werkgevers van de ondernemingen wier activiteit valt onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, en die de verplichtingen voortvloeiend uit de collectieve arbeidsovereenkomst nr.17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975, tot uitvoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, niet hebben toegepast met uitzondering van de bakkerijen, de banketbakkerijen die "verse" producten vervaardigen voor onmiddellijke consumptie met zeer beperkte houdbaarheid en verbruikszalen bij een banketbakkerij; b) de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld in de ondernemingen bedoeld onder a) van dit artikel, die recht hebben op de aanvullende vergoeding ingevolge de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, en wier laatste werkgever aan de bepalingen ervan niet heeft voldaan.
Zijn eveneens uitgesloten uit het toepassingsgebied, de werkgevers die in de onmogelijkheid verkeren de aanvullende vergoeding te betalen ten gevolge van sluiting van de onderneming, aangezien de waarborg van betaling van de aanvullende vergoeding dan wordt verzekerd door het "Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers", ingevolge artikel 2 van de wet van 30 juni 1967 tot verruiming van de opdracht van het "Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers" (Belgisch Staatsblad van 13 juli 1967). HOOFDSTUK II. - Principes
Art. 2.Het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de voedingsnijverheid" verzekert de betaling van de aanvullende vergoeding ingeval een werkgever zijn verplichtingen, krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst waarvan sprake in artikel 1, geheel of ten dele niet nakomt.
Het "in gebreke blijven van de werkgever" houdt onder meer in : het niet betalen, achterstand van betaling, betwisting van de te betalen bedragen, gedeeltelijke betalingen.
Art. 3.De raad van bestuur van het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de voedingsnijverheid" stelt, rekening houdend met de beschikkingen van de in artikel 1 genoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, de procedure en de betalingsmodaliteiten van het brugpensioen vast.
Art. 4.De kosten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de voedingsnijverheid" in uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, en haar uitvoeringsmodaliteiten, worden door genoemd sociaal fonds ten laste genomen. HOOFDSTUK III Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2005 (koninklijk besluit van 1 september 2006, Belgisch Staatsblad van 28 september 2006) tot regeling van de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werklieden en werksters indien zij worden ontslagen en de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 1975 tot regeling inde suikernijverheid en haar bijproducten van de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werklieden en werksters indien zij worden ontslagen (geregistreerd onder het nr. 3522/CO/118).
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een onbepaalde tijd en heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan worden herzien of opgezegd op vraag van de meest gerede ondertekenende partij, mits een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht per aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, en aan de ondertekenende organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juni 2010.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET