Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 juni 2003
gepubliceerd op 13 oktober 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende de oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de Podiumkunstensector van de Vlaamse Gemeenschap" en tot vaststelling van zijn statuten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012425
pub.
13/10/2003
prom.
22/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/22/2003012425/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende de oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de Podiumkunstensector van de Vlaamse Gemeenschap" en tot vaststelling van zijn statuten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende de oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de Podiumkunstensector van de Vlaamse Gemeenschap" en tot vaststelling van zijn statuten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2000 Oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de Podiumsector van de Vlaamse Gemeenschap" en vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 27 juli 2001 onder het nummer 58168/CO/304) A. Oprichting Oprichting

Artikel 1.Bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en bij toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid (Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958), inzonderheid artikel 2, richt het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf een fonds voor bestaanszekerheid op, waarvan de statuten hierna worden vastgesteld.

Toepassingsgebied

Art. 2.Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de organisaties of instellingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf voorzover zij aan één van de volgende voorwaarden voldoen : - een vereniging zijn waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in het Vlaams Gewest; - een vereniging zijn waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die ingeschreven is bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op de Nederlandse taalrol.

De aanvragen tot inschrijving op een taalrol worden overgezonden aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, evenals aan de beheersorganen van het fonds opgericht binnen het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf.

Wanneer een organisatie de aansluiting bij dit fonds zou betwisten, op grond van de vorige leden van dit artikel 2, onderwerpt zij haar betwisting aan een commissie die paritair is samengesteld, zoals beschreven in artikel 18, opdat deze een advies over het onderwerp zou uitbrengen.

Deze commissie is ook belast met het onderzoeken van de situatie van de federale en bi-communautaire organisaties die wensen bij te dragen aan het fonds in verhouding tot het aantal werknemers per taalrol.

Onder "werknemers" wordt verstaan : mannelijke en vrouwelijke werklieden en bedienden.

Duur van de overeenkomst en opzeggingsmodaliteiten

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk der partijen worden opgezegd met een opzeggingstermijn van drie maanden die loopt vanaf de betekening van de opzegging. De opzegging dient betekend te worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, waarvan deze laatste een kopie aan elk der ondertekenende partijen laat geworden.

B. Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming en maatschappelijke zetel Benaming en maatschappelijke zetel

Art. 4.Met ingang van 1 januari 2001 wordt er een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten van de Vlaamse Gemeenschap" en waarvan de zetel gevestigd is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Sainctelettesquare 19, 1000 Brussel.

Deze zetel kan bij beslissing van het paritair beheerscomité voorzien bij artikel 12, elders overgeplaatst worden. "Sociaal Fonds Podiumkunsten" v.z.w.

Art. 5.Het fonds volgt op in de rechten en plichten en neemt het actief en het passief over van het "Sociaal Fonds Podiumkunsten", opgericht op 13 december 1993, door de v.z.w. "Vlaamse Directies voor Podiumkunsten", enerzijds, en "ACOD-cultuur" en "ACV-cultuur" anderzijds, waarvan de statuten gepubliceerd werden in het Belgisch Staatsblad van 17 maart 1994, identificatienummer 5040/94. HOOFDSTUK II. - Doel Doel en taakstelling van het fonds

Art. 6.Het fonds heeft tot doel alle vormings-, tewerkstellings- en opleidingsinitiatieven in de sector van de podiumkunsten te stimuleren, meer in het bijzonder, heeft het tot doel de financiering van tewerkstellings- en opleidingsinitiatieven in de sector van de podiumkunsten onder meer ten behoeve van risicogroepen zoals bedoeld bij de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991).

Het mag tevens alle activiteiten ondernemen die dit doel kunnen bevorderen.

Het fonds heeft inzonderheid als taak de daartoe door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnde bijdragen te ontvangen, te beheren en toe te wijzen aan de doeleinden waarvoor ze bestemd zijn. HOOFDSTUK III. - Financiering Inkomsten van het fonds

Art. 7.De geldmiddelen van het fonds bestaan uit bijdragen gestort door de werkgevers voor de werknemers die onder de bevoegdheid van hoger genoemd paritair comité ressorteren zoals bepaald in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, uit alle middelen die ter beschikking gesteld worden van het fonds evenals uit de eventuele intrestopbrengst van deze gekapitaliseerde bijdragen en middelen.

Bedrag van de bijdragen

Art. 8.§ 1. Het bedrag van de bijdragen wordt bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf in functie van de opdrachten die het paritair comité aan het sociaal fonds wil toevertrouwen.

Bij ontstentenis van een dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst gelden de bedragen van de bijdragen zoals die door of krachtens wet werden vastgesteld op grond van de artikelen 137 tot en met 139 van de programmawet van 30 december 1988. § 2. Bij beslissing van het paritair beheerscomité van het fonds, voorzien bij artikel 12, goedgekeurd in het paritair comité kunnen de bijdragen derwijze bepaald worden dat een nodig geachte reserve wordt verzekerd.

Inning van de bijdragen

Art. 9.De bijdragen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, bij toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.

Administratiekosten

Art. 10.De administratiekosten van het fonds worden elk jaar vastgesteld door het paritair beheerscomité voorzien bij artikel 12.

Deze kosten worden in eerste instantie gedekt door de renten van de kapitalen voortkomend van de storting van de bijdragen, en, eventueel, bijkomend door een afhouding op de voorziene bijdragen en waarvan het bedrag vastgelegd is door het voornoemd beheerscomité. HOOFDSTUK IV. - Rechthebbenden Toekenning en vereffening van de voordelen

Art. 11.De werknemers van de organisaties werkzaam in de sector van de podiumkunsten zoals bepaald bij artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst, hebben recht op de sociale voordelen waarvan het bedrag, de aard en de toekenningsvoorwaarden worden bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf. HOOFDSTUK V. - Beheer Samenstelling van het beheerscomité

Art. 12.Het fonds wordt beheerd door een paritair beheerscomité, zoals voorzien in artikel 3 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, bestaande uit ten minste 4 effectieve leden-beheerders.

Deze leden worden aangeduid door en onder de leden van het betrokken paritair comité voor de helft op voordracht van de beroepsorganisaties van de werkgevers, en voor de andere helft op voordracht van de werknemersorganisaties.

De leden van het beheerscomité worden aangesteld voor een periode van vier jaar. Bij tussentijdse verkiezingen eindigt het mandaat van de nieuw verkozene op het moment dat het mandaat van de andere beheerders vervalt. Zo door vrijwillig ontslag, afzetting of overlijden het aantal beheerders is teruggevallen, dan blijven de andere beheerders in functie tot dat regelmatig in hun vervanging is voorzien.

Het mandaat van lid van de raad van beheer vervalt door ontslag, overlijden of wegens ontslag gegeven door de organisatie die hem voorgedragen heeft.

De leden van het beheerscomité ontvangen geen presentiegeld.

Verantwoordelijkheden van de beheerders

Art. 13.De beheerders van het fonds gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan in verband met de verbintenissen van het fonds.

Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van het mandaat van beheer dat zij ontvangen hebben.

Functies in het beheerscomité

Art. 14.Het beheerscomité kiest om de vier jaar een voorzitter, een ondervoorzitter, een secretaris en een penningmeester onder zijn leden, met dien verstande dat de voorzitter en penningmeester, enerzijds, en de ondervoorzitter en de secretaris, anderzijds, steeds tot de andere "bank" behoren.

Het duidt eveneens de personen aan die met het secretariaat worden belast.

Bevoegdheden van het beheerscomité

Art. 15.Het beheerscomité beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en de administratie van het fonds, binnen de limieten gesteld door de wet of deze statuten.

Tenzij anders luidende beslissing van het beheerscomité treedt dit laatste in al zijn handelingen op en handelt het in rechte via de voorzitter en de secretaris gezamenlijk, elk desgevallend vervangen door een afgevaardigde-beheerder, door het beheerscomité daartoe aangesteld.

Het beheerscomité heeft onder meer als opdracht : 1. over te gaan tot de eventuele aanwerving en ontslag van het personeel van het fonds;2. controle te doen en alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van deze statuten;3. de administratiekosten alsmede het aandeel van de jaarlijkse inkomsten die deze dekken, vast te stellen;4. tijdens de maand mei van elk jaar schriftelijk verslag over te maken aan het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf betreffende de vervulling van zijn opdracht;5. het opstellen van een huishoudelijk reglement. Werking van het beheerscomité

Art. 16.Het beheerscomité vergadert minstens eenmaal per semester ter zetel van het fonds, hetzij op uitnodiging van de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op vraag van ten minste de helft der leden van het beheerscomité, hetzij op vraag van één der organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité.

De uitnodigingen moeten de agenda bevatten. De notulen worden opgemaakt door de secretaris, aangewezen door het beheerscomité, en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten.

Uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter en de ondervoorzitter ondertekend.

Geldigheid van de beslissingen en wijze van beraadslaging

Art. 17.Het beheerscomité kan slechts geldig vergaderen en beslissen indien minstens de helft zowel van de leden van de werknemersafvaardiging als van de leden van de werkgeversafvaardiging aanwezig is.

De beslissingen van het beheerscomité worden in beginsel getroffen bij eenparigheid van stemmen van de aanwezige leden, behoudens anders luidende bepalingen in het huishoudelijk reglement.

Paritaire Commissie

Art. 18.De commissie waarvan sprake in artikel 2, § 1, derde lid, wordt paritair samengesteld uit twee vertegenwoordigers van de werknemersafgevaardigden en twee van de werkgeversafgevaardigden, zetelend in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf.

De adviezen worden bij eenparigheid uitgebracht door deze commissie en worden meegedeeld aan het paritair comité en aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. HOOFDSTUK VI. - Controle Expert-boekhouder

Art. 19.Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1971, duidt het paritair comité minstens één expert-boekhouder aan ter controle van het beheer van het fonds.

Deze moet minstens eenmaal per jaar verslag uitbrengen bij het paritair comité.

Bovendien licht hij het beheerscomité regelmatig in over de resultaten van zijn onderzoekingen en doet de aanbevelingen die hij nodig acht. HOOFDSTUK VII. - Balans en rekeningen Boekjaar

Art. 20.Elk jaar wordt op 31 december de balans en rekeningen van het verlopen dienstjaar afgesloten. HOOFDSTUK VIII. - Ontbinding en vereffening Ontbinding van het fonds en bestemming van de middelen

Art. 21.Het fonds wordt ontbonden door het paritair comité ingevolge een gebeurlijke vooropzeg, zoals voorzien door artikel 3.

Voornoemd paritair comité beslist over de bestemming van de goederen en waarden van het fonds na betaling van het passief.

Deze bestemming moet in overeenstemming zijn met het doel waartoe het fonds werd opgericht.

Het paritair comité duidt de vereffenaars aan onder de leden van het beheerscomité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juni 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^