gepubliceerd op 05 maart 2015
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende het vormingsproject tot verpleegkundigen
22 FEBRUARI 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende het vormingsproject tot verpleegkundigen (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende het vormingsproject tot verpleegkundigen.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 februari 2015.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2014 Vormingsproject tot verpleegkundigen (Overeenkomst geregistreerd op 24 juli 2014 onder het nummer 122624/CO/330) Gezien punt 6 van het meerjarenplan van 1 maart 2000 voorziet in een "vormingsproject voor verpleegkundigen", wordt het volgende overeengekomen :
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de instellingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten en die vallen onder de toepassing van het federale meerjarenplan van 1 maart 2000, met name de werkgevers en de werknemers van de privé-ziekenhuizen, de psychiatrische verzorgingstehuizen, de rustoorden voor bejaarden en de rust- en verzorgingstehuizen, de diensten voor thuisverpleging, de revalidatiecentra, de wijkgezondheidscentra en de centra bloedtransfusie van het Belgische Rode Kruis.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is eveneens van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de diensten voor beschut wonen.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst verleent aan de werknemers die voldoen aan de criteria bepaald in artikel 3, het recht op een wijziging van de aard van hun prestaties met behoud van het loon. Deze wijziging bestaat in het volgen, gedurende maximum drie jaar, van een opleiding tot verpleegkundige (gebrevetteerde, gediplomeerde, gegradueerde of bachelor) in het voltijds onderwijs of van het onderwijs voor sociale promotie.
Toelatingscriteria
Art. 3.De toelatingscriteria tot de opleiding zijn de volgende : - voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot het onderwijs : - diploma secundair onderwijs of gelijkgesteld of - diploma hoger beroepssecundair onderwijs (DHBO) voor het aanvullend beroepsonderwijs; - thans tenminste halftijds tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst die de duur van de opleiding overlapt in een instelling die behoort tot de zogenaamde "federale" gezondheidssectoren bedoeld in artikel 1; - niet reeds in het bezit zijn van het diploma van gebrevetteerde, gediplomeerde, gegradueerde of bachelor in de verpleegkundige, noch in het bezit zijn van een bachelor- of masterdiploma; - anciënniteitsvoorwaarde : in de vijf jaar onmiddellijk voor het aanvatten van de opleiding (1 september) een minimumervaring van drie jaar opgedaan hebben in één of meerdere instellingen die behoren tot de zogenaamde "federale" gezondheidssectoren, bedoeld in artikel 1; - geslaagd zijn in de selectieproef ingericht door de gewestelijke tewerkstellingsdiensten, waarbij per periode van 5 jaar beginnend vanaf de eerste deelname aan de selectieproef, maximaal twee maal mag deelgenomen worden aan selectietesten. De deelname aan testen vóór 1 april 2013, worden daarin niet meegeteld; - zich inschrijven voor de opleiding vóór 15 september 2014, behalve in gevallen erkend door de hierna vermelde raad van bestuur; - niet aangeworven zijn als vervanger van een werknemer in opleiding conform artikel 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst voor zover de vervangingsperiode nog loopt; - niet eerder de opleiding voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst gestart zijn.
Deze toelatingscriteria zullen worden gecontroleerd door de raad van bestuur van het "Intersectoraal Fonds voor de gezondheidsdiensten" op basis van een formulier ad hoc ondertekend door de betrokken werknemer waarbij een tewerkstellingsattest is gevoegd, ondertekend door zijn werkgever.
Rekening houdend met het aantal financierbare plaatsen kan de raad van bestuur van het fonds een orde van prioriteit op de kandidaturen toepassen voor de toegang tot opleiding.
De raad van bestuur zal rekening houden met volgende selectiecriteria : 1. de testresultaten;2. de duur van de opleiding nodig om een diploma te behalen;3. de potentiële loopbaan als verpleegkundige tot de wettelijke pensioenleeftijd. De raad van bestuur is bevoegd om alle beslissingen te nemen die noodzakelijk zijn voor de opvolging en het goede verloop van het project.
Statuut
Art. 4.De werknemer die voldoet aan de bovenvermelde toelatingscriteria heeft het recht afwezig te zijn per schooljaar vanaf het begin ervan tot 30 juni van het volgende kalenderjaar (jaarlijkse vakantie niet inbegrepen) met behoud van zijn normaal loon dat op de gewone tijdstippen betaald wordt, om de lessen te volgen, de examens af te leggen en de stages door te maken die eventueel vereist zijn buiten de instelling waar hij tewerkgesteld is. Onder "normaal loon" wordt verstaan : het geïndexeerd bruto baremaloon, rekening houdend met de haard- of standplaatsvergoeding en de loonschaalverhogingen.
In voorkomend geval worden de afwezigheidsperiodes voor het volgen van de lessen beschouwd als zijnde gelijkgesteld voor wat betreft de eindejaarspremie.
De collectieve arbeidsovereenkomst in verband met de terugbetaling van de vervoerskosten blijft van toepassing voor de verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van de onderwijsinstelling.
Procedure en modaliteiten
Art. 5.Om het loon te ontvangen, legt de werknemer aan zijn werkgever, voor ieder studiejaar het bewijs voor van zijn inschrijving op de lessen (attest van regelmatige inschrijving afgeleverd door de onderwijsinstelling in de zin van de reglementering op het betaald educatief verlof).
De aanvraag betreffende een schooljaar moet bij de werkgever worden ingediend ten laatste op 31 oktober van het betreffende jaar.
De werknemer zal bovendien aan zijn werkgever de getuigschriften van nauwgezetheid voorleggen die door de onderwijsinstelling worden afgeleverd aan het einde van ieder kwartaal, in de zin van de reglementering op het betaald educatief verlof; indien hij niet in het bezit is van dit document is de werkgever gerechtigd het recht op loon voor het volgende kwartaal te ontzeggen.
Verliest het recht op betaalde afwezigheid : - de werknemer die in de cursussen ongewettigd afwezig was voor meer dan één tiende van de duur ervan; - de werknemer die, na aanvaarding van zijn kandidatuur, een nieuwe winstgevende activiteit uitoefent als zelfstandige, als werknemer of in het raam van een statuut van uitzendarbeid;
De controle op de nauwgezetheid en het gebruik van het verlof wordt uitgeoefend door de raad van bestuur van het "Intersectoraal Fonds voor de gezondheidsdiensten". - de werknemer die na de tweede zittijd niet is geslaagd voor het studiejaar waarvoor hij is ingeschreven (dubbelen is niet mogelijk behalve in gevallen erkend door de hierna vermelde raad van bestuur).
Vervanging van de werknemer in opleiding
Art. 6.De werknemer in opleiding wordt vervangen door een werknemer die in dienst wordt genomen met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur. Deze overeenkomst zal de volgende clausule bevatten: "De indienstneming van de werknemer gebeurt in het kader van punt 6 van het meerjarenplan voor de gezondheidssector van 1 maart 2000. In dit verband komen de partijen uitdrukkelijk overeen dat deze overeenkomst beëindigd wordt bij de definitieve terugkeer van de vervangen werknemer met als voldoende reden het einde van de studies, na een wettelijke opzegtermijn.".
Art. 7.De toepassing van deze overeenkomst wordt toevertrouwd aan de raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Intersectoraal Fonds voor de gezondheidsdiensten" opgericht door het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten bij collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2007, geregistreerd onder het nummer 85869/CO/330 (koninklijk besluit van 30 juli 2008 - Belgisch Staatsblad van 3 september 2008).
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende het vormingsproject tot verpleegkundigen, geregistreerd onder het nummer 115951/CO/330.
Duur
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2014 en treedt buiten werking op 30 september 2017.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 februari 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS