Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 december 1997
gepubliceerd op 29 april 1998

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 februari 1997 inzake de algemene voedingsmiddelenhygiëne

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1998022019
pub.
29/04/1998
prom.
22/12/1997
ELI
eli/besluit/1997/12/22/1998022019/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 DECEMBER 1997. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 februari 1997 inzake de algemene voedingsmiddelenhygiëne


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op de artikelen 2, 3, 3°, a), vervangen door de wet van 22 maart 1989, 11, § 4, toegevoegd door de wet van 9 februari 1994 en 20, § 1;

Gelet op de richtlijn 89/437/EEG van de Raad van 20 juni 1989 inzake hygiëne- en gezondheidsvraagstukken bij de bereiding en het in de handel brengen van eiproducten, gewijzigd door de richtlijn 91/684/EEG van 19 december 1991;

Gelet op de richtlijn 96/3/EG van de Commissie van 26 januari 1996 inzake een afwijking van enkele bepalingen van Richtlijn 93/43/EEG van de Raad inzake levensmiddelenhygiëne voor het bulkvervoer van vloeibare oliën en vetten over zee;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 februari 1997 inzake de algemene voedingsmiddelenhygiëne;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de voorgeschreven omzettingstermijnen van de voornoemde richtlijnen 89/437/EEG en 96/3/EG verstreken zijn waardoor het risico bestaat dat de Europese Commissie een gemotiveerd advies met betrekking tot de overtreding van het Verdrag uitbrengt en dat de betrokken beroepssectoren in een situatie van oneerlijke concurrentie ten opzichte van andere Lid-Staten van de Europese Unie zullen gebracht worden;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In de bijlage van het koninklijk besluit van 7 februari 1997 inzake de algemene voedingsmiddelenhygiëne worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de volgende bepalingen worden aan punt 1 van het voorwoord toegevoegd : « Hoofdstuk 8 is van toepassing op bulkvervoer van bepaalde voedingsmiddelen. Hoofdstuk 9 is van toepassing in inrichtingen die eieren in de schaal gebruiken voor de fabricage van andere voedingsmiddelen, maar die geen eiproductenfabrikant zijn in de zin van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de fabricage en het in de handel brengen van eiproducten. »; 2° de hoofdstukken 8 en 9, die in de bijlage van dit besluit voorkomen, worden na hoofdstuk 7 van punt I toegevoegd;3° punt IV van de bijlage van dit besluit wordt na punt III toegevoegd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 december 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA

Bijlage HOOFDSTUK 8 Specifieke hygiëne-eisen betreffende het bulkvervoer van bepaalde voedingsmiddelen 8.1. In afwijking van hoofdstuk 3, punt 3.6.2., 2e lid, wordt het bulkvervoer in zeeschepen van vloeibare oliën of vetten, die zullen worden bewerkt en zijn bestemd of waarschijnlijk zullen worden gebruikt voor menselijke consumptie, toegestaan in tanks die niet uitsluitend zijn voorbehouden aan het vervoer van voedingsmiddelen mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : a) wanneer de oliën of vetten in een roestvrij stalen tank, of in een tank met epoxyhars of in een technisch equivalent beklede tank worden vervoerd, moet de laatste lading, die in de tank is vervoerd, een voedingsmiddel zijn of voorkomen op de in punt IV opgenomen lijst van aanvaardbare vorige ladingen;b) wanneer de oliën of vetten worden vervoerd in een andere tank dan bedoeld in punt a), moeten de drie laatste ladingen, die in de tank zijn vervoerd, voedingsmiddelen zijn of voorkomen op de in punt IV opgenomen lijst van aanvaardbare vorige ladingen. 8.2. In afwijking van hoofdstuk 3, punt 3.6.2., 2de lid, wordt het bulkvervoer in zeeschepen van vloeibare oliën of vetten, die niet verder zullen worden bewerkt en bestemd zijn of waarschijnlijk zullen worden gebruikt voor menselijke consumptie, toegestaan in tanks die niet uitsluitend voor het vervoer van voedingsmiddelen worden gebruikt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : a) de tank moet van roestvrij staal zijn vervaardigd of met epoxyhars of met een technisch equivalent zijn bekleed;en b) de drie laatste ladingen die in de tank zijn vervoerd, moeten voedingsmiddelen zijn geweest. 8.3. De kapitein van het zeeschip, dat in bulktanks vloeibare oliën en vetten vervoert, die bestemd zijn of waarschijnlijk zullen worden gebruikt voor menselijke consumptie, moet over nauwkeurige schriftelijke bewijzen beschikken betreffende de doeltreffendheid van het tussen deze ladingen uitgevoerde schoonmaakproces.

Wanneer de lading is overgeslagen, moet de kapitein van het ontvangende schip naast de voorafgaande vermelde bewijzen over nauwkeurige schriftelijke bewijzen beschikken dat het bulkvervoer van de vloeibare oliën of vetten tijdens het vorige vervoer aan de punten 8.1. en 8.2. vermelde bepalingen voldeed en over de doeltreffendheid van het tussen deze ladingen op het andere schip uitgevoerde schoonmaakproces.

Op verzoek moet de kapitein van het schip de voorgaande omschreven documentatie aan de toezichthoudende ambtenaren verstrekken. HOOFDSTUK 9 Specifieke hygiëne-eisen in bepaalde inrichtingen die eieren in de schaal gebruiken voor de fabricage van andere voedingsmiddelen 9.1. Eieren, die worden gebruikt, moeten aan de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren en de uitvoeringsbepalingen ervan voldoen. 9.2. a) Alleen niet-bebroede eieren, die geschikt zijn voor menselijke consumptie, mogen worden gebruikt; de schaal van deze eieren moet volledig ontwikkeld zijn en mag geen gebreken vertonen; b) in afwijking van het bepaalde onder a) mogen gebarsten eieren worden gebruikt mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : - deze eieren moeten rechtstreeks door de pakstations of de produktiebedrijven worden geleverd, - ze moeten zo snel mogelijk worden gebroken en dan een behandeling ondergaan die de biologische contaminantie vernietigt tot een aanvaardbaar niveau voor de veiligheid van de voedingsmiddelen. 9.3. Eieren die ongeschikt zijn voor menselijke consumptie, moeten verwijderd en onmiddellijk gedenatureerd worden zodat zij niet opnieuw voor menselijke consumptie kunnen worden gebruikt. 9.4. Indien nodig, moeten de behandelingen met de eieren zelf, bij voorbeeld het breken, worden uitgevoerd in een lokaal dat apart is van de andere fabricagelokalen. 9.5. Indien nodig, bij voorbeeld wanneer de eieren vuil zijn, moeten zij worden schoongemaakt en ontsmet voordat ze verder worden verwerkt.

Bij het schoonmaken en het ontsmetten moet elk gevaar voor verontreiniging of aantasting van de ei-inhoud worden voorkomen. De schalen moeten voldoende droog zijn voordat de eieren worden verwerkt, zodat de ei-inhoud niet met vochtresten kan worden bevuild. 9.6. Andere eieren dan die van kippen, kalkoenen en parelhoenders, moeten afzonderlijk worden behandeld en verwerkt. Alle apparatuur moet worden schoongemaakt en ontsmet wanneer terug met de verwerking van eieren van kippen, kalkoenen of parelhoenders wordt begonnen. 9.7. Het breken van de eieren moet, ongeacht de daarbij gebruikte methode, zo gebeuren dat verontreiniging van de ei-inhoud zoveel mogelijk wordt voorkomen. Daartoe mag de ei-inhoud niet worden verkregen door certrifugering of persing van de eieren, noch door centrifugering van de lege schalen om het resterende eiwit eruit te halen. De hoeveelheid resten van schalen of vliezen in het product moet zo klein mogelijk worden gehouden, en mag niet groter zijn dan de in punt 9.9. aangegeven hoeveelheid. 9.8. Indien de ei-inhoud niet onmiddellijk na het breken wordt behandeld, moet deze worden bewaard ofwel diepgevroren bij ten hoogste - 18 °C, ofwel bevroren bij ten hoogste - 12 °C, ofwel gekoeld bij ten hoogste + 4 °C. De bewaartijd bij + 4 °C mag niet meer dan 48 uur bedragen. 9.9. De inhoud van de eieren na het breken moet aan de volgende criteria voldoen voordat deze wordt verwerkt : a) microbiologische criteria die van toepassing zijn indien geen verdere behandeling wordt toegepast, die de biologische contaminatie vernietigt en/ofvermidert, en die, indien nodig, van toepassing zijn in de andere gevallen : - salmonella : afwezig in 25 g of ml; - Aërobe mesofiele bacteriën : M = 106 in 1 g of 1 ml; - E. Coli : M = 104 in 1 g of 1 ml; - Stafylococcus aureus : afwezigheid in 1 g.

M is de grenswaarde voor het kiemgetal. Het resultaat wordt als onbevredigend beschouwd indien voor één of meer bemonsteringseenheden het kiemgetal gelijk is aan of groter is dan M. b) Andere criteria - om te garanderen dat geen bebroede of ontaarde eieren werden aangewend als grondstof mag het gehalte aan Beta-hydroxy-boterzuur niet hoger zijn dan 10 mg/kg, berekend op de droge stof; - het melkzuurgehalte mag niet hoger zijn dan 1000 mg/kg, berekend op de droge stof; - het barnsteenzuurgehalte mag niet hoger zijn dan 25 mg/kg, berekend op de droge stof; - de hoeveelheid resten van schalen, vliezen en eventuele andere deeltjes mag niet hoger zijn dan 100 mg/kg.

IV. LIJST VAN AANVAARDBARE VORIGE LADINGEN VERMELD IN PUNT 8.1.1.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 22 december 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA

^