gepubliceerd op 02 oktober 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant, betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar
22 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant, betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant, betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 22 augustus 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.
Koninklijk besluit van 7 december 1992, Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.
Bijlage Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2001 Conventioneel brugpensioen op 58 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 10 augustus 2001 onder het nummer 58501/CO/102.03)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant.
Met "werknemers" worden de werklieden en werksters bedoeld.
Art. 2.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, wordt het principe van de toepassing van een regeling van conventioneel brugpensioen volgens de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 in de sector van de porfiergroeven aanvaard voor het werkend personeel (met uitsluiting van de werknemers die langdurig ziek zijn) dat voor deze formule opteert en tussen 1 januari 2001 en 30 juni 2003 de leeftijd van 58 jaar bereikt.
Art. 3.De aanvullende vergoeding die wordt toegekend aan de bruggepensioneerde werknemer van 58 jaar is gelijk aan 156,17 EUR/maand.
Dit bedrag is, individueel, ten minste gelijk aan de vergoeding voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Het is een brutobedrag, voor sociale en/of fiscale afhoudingen.
Een jaarlijkse vergoeding van 49,58 EUR netto wordt ook toegekend.
De personen die tussen 1 januari 2001 en 1 mei 2001 in brugpensioen zullen treden, hebben recht op de premie van 121,47 EUR en van 92,96 EUR voorzien in de artikelen 53 en 54 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2001 betreffende de arbeidsvoorwaarden.
Art. 4.Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, volgens de toepassingsmodaliteiten inzake de werkloosheidsuitkeringen, zoals is bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
Het bedrag vermeld in artikel 3 stemt overeen met het indexcijfer dat van kracht is op 1 januari 1995.
Art. 5.De bruggepensioneerde zal worden vervangen overeenkomstig de wettelijke bepalingen.
Art. 6.Het stelsel van conventioneel brugpensioen is facultatief.
De werkgever verbindt er zich toe het brugpensioen te gepasten tijde voor te stellen aan de werknemer die de vrije keuze heeft.
Aanvragen tot vertrek op brugpensioen voor de werknemers die beantwoorden aan de vereiste voorwaarden, zullen automatisch aanvaard worden.
De aanvragen tot vertrek op brugpensioen moeten zes maanden voor de datum van vertrek worden bevestigd, om het de ondernemingen mogelijk te maken de arbeidsorganisatie eventueel aan te passen.
Art. 7.Het vertrek met brugpensioen onder de voorwaarden bepaald in het voormelde artikel 6 houdt in dat de werknemer de opzegtermijn moet uitdoen.
Overgangsmaatregelen
Art. 8.De artikelen of onderdelen ervan die in de eerste rij en de eerste en vierde kolom van de volgende rij(en) van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 30 juni 2003.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX