gepubliceerd op 30 oktober 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake vrijstelling van arbeidsprestaties voor oudere werknemers
22 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake vrijstelling van arbeidsprestaties voor oudere werknemers (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake vrijstelling van arbeidsprestaties voor oudere werknemers.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 22 augustus 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2000 Vrijstelling van arbeidsprestaties voor oudere werknemers (Overeenkomst geregistreerd op 16 januari 2001 onder het nummer 56212/CO/329) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de organisaties die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector en met maatschappelijke zetel : - hetzij in het Vlaams Gewest; - hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op voorwaarde van en beperkt tot de inschrijving bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op de nederlandse taalrol.
Onder « werknemers » wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel. HOOFDSTUK II. - Vrijstelling van arbeidsprestaties voor oudere werknemers
Art. 2.Vanaf de maand waarin zij de leeftijd van 45 jaar bereiken, hebben de voltijdse werknemers recht op een vrijstelling van arbeidsprestaties naar rata van een gemiddelde arbeidsduur van 36 uur per week, met behoud van loon.
Art. 3.Met ingang van 1 januari 2003 hebben de voltijdse werknemers, vanaf de maand waarin zij de leeftijd van 50 jaar bereiken, recht op een vrijstelling van arbeidsprestaties naar rata van een gemiddelde arbeidsduur van 34 uur per week, met behoud van loon.
Art. 4.Met ingang van 1 januari 2004 hebben de voltijdse werknemers, vanaf de maand waarin zij de leeftijd van 55 jaar bereiken, recht op een vrijstelling van arbeidsprestaties naar rata van een gemiddelde arbeidsduur van 32 uur per week, met behoud van loon.
Art. 5.De conventionele arbeidsduur in de socio-culturele sector blijft behouden op 38 uur gemiddeld per week.
De vrijstelling van arbeidsprestaties, bepaald in de artikelen 2, 3 en 4, onder de grens van 38 uur per week, wordt gerealiseerd door middel van compensatiedagen. In een volledig, voltijds gewerkt jaar staat één uur vrijstelling van arbeidsprestaties per week voor zes compensatiedagen. Periodes van afwezigheid waarvoor een wettelijke loonwaarborg geldt, worden als gewerkte periodes beschouwd.
Deeltijdse werknemers hebben recht op een evenredig aantal compensatiedagen volgens hun contractuele arbeidsduur.
Van het principe van de realisatie van de vrijstelling van arbeidsprestaties door middel van compensatiedagen kan worden afgeweken, hetzij met een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak, hetzij - op vraag van de werknemer - in schriftelijk akkoord tussen werkgever en werknemer.
Art. 6.In het eerste semester van 2002 zal een evaluatie door de sociale partners plaatsvinden van de evolutie van de globale werkdruk in de sector en zal worden nagegaan of de financiering van de vervangende tewerkstelling verzekerd blijft. HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001.
Zij is gesloten voor onbepaalde duur en kan worden opgezegd door elk van de partijen met betekening van een opzeggingstermijn van 6 maanden bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX