gepubliceerd op 04 oktober 2002
Koninklijk besluit waarbij de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » gemachtigd wordt toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen
22 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » gemachtigd wordt toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben ter ondertekening voor te leggen aan Uwe Majesteit, strekt ertoe de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » te machtigen toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen. Deze vereniging kan beschouwd worden als een instelling van Belgisch recht die opdrachten van algemeen belang vervult. In die hoedanigheid wordt zij bedoeld in artikel 5, tweede lid, a), van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, zoals gewijzigd bij de wet van 19 juli 1991.
De vereniging « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » heeft als maatschappelijk doel het welzijn van blinde en slechtziende personen.
Zij beoogt de ontwikkeling van een actieve solidariteit tussen zienden en blinden, onafhankelijk van welke politieke, religieuze of filosofische overtuiging ook.
De door de vereniging « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » gepresteerde diensten strekken ertoe een materiële en morele hulp te bieden aan alle slechtzienden en blinden, wie zij ook zijn.
De vereniging biedt op die manier verschillende diensten van bijstand aan visueel gehandicapten aan : - een centrum voor visuele rehabilitatie dat het voor de visueel gehandicapten mogelijk maakt de nodige hulp te vinden om hun beperkt zicht beter te gebruiken; - opleidingscentra voor geleidehonden die vervolgens aangeboden zullen worden aan de blinden om hen een maximum aan autonomie en onafhankelijkheid te verzekeren; - een aangepaste arbeidsonderneming die aan de zwaar visueel gehandicapten de mogelijkheid biedt zich nuttig te maken en die hen toelaat een zekere autonomie te verwerven; - een centrum voor omzetting in braille; - een sociale dienst en een juridische dienst; - een bioscoop die toegankelijk is voor blinden.
De v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » verzekert tevens de oogheelkundige follow-up van de werknemers van de ijzer- en staalondernemingen, en biedt financiële steun aan de onderzoeken van de departementen oogheelkunde van de Faculteiten Geneeskunde van de universiteiten van Gent, Brussel, Luik en Bergen.
Men kan derhalve besluiten dat de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » handelt in het belang van de gemeenschap en dat zij opdrachten van algemeen belang vervult.
De overheid subsidieert de v.z.w. gedeeltelijk, met name in het kader van de activiteiten van de aangepaste arbeidsonderneming. Maar de voornaamste opdrachten van de v.z.w. worden verzekerd dankzij de vrijgevigheid van vele schenkers.
Opdat de v.z.w. haar maatschappelijk doel zou kunnen verwezenlijken, en opdat zij meer bepaald de verschillende hulp die toegekend wordt aan de personen die getroffen zijn door een visuele handicap, doeltreffend zou kunnen verdelen, moet zij in contact treden en blijven met die personen wier namen en adressen haar meegedeeld worden door de gemeenten.
Als die personen de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » echter niet op de hoogte brengen van hun adreswijziging, zijn de gemeenten niet langer gemachtigd om haar het nieuwe adres mee te delen. In geval van verhuizing zal het nieuwe adres snel gevonden kunnen worden op basis van het oude adres.
Daarom vraagt de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » de toegang tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2° en 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » heeft eveneens gevraagd de toegang te hebben tot de wijzigingen die werden aangebracht gedurende de drie jaar voorafgaand aan de overdracht van de informatiegegevens van het Rijksregister. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer meent echter dat die toegang niet noodzakelijk is aangezien een voldoende precieze identificatie mogelijk is op basis van de naam, voornamen en geboortedatum.
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer benadrukt bovendien het feit dat de toegangsmachtiging strikt beperkt moet blijven tot het enige doel bedoeld in artikel 1 van dit ontwerp van besluit. De toegang mag bijvoorbeeld niet worden gebruikt om de adressen van de schenkers op te zoeken.
De Commissie herinnert er eveneens aan dat, in toepassing van artikel 12, § 1, tweede lid van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, elke blinde of slechtziende persoon zich ertegen kan verzetten dat de gegevens van het Rijksregister die hem betreffen, het voorwerp uitmaken van een verwerking door de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » of dat deze gegevens aan derden worden meegedeeld.
Tenslotte zou de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer willen dat de lijst van de personeelsleden van de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » die gemachtigd zijn om toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, haar niet meer jaarlijks wordt bezorgd, maar ter hare beschikking gesteld en voortdurend geactualiseerd wordt.
In talrijke adviezen is de Raad van State nochtans van mening dat, ten opzichte van het gelijkheidsbeginsel, deze wens enkel zou kunnen worden ingewilligd op voorwaarde dat het geheel van koninklijke besluiten tot machtiging om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister in die zin gewijzigd wordt.
Bovendien meent de Raad van State dat de periodieke overdracht van lijsten van gemachtigde personen het voordeel heeft aan de Commissie een eerste beeld te geven van de administratieve praktijken die zich ontwikkelen.
De Raad van State heeft zijn advies 33.093/2 uitgebracht op 10 juni 2002.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN
ADVIES 33.093/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 1 maart 2002 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste een maand, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » gemachtigd wordt toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen", heeft op 10 juni 2002 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Eerste lid Dit lid behoort als volgt te worden gesteld : « Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, tweede lid, a), gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991 en 8 december 1992;".
Dispositief Artikel 3 In de versie van het ontwerpbesluit die voor advies aan de Raad van State is voorgelegd, luidt dit artikel als volgt : «
Art. 3.De met toepassing van artikel 1 verkregen informatiegegevens mogen uitsluitend gebruikt worden voor de doeleinden vermeld in dat artikel. » In artikel 3 van het koninklijk besluit van 1 maart 2000 waarbij aan de V.Z.W. Braille-Liga toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend (1) staat dezelfde regel, maar aangevuld als volgt : « Zij mogen niet medegedeeld worden aan derden.
Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd : 1° de natuurlijke personen op wie die informatiegegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers; 2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun mogen medegedeeld worden op basis van deze aanwijzing en in het kader van de betrekkingen die zij voor de in artikel 1 vermelde doeleinden met de V.Z.W. Braille-Liga onderhouden, bij de vervulling van hun wettelijke en reglementaire taken. » In het ontworpen besluit behoort dezelfde zin te worden opgenomen, gevolgd door hetzelfde lid (mits dit wordt aangepast), te meer daar het gaat om gangbare regels die van zeer algemene toepassing zijn - zelfs wat betreft de machtigingen tot toegang verleend aan openbare overheden - en het koninklijk besluit van 14 april 2002 waarbij de V.Z.W. Blindenzorg Licht en Liefde gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen (2) hetzelfde principe huldigt (zonder de correctie : "... worden niet als derden beschouwd ... » ).
Hoe dan ook, het gegeven dat iemand is opgenomen in de bestanden van het Nationaal Werk is op zich informatie betreffende de gezondheidstoestand van de betrokkene; er is bijgevolg geen reden om hier de regels voor het gebruik van de gegevens die verstrekt worden door het Rijksregister te versoepelen - behalve in geval van een eventuele herziening in die zin van de gezamenlijke koninklijke besluiten waarbij machtiging tot toegang tot het rijksregister wordt verleend.
Artikel 4 Het artikel luidt aldus : « Elke blinde of slechtziende persoon heeft het recht zich ertegen te verzetten dat de gegevens die hem betreffen, het voorwerp uitmaken van een verwerking door de V.Z.W. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » of dat deze gegevens aan derden worden meegedeeld. » .
Het laatste gedeelte van de zin, namelijk "of dat deze gegevens aan derden worden meegedeeld", moet vervangen worden door de volgende woorden : "of dat deze gegevens worden meegedeeld aan de openbare overheden en instellingen bedoeld in artikel 3, tweede lid, 2°", gezien het hierboven gedane voorstel om artikel 3 aan te vullen.
Taalopmerkingen in verband met de Nederlandse tekst van het ontwerp Artikel 1 In het eerste lid schrijve men : "... wordt gemachtigd ... informatiegegevens genoemd in artikel 3 ... personen. » In het tweede lid schrijve men : "... wordt enkel gemachtigd ... informatiegegevens om haar taken... uit te voeren".
Artikel 2 In het eerste lid, 2°, schrijve men : "... bij name ... aanwijst, wegens hun functie... ».
De kamer was samengesteld uit : De heer Y. Kreins, kamervoorzitter;
De heer J. Jaumotte en Mevr. M. Baguet, staatsraden;
Mevr. B. Vigneron, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr. G. Martou, adjunct-referendaris.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.
De griffier, De voorzitter, B. Vigneron. Y. Kreins. (1) Zie Belgisch Staatsblad van 3 augustus 2000.(2) Zie Belgisch Staatsblad van 17 mei 2002, 2e uitgave. ADVIES Nr. 26/2001 VAN 9 AUGUSTUS 2001 VAN DE COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Ontwerp van koninklijk besluit waarbij de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » gemachtigd wordt toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;
Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29, Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 5, tweede alinea;
Gelet op de adviesaanvraag dd. 31 mei 2001 van de Minister van Binnenlandse Zaken, ontvangen door de Commissie op 6 juni 2001;
Gelet op het verslag van de heer M. VANDEWEERDT;
Brengt op 9 augustus 2001 het volgend advies uit : I. VOORWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG Het aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna : de Commissie) ter advies voorgelegde ontwerp strekt ertoe de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » (hierna : het Nationaal Werk) toegang te verlenen tot de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2° en 5°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (afgekort : Rijksregisterwet).
De aanvraag betreft de volgende gegevens : - de naam en voornamen (artikel 3, eerste lid, 1°, Rijksregisterwet); - de geboorteplaats en -datum (artikel 3, eerste lid, 2°, Rijksregisterwet); - de hoofdverblijfplaats (artikel 3, eerste lid, 5°, Rijksregisterwet); - de opeenvolgende wijzigingen van de voormelde gegevens (artikel 3, tweede lid, Rijksregisterwet), beperkt tot een periode van drie jaar voorafgaand aan de mededeling.
Het Nationaal Werk zou toegang krijgen tot deze gegevens « om haar opdrachten van morele en materiële hulp aan slechtziende, blinde en gelijkgestelde personen uit te voeren » (artikel 1 van het ontwerpbesluit). Meer in het bijzonder wenst het Nationaal Werk via de toegang tot het Rijksregister het nieuwe adres te achterhalen van personen die hun adreswijziging niet uit eigen beweging aan het Nationaal Werk hebben meegedeeld.
II. ONDERZOEK VAN HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT A. Wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen Op grond van artikel 5, tweede lid, a), Rijksregisterwet kan de Koning, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bij in Ministerraad overlegd besluit de toegang tot het Rijksregister uitbreiden tot instellingen van Belgisch recht die opdrachten van algemeen belang vervullen; deze instellingen worden nominatief door de Koning aangeduid.
De v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » is een instelling van Belgisch recht en heeft als maatschappelijk doel « le bien être des aveugles et assimilés » (artikel 4 van de statuten), te vertalen als « het welzijn van blinden en gelijkgestelde personen ».
Uit het verslag aan de Koning blijkt dat de vereniging daadwerkelijk op ruime schaal activiteiten ontwikkelt in overeenstemming met haar maatschappelijk doel.
De Commissie is van oordeel dat de verwezenlijking van dit maatschappelijk doel in casu als een opdracht van algemeen belang kan worden beschouwd.
B. Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, zoals gewijzigd door de Wet van 11 december 1998 tot omzetting van de richtlijn 95/46/EG betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrij verkeer van die gegevens (afgekort : Wet Verwerking Persoonsgegevens) 1. Algemeen Aangezien de wet van 11 december 1998 op 1 september 2001 in werking treedt en rekening houdende met de vermoedelijke afkondigingsdatum van het koninklijk besluit waarvan het ontwerp momenteel ter advies aan de Commissie wordt voorgelegd, acht de Commissie het aangewezen de adviesaanvraag te toetsen aan de bepalingen van de gewijzigde Wet Verwerking Persoonsgegevens. De gegevens van het Rijksregister waartoe toegang wordt gevraagd zijn persoonsgegevens in de zin van de Wet Verwerking Persoonsgegevens. De raadpleging of de mededeling van deze gegevens is een verwerking in de zin van deze wet.
Iedere natuurlijke persoon heeft in verband met de verwerking van persoonsgegevens die op hem betrekking hebben, recht op bescherming van zijn fundamentele rechten en vrijheden, inzonderheid op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer.
Persoonsgegevens dienen voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden te worden verkregen en niet verder te worden verwerkt op een wijze die, rekening houdend met alle relevante factoren, met name met de redelijke verwachtingen van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, onverenigbaar is met die doeleinden.
Persoonsgegevens dienen toereikend, terzake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt. 2. Rechtmatigheid van de verwerking Persoonsgegevens mogen slechts worden verwerkt in de gevallen, omschreven in artikel 5 Wet Verwerking Persoonsgegevens, onder meer : e) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van openbaar belang. Op grond van reeds aangehaalde overwegingen is de Commissie van oordeel dat de gevraagde verwerking aan deze voorwaarde voldoet. 3. Onderzoek van de doeleinden Het maatschappelijk doel van het Nationaal Werk wordt omschreven in de statuten van de vereniging, die hierboven reeds werden geciteerd. Volgens het verslag aan de Koning beoogt de vereniging de ontwikkeling van een actieve solidariteit tussen zienden en blinden, onafhankelijk van welke politieke, religieuze of filosofische overtuiging ook. De door het Nationaal Werk gepresteerde diensten strekken ertoe een materiële en morele hulp te bieden aan alle slechtzienden en blinden, wie zij ook zijn. De vereniging biedt verschillende diensten aan, waaronder een centrum voor visuele revalidatie, opleidingscentra voor geleidehonden, aangepaste tewerkstelling, een centrum voor omzetting in braille, een sociale dienst, een juridische dienst en een bioscoop die toegankelijk is voor blinden.
De v.z.w. wordt gedeeltelijk gesubsidieerd door de overheid, maar de voornaamste opdrachten van de vereniging worden verzekerd dankzij de vrijgevigheid van vele schenkers.
Om haar maatschappelijk doel te verwezenlijken moet de v.z.w., aldus de motivering in het verslag aan de Koning, in contact treden en blijven met die personen wier namen en adressen haar worden meegedeeld door de gemeenten. In geval van adreswijziging, wanneer de betrokkene zijn adreswijziging niet meedeelt aan het Nationaal Werk, zijn de gemeenten niet langer gemachtigd de vereniging het nieuwe adres mee te delen. Via het Rijksregister kan het nieuwe adres snel worden gevonden op basis van het oude adres.
De Commissie verstaat het doeleinde van de gevraagde machtiging bijgevolg als het achterhalen, in geval van een adreswijziging die niet aan het Nationaal Werk wordt meegedeeld, van het nieuwe adres van blinden en slechtzienden die bij het Nationaal Werk reeds bekend zijn.
De verwerking, namelijk de raadpleging van het Rijksregister, met het oog op het aldus omschreven doeleinde is naar het oordeel van de Commissie, en rekening houdend met de redelijke verwachtingen van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, in beginsel verenigbaar met de doeleinden van het Rijksregister van de natuurlijke personen. Uit de tekst van artikel 5, tweede lid, a), van de Rijksregisterwet kan worden afgeleid dat één van de doelstellingen van het Rijksregister er precies in bestaat de instellingen van Belgisch recht die opdrachten van algemeen belang vervullen, in staat te stellen deze opdrachten uit te voeren.
De Commissie wenst te beklemtonen dat de toegangsmachtiging strikt moet beperkt blijven tot dit ene doeleinde, namelijk het up to date houden van het adressenbestand van de bij het Nationaal Werk reeds bekende blinden en slechtzienden, die van adres zijn veranderd zonder hun adreswijziging aan het Nationaal Werk mee te delen.
Andere doeleinden zijn uitgesloten. Er kan bijvoorbeeld geen sprake van zijn de toegang tot het Rijksregister te gebruiken om adressen van donateurs op te zoeken.
Eens de informatie (het adres van de betrokkene) verkregen is bestaat er uiteraard geen bezwaar tegen een verdere verwerking voor het ruimere doeleinde, omschreven in artikel 1 van het ontwerpbesluit, voor zover deze verdere verwerking voor het overige in overeenstemming is met de wettelijke voorschriften.
De Commissie plaatst een vraagteken bij de notie van « gelijkgestelde personen ». Uit de tekst van het ontwerp van koninklijk besluit kan niet worden opgemaakt wie met deze omschrijving wordt bedoeld. Indien de personen worden bedoeld die, wat hun blindheid of slechtziendheid betreft, met blinden of slechtzienden gelijkgesteld kunnen worden, is de toevoeging overbodig. Indien andere categorieën van personen worden bedoeld, kan de Commissie niet instemmen met de toevoeging. Derhalve is de Commissie van oordeel dat de toevoeging moet geschrapt worden.
De Commissie merkt ten overvloede op dat de statuten van het Nationaal Werk slechts melding maken van « blinden en gelijkgestelde personen ».
De Commissie neemt aan dat met deze « gelijkgestelde personen » de slechtzienden worden bedoeld die, wat de ernst van hun handicap betreft, met blinden kunnen worden gelijkgesteld. In deze zin begrepen is het voldoende de doelgroep te omschrijven als de « blinde en slechtziende personen ».
Het verslag aan de Koning motiveert de aanvraag met het argument dat de vereniging in contact moet treden en blijven met die personen wier namen en adressen haar meegedeeld worden door de gemeenten. De Commissie merkt op dat de gemeenten over een wettelijke grondslag moeten beschikken om de namen en adressen van blinden en slechtzienden aan het Nationaal Werk mee te delen. 4. Onderzoek van de proportionaliteit De toegang tot de gegevens betreffende naam en voornamen, geboorteplaats en -datum en hoofdverblijfplaats zijn naar het oordeel van de Commissie noodzakelijk om het doeleinde van de gevraagde verwerking te realiseren. De toegang tot de wijzigingen die in de periode van drie jaar voorafgaand aan de mededeling zijn aangebracht lijkt niet noodzakelijk. De Commissie is van oordeel dat op grond van de naam, voornaam en geboortedatum een voldoende nauwkeurige identificatie mogelijk is. Wegens het ontbreken van een afdoende verantwoording voor de toegang tot de wijzigingen in de periode van drie jaar voorafgaand aan de mededeling kan de Commissie niet akkoord gaan met dit onderdeel van de gevraagde machtiging. 5. Recht van verzet Op grond van artikel 12, §1, tweede lid, is eenieder gerechtigd om wegens zwaarwegende en gerechtvaardigde redenen die verband houden met zijn bijzondere situatie, zich ertegen te verzetten dat hem betreffende persoonsgegevens het voorwerp van een verwerking vormen, behoudens uitzonderingen die in de voorliggende adviesaanvraag niet aan de orde zijn.Het recht op verzet tegen de verwerking wordt aldus afhankelijk gemaakt van een bijzondere motivering.
De Commissie is van oordeel dat elke blinde of slechtziende persoon, die zich tegen de in de adviesaanvraag beoogde verwerking wenst te verzetten, moet geacht worden te voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 12, § 1, tweede lid. De betrokkene bevindt zich wegens zijn handicap in een bijzondere situatie en kan naar het oordeel van de Commissie er niet toe verplicht worden in te stemmen met een verwerking van zijn persoonsgegevens, in een context die in verband staat met zijn handicap, door een vereniging waarmee hij geen betrekkingen wenst te onderhouden. De bijzondere situatie waarin de blinde of slechtziende persoon zich bevindt, die de grondslag vormt voor de machtiging tot toegang tot de gevraagde gegevens van het Rijksregister, vormt voor de betrokkene tevens de zwaarwichtige en gerechtvaardigde reden die de wet vereist om zich tegen de verwerking te verzetten. 6. Gebruik van de gegevens Artikel 3 van het ontwerpbesluit stipuleert dat de met toepassing van artikel 1 verkregen gegevens door de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » uitsluitend mogen worden gebruikt voor de doeleinden vermeld in dat artikel, namelijk om haar in staat te stellen « haar opdrachten van morele en materiële hulp aan slechtziende, blinde en gelijkgestelde personen uit te voeren ».
De Commissie verwijst naar de hierboven onder punt B.3 reeds gemaakte opmerkingen.
Artikel 3 bepaalt verder dat de gegevens niet aan derden mogen worden meegedeeld. Als derden worden evenwel niet beschouwd : 1° de natuurlijke personen op wie de gegevens betrekking hebben of hun wettelijke vertegenwoordigers; 2° de openbare overheden en instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de Rijksregisterwet, voor de gegevens die hen meegedeeld kunnen worden krachtens hun aanwijzing in het kader van de betrekkingen die zij onderhouden met de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » voor de in artikel 1 bedoelde doeleinden, bij de vervulling van hun wettelijke en reglementaire taken.
De Commissie waardeert de strekking van deze bepaling, die kennelijk een verhoogde bescherming van de verkregen gegevens beoogt, maar is niettemin van oordeel dat ze overbodig is. Onder punt B.3 werd reeds opgemerkt dat, eens de informatie (het adres van de betrokkene) verkregen is, er geen bezwaar bestaat tegen een verdere verwerking voor het ruimere doeleinde, omschreven in artikel 1 van het ontwerpbesluit, voor zover deze verdere verwerking voor het overige in overeenstemming is met de wettelijke voorschriften. De adressenlijst van het Nationaal Werk vormt een verwerking van persoonsgegevens met een eigen finaliteit, die in elk geval moet gerespecteerd worden, ook indien de gegevens niet via het Rijksregister zijn verkregen. De betrokkene zelf heeft hoe dan ook recht op verstrekking van de gegevens die betreffende zijn persoon worden verwerkt. Wat de mededeling aan derden betreft is er geen reden om bijzondere regels op te stellen voor openbare overheden of voor instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de Rijksregisterwet. Daarenboven moet worden opgemerkt dat het recht van verzet, waarvan sprake onder punt B.5, ook geldt voor mededelingen aan derden. 7. Personen aan wie toegang wordt verleend Artikel 2 van het ontwerpbesluit behoudt de toegang tot het Rijksregister voor aan de algemeen directeur van de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » en aan de personeelsleden van de vereniging die de algemeen directeur daartoe bij naam en schriftelijk aanwijst omwille van hun functie en binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden. De lijst van de aldus aangewezen personeelsleden, met vermelding van hun titel en hun functie, wordt jaarlijks opgesteld en bezorgd aan de Commissie.
De Commissie geeft er de voorkeur aan dat deze lijst permanent wordt bijgehouden, ter plaatse wordt bewaard en ter beschikking van de Commissie wordt gehouden.
Artikel 2, derde lid, van het ontwerpbesluit bepaalt verder dat de in het eerste lid bedoelde personen zich er schriftelijk toe verbinden de veiligheid van de verwerking en de vertrouwelijkheid van de gegevens van het Rijksregister waartoe zij toegang hebben, te verzekeren.
De Commissie beschouwt deze bepaling als een bijkomende garantie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen.
Om deze redenen, brengt de Commissie, onder voorbehoud van de gemaakte opmerkingen, een gunstig advies uit betreffende het ontwerp van koninklijk besluit, voor zover de toegangsmachtiging wordt beperkt tot de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2° en 5° van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De secretaris, B. Havelange, De voorzitter, P. Thomas.
22 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » gemachtigd wordt toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, tweede lid, a), gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991 en 8 december 1992;
Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, welke wet op 1 september 2001 in werking is getreden, inzonderheid artikel 4 en artikel 12, § 1, tweede lid van eerstgenoemde wet, van toepassing is;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 december 2001;
Gelet op het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer nr. 26/ 2001, gegeven op 9 augustus 2001;
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;
Gelet op advies 33.093/2 van de Raad van State, gegeven op 10 juni 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » wordt gemachtigd om toegang te hebben tot de informatiegegevens genoemd in artikel 3, eerste lid, 1°, 2° en 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » wordt enkel gemachtigd om toegang te hebben tot deze informatiegegevens om haar taken van morele en materiële hulp aan blinde en slechtziende personen uit te voeren.
Art. 2.De in artikel 1 bedoelde toegang is voorbehouden : 1° aan de algemeen directeur van de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden »; 2° aan de personeelsleden van de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » die de algemeen directeur bedoeld in 1° daartoe bij name en schriftelijk aanwijst, wegens hun functie en binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden.
De lijst van de personeelsleden, aangewezen overeenkomstig het eerste lid, met vermelding van hun titel en hun functie, wordt jaarlijks opgesteld door de voormelde v.z.w. en volgens dezelfde periodiciteit bezorgd aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
De in het eerste lid bedoelde personen verbinden zich er schriftelijk toe de veiligheid van de verwerking en het vertrouwelijk karakter van de gegevens van het Rijksregister waartoe zij toegang hebben, te verzekeren.
Art. 3.De met toepassing van artikel 1 verkregen informatiegegevens mogen uitsluitend gebruikt worden voor de doeleinden vermeld in dat artikel. Zij mogen niet medegedeeld worden aan derden.
Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd : 1° de natuurlijke personen op wie die informatiegegevens betrekking hebben en hun wettelijke vertegenwoordigers; 2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun mogen medegedeeld worden op basis van deze aanwijzing en in het kader van de betrekkingen die zij voor de in artikel 1 vermelde doeleinden met de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » onderhouden, bij de vervulling van hun wettelijke en reglementaire taken.
Art. 4.Elke blinde of slechtziende persoon heeft het recht zich ertegen te verzetten dat de gegevens die hem betreffen, het voorwerp uitmaken van een verwerking door de v.z.w. « Nationaal Werk De Vrienden der Blinden » of dat deze gegevens worden meegedeeld aan de openbare overheden en instellingen bedoeld in artikel 3, tweede lid, 2°.
Art. 5.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 22 augustus 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN