gepubliceerd op 23 mei 2024
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 mei 1952 waarbij het verzoekschrift van het Verbond der Belgische Aannemers van Wegeniswerken strekkende tot het erkennen van het "Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw" en het goedkeuren van zijn statuten, wordt ingewilligd en tot goedkeuring van zijn nieuwe statuten
22 APRIL 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 mei 1952 waarbij het verzoekschrift van het Verbond der Belgische Aannemers van Wegeniswerken strekkende tot het erkennen van het "Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw" en het goedkeuren van zijn statuten, wordt ingewilligd en tot goedkeuring van zijn nieuwe statuten
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut van oprichting en werking van de Centra belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende takken van `s lands bedrijfsleven door het wetenschappelijk onderzoek, artikel 18;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 mei 1952 waarbij het verzoekschrift van het Verbond der Belgische Aannemers van Wegeniswerken strekkende tot het erkennen van het "Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw en het goedkeuren van zijn statuten, wordt ingewilligd;
Gelet op het voorstel van statuten, aangenomen door de algemene raad van het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw tijdens zijn zitting van 31 maart 2023;
Op de voordracht van de Minister van Economie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 5 mei 1952 waarbij het verzoekschrift van het Verbond der Belgische Aannemers van Wegeniswerken strekkende tot het erkennen van het "Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw" en het goedkeuren van zijn statuten, wordt ingewilligd, wordt de bijlage vervangen door de bijlage gevoegd bij dit besluit.
Art. 2.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 april 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage bij het koninklijk besluit van 22 april 2024 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 mei 1952 waarbij het verzoekschrift van het Verbond der Belgische Aannemers van Wegeniswerken strekkende tot het erkennen van het "Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw" en het goedkeuren van zijn statuten, wordt ingewilligd en tot goedkeuring van zijn nieuwe statuten Bijlage bij het koninklijk besluit van 5 mei 1952 waarbij het verzoekschrift van het Verbond der Belgische Aannemers van Wegeniswerken strekkende tot het erkennen van het "Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw" en het goedkeuren van zijn statuten, wordt ingewilligd Bijlage STATUTEN I. Rechtsvorm - Naam - Zetel - Belangeloos doel - Voorwerp
Art. 1.Rechtsvorm - Benaming Het Centrum is een inrichting opgericht overeenkomstig de Besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut van oprichting en werking van de centra belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende taken van 's lands bedrijfsleven door het wetenschappelijk onderzoek, hierna de "Besluitwet van 30 januari 1947".
Het Centrum is begiftigd met rechtspersoonlijkheid en draagt de naam "Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw" (O.C.W.) in het Nederlands en "Centre de Recherches routières" (C.R.R.) in het Frans.
In de internationale context kan het Centrum de vertaling "Belgian Road Research Centre" gebruiken.
Art. 2.Zetel De zetel van het Centrum is gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Woluwedal 42, 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe.
De zetel kan worden overgebracht naar elke andere plaats in België, bij eenvoudige beslissing van het vast comité.
Art. 3.Duur Het Centrum is opgericht voor onbepaalde duur.
Art. 4.Belangeloos doel - Voorwerp Het Centrum heeft tot als belangeloos doel: 1. De aansporing tot het wetenschappelijk en technologisch onderzoek, met het oog op de verbetering van wegbekledingen en van de constructiemethodes: a.Door de permanente bestudering en opzoekingen, in speciale uitgeruste laboratoria, van alle inheemse en vreemde materialen, die van aard zijn om economisch bij de wegbekledingen aangewend te worden; b. Door de oprichting van een bestendige studie- en documentatiedienst voor de technische vooruitgang van de wegenbouw.2. Het Centrum wordt eveneens belast met het verstrekken van documentatie en voorlichting aan de onder hen ressorterende ondernemingen. Het Centrum deelt de resultaten van zijn werkzaamheden mee aan alle ondernemingen ressorterend onder de bedrijfstak wegenbouw, en aan alle openbare besturen, die het beheer van de wegen onder hun bevoegdheid hebben, wanneer het vraagstuk oorspronkelijk gesteld werd door een van deze ondernemingen of een van deze besturen. Het Centrum kan nochtans, in de mate van de mogelijkheden van zijn programma, individuele ondernemingen of openbare besturen ondersteunen bij hun pogingen te hunnen eigen bate, doch tevens te hunnen laste.
Voor de verwezenlijking van zijn belangeloos doel, heeft het Centrum als voorwerp de volgende activiteiten: 1. Toelagen verlenen aan bestaande organismen of aan andere waarvan het de oprichting aanmoedigt of nog aan personen die het erkent;2. Alle natuurlijke of rechtspersonen belasten met onderzoeken of werken waartoe zij bevoegd zijn, en met hen alle passende overeenkomsten sluiten;3. Samenwerken met gelijksoortige binnen- en buitenlandse instellingen en met hen, indien nodig, alle overeenkomsten afsluiten;4. Congressen, studiedagen, tentoonstellingen en wedstrijden inrichten binnen het raam van het bovenvermeld doel;5. Alle diensten instellen die voor de verwezenlijking van het doel noodzakelijk geoordeeld worden;6. Alle brevetten, licenties en overige intellectuele eigendomsrechten nemen die de bedrijfstak aanbelangen en de eraan verbonden rechten uitoefenen, en op die manier inkomsten aan het Centrum verschaffen;7. In het algemeen, gebruik maken van alle voorlichtings- en informatiemiddelen, het uitgeven van alle periodieke of niet-periodieke tijdschriften inbegrepen.
Art. 5.Organen De organen van het Centrum zijn: 1. De algemene raad welke alle bevoegdheden bezit die door de Besluitwet van 30 januari 1947 en door het Wetboek van vennootschappen en verenigingen worden toegekend aan de algemene vergadering van een vereniging zonder winstoogmerk;2. Het vast comité dat alle bevoegdheden bezit die door de Besluitwet van 30 januari 1947 en door het Wetboek van vennootschappen en verenigingen worden toegekend aan het bestuursorgaan van een vereniging zonder winstoogmerk;3. De directeur.
Art. 6.Bedrijven van het gebied Worden uitsluitend als aannemers van wegenwerken beschouwd, de natuurlijke en rechtspersonen wiens bijzonderste of bijkomende werkzaamheid bestaat in het aanleggen, herstellen en/of onderhouden van wegen, straten, pleinen, bruggen, banen voor vliegpleinen met inbegrip van alle aanverwante werken, zoals nl. signalisatie en bebakening, grondwerken, rioleringswerken, opritten, voet- en fietspaden, kleine kunstwerken.
In de zin van deze reglementering worden onder bruggen verstaan: de wegenbruggen, de wegentunnels, de wegenviaducten en de wegenkunstwerken.
De aannemers van wegenwerken en aanverwante werken zijn jaarlijks van rechtswege de bijdrage verschuldigd aan het Centrum zoals bepaald in art. 24, 2° van de huidige statuten en vastgelegd bij art. 4 van het koninklijk besluit van 5 mei 1952 waarbij het verzoekschrift van het Verbond der Belgische Aannemers van Wegeniswerken strekkende tot het erkennen van het "Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw en het goedkeuren van zijn statuten wordt ingewilligd (hierna Erkenningskoninklijk besluit) en gewijzigd via koninklijke besluiten die het KB van 5 mei 1952 hebben aangepast.
Zij dienen aan het Centrum minstens jaarlijks de eindafrekeningen te bezorgen van de door hen uitgevoerde werken, bij gebreke waaraan de verjaring geen aanvang kan nemen.
II. De Algemene raad
Art. 7.Algemene raad - Samenstelling - Voorzitter - Ondervoorzitter De algemene raad is samengesteld uit negenentwintig leden, benoemd overeenkomstig art. 5 van de Besluitwet van 30 januari 1947: 1. vijftien leden benoemd door de algemene vergadering van de Belgische Federatie van Aannemers van Wegenwerken (hierna de "Leden categorie 1");2. één (1) lid aangewezen door het Verbond der Belgische Ondernemingen (hierna het "Lid categorie 2");3. drie leden aangewezen door de meest vooraanstaande arbeidersverenigingen (hierna de "Leden categorie 3");4. twaalf (12) personaliteiten van hoge wetenschappelijke of technische waarde op het vlak van productie, economie of rechten (hierna de "Leden categorie 4"), waarvan: a.Vijf gecoöpteerd door de Leden van categorie 1; en b. Vijf voorheen aangewezen door het voormalige Instituut ter Bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw, maar ingevolge de ontbinding van het Instituut en ingevolge diens overgedragen opdrachten aan de bevoegde overheden, thans de Federale Overheidsdienst Economie en de betrokken gewestelijke overheden. De algemene raad kiest een voorzitter (hierna de "Voorzitter"), al dan niet een lid van de algemene raad. Indien de Voorzitter lid is van de algemene raad, dan is de duur van zijn mandaat als Voorzitter gelijk aan de duur van zijn mandaat als lid van de algemene raad. Indien de Voorzitter geen lid is van de algemene raad, dan bedraagt de duur van zijn mandaat drie (3) jaar. De Voorzitter is herkiesbaar en draagt de titel "voorzitter van het Centrum".
Het Lid categorie 2 vervult het mandaat van ondervoorzitter van de algemene raad. Het aflopen van het mandaat als ondervoorzitter valt samen met het aflopen van dat als lid van de algemene raad.
Art. 8.Algemene raad - Lidmaatschaps-bijdragen Onverminderd de jaarlijkse bijdrage te betalen door de aannemers van wegenwerken en aanverwante werken overeenkomstig artikel 24,2° van de huidige statuten zijn de leden van de algemene raad, in hun hoedanigheid van lid van de algemene raad, geen aparte ledenbijdrage verschuldigd.
Art. 9.Algemene raad - Het mandaat Het mandaat van lid van de algemene raad wordt verleend voor de duur van drie (3) jaar. Jaarlijks treedt er een aantal leden van de algemene raad af dat zo mogelijk één derde van het totale aantal moet bedragen. De uittredende leden van de algemene raad zijn herkiesbaar.
Het staat aan ieder lid van de algemene raad vrij zijn mandaat neer te leggen. Hiertoe richt hij zijn ontslag per aangetekende brief aan het adres van de zetel of e-mail met ontvangstbevestiging, gericht aan de Voorzitter.
Als ontslagnemend zullen beschouwd worden de leden van de algemene raad welke door de entiteit die hen heeft aangewezen, worden herroepen. Deze herroeping moet ter kennis van het Centrum gebracht worden door middel van een aangetekende brief aan het adres van de zetel of e-mail met ontvangstbevestiging gericht aan de Voorzitter.
Deze kennisgeving wijst gelijktijdig de vervanger aan.
In geval van ontslag of overlijden van een lid van de algemene raad voorziet de eerstvolgende vergadering in zijn vervanging, volgens de categorie van het aftredende lid van de algemene raad. Het aldus nieuw benoemde lid van de algemene raad voltooit het mandaat van zijn voorganger.
Art. 10.Algemene raad - Uitsluiting leden van de algemene raad Op voorstel van het vast comité kan de algemene raad besluiten tot de uitsluiting van een lid van de algemene raad. De stemming is geheim, wanneer de voorzitter van de vergadering daartoe beslist of wanneer een lid erom verzoekt. De algemene raad kan een lid onder meer uitsluiten in de volgende niet-exhaustieve gevallen: ? De overtreding van de Besluitwet van 30 januari 1947, van het KB van 5 mei 1952 waarbij het verzoekschrift van het Verbond der Belgische Aannemers van Wegeniswerken strekkende tot het erkennen van het "Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw en het goedkeuren van zijn statuten wordt ingewilligd, van de koninklijke besluiten die het koninklijk besluit van 5 mei 1952 hebben gewijzigd, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, of van deze statuten; ? De overtreding van de geheimhoudingsplicht van de werkzaamheden van het Centrum; ? Iedere ernstige daad welke indruist tegen de belangen van het Centrum of zijn leden; ? Iedere veroordeling die resulteert in de onwaardigheid of de staat van faillissement voor het betrokkene lid.
Het lid van de algemene raad van wie de uitsluiting wordt voorgesteld, heeft het recht gehoord te worden door de algemene raad.
De uitsluiting van een lid van de algemene raad moet als agendapunt worden vermeld in de oproeping van de algemene raad.
De algemene raad kan over de uitsluiting alleen dan op geldige wijze beraadslagen en besluiten, wanneer ten minste twee derde van de leden van de algemene raad op de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn. De uitsluiting vereist een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen waarbij onthoudingen noch in de teller noch in de noemer worden meegerekend. Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, kan een tweede vergadering met dezelfde agenda worden samengeroepen en beslissen ongeacht het aantal leden aanwezig of vertegenwoordigd.
Indien het vast comité beslist de uitsluiting van een lid van de algemene raad voor te stellen, kan hij het betrokken lid schorsen in afwachting van de beslissing van de algemene raad over de uitsluiting.
In geval van uitsluiting van een lid van de algemene raad voorziet dezelfde of eerstvolgende vergadering in zijn vervanging, volgens de categorie van het uitgesloten lid. Het aldus nieuwbenoemde lid van de algemene raad voltooit het mandaat van zijn voorganger.
Art. 11.Algemene raad - Rechten van de leden van de Algemene raad in verband met vermogen van het Centrum Geen enkel lid van de algemene raad kan enige aanspraak laten gelden of uitoefenen op het vermogen van het Centrum op grond van de enkele hoedanigheid van lid van de algemene raad.
De uitgesloten of uittredende leden van de algemene raad alsook hun rechthebbenden en schuldeisers, alsmede de erfgenamen, legatarissen en rechtverkrijgenden van een overleden lid, kunnen geen rechten laten gelden op het vermogen van het Centrum. Zij kunnen geen teruggave eisen van om het even welke gift. Evenmin kunnen zij een uittreksel van de rekeningen vragen of het afleggen van verantwoording eisen, verzegeling of inventaris van de goederen en waarde van het Centrum aanvragen of de verdeling, de verkoop of vereffening daarvan vorderen.
Ten slotte heeft een uitgesloten of ontslagnemend lid van de algemene raad geen belang meer om de beslissingen van de organen van het Centrum aan te vechten en dit vanaf de datum van inwerkingtreding van het ontslag of uitsluiting uit het Centrum.
Art. 12.Algemene raad - Bevoegdheden De volgende bevoegdheden kunnen uitsluitend door de algemene raad worden uitgeoefend: a) de wijziging van de statuten;b) de benoeming, hun bezoldiging en de afzetting van de bestuurders;c) de kwijting aan de bestuurders, alsook, in voorkomend geval, het instellen van de vordering van het Centrum tegen de bestuurders;d) de benoeming van de directeur;e) de oprichting en samenstelling van technische comités, op voorstel van het vast comité;f) de goedkeuring van de jaarrekening en de begroting;g) de toekenning van toelagen of subsidies;h) de ontbinding van het Centrum;i) de uitsluiting van een lid van de algemene raad;j) de vaststelling van het bedrag dat uitgekeerd zal worden aan de leden van het vast comité voor hun representatie en voor hun verplaatsings- en verblijfkosten;k) de verrichting of de aanvaarding van een inbreng om niet van een algemeenheid;l) alle andere gevallen waarin de toepasselijke wetgeving of deze statuten het vereisen.
Art. 13.Algemene raad - Vergaderingen en formaliteiten De algemene raad wordt bijeengeroepen door de Voorzitter, ondervoorzitter of door een meerderheid van de leden van het vast comité overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen. De Voorzitter moet de algemene raad bijeenroepen binnen éénentwintig (21) dagen wanneer één vijfde van de leden van de algemene raad daarom verzoekt. De algemene raad wordt dan uiterlijk gehouden op de veertigste dag na dit verzoek.
De algemene raad vergadert ten minste tweemaal per jaar.
Zonder afbreuk te doen aan de toepasselijke wettelijke bepalingen, indien het vast comité dit toelaat in de oproeping, kunnen de leden van de algemene raad deelnemen aan de vergadering per video- of telefoonconferentie, voor zover alle deelnemers in staat zijn zich uit te drukken en verstaanbaar zijn voor alle andere deelnemers. De leden van het bureau van de algemene raad kunnen niet per video- of telefoonconferentie aan de algemene raad deelnemen.
Ieder lid van de algemene raad kan zich op een algemene raad laten vertegenwoordigen door een schriftelijke volmacht te verstrekken aan een lasthebber, die zelf lid moet zijn van de algemene raad. Een volmachthouder mag niet meer dan twee leden van de algemene raad vertegenwoordigen.
De algemene raad wordt voorgezeten door de Voorzitter of bij zijn afwezigheid door de ondervoorzitter. Indien beiden afwezig zijn, wordt de algemene raad voorgezeten door de oudste van de bestuurders. De persoon die de vergadering voorzit, vormt samen met de eventuele stemopnemer(s) het bureau van de algemene raad. Er worden notulen opgesteld van elke vergadering van de algemene raad. De notulen worden ondertekend door de Voorzitter en elk lid van de algemene raad dat hierom verzoekt. De notulen worden bewaard in een notulenregister.
Uittreksels ten aanzien van derden worden ondertekend door de directeur of de bestuurders die bevoegd zijn het Centrum te vertegenwoordigen overeenkomstig artikel 21 van de huidige statuten.
Belanghebbenden derden kunnen eveneens door het toezenden van het door het Centrum uitgegeven tijdschrift of door ieder ander middel dat de algemene raad geschikt zou achten, worden ingelicht over de beslissingen.
Met uitzondering van statutenwijzigingen, kunnen de leden van de algemene raad eenparig en schriftelijk alle besluiten nemen die tot de bevoegdheid van de algemene raad behoren. In dat geval dienen de formaliteiten van bijeenroeping niet te worden vervuld. De leden van het vast comité en, in voorkomend geval, de leden van het college van commissarissen, mogen op hun verzoek van die besluiten kennisnemen.
Art. 14.Algemene raad - Quorum en stemming Al de leden van de algemene raad zijn stemgerechtigd en beschikken over één (1) stem.
Onverminderd de toepassing van strengere bepalingen in deze statuten of de toepasselijke wettelijke bepalingen, kan de algemene raad slechts geldig beraadslagen over de op de dagorde geplaatste onderwerpen, en voor zover een gewone meerderheid van de leden van de algemene raad aanwezig of vertegenwoordigd is. Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, kan een tweede vergadering met dezelfde agenda worden samengeroepen en beslissen ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden.
De stemming is geheim, wanneer de voorzitter van de vergadering daartoe beslist of wanneer een lid erom verzoekt. Indien de voorzitter van de vergadering dit opportuun acht, duidt hij een of meer stemopnemers aan onder de personen die fysiek aanwezig zijn.
De algemene raad kan geen beslissingen buiten agenda nemen, tenzij alle leden van de algemene raad aanwezig of vertegenwoordigd zijn en deze beslissingen met de instemming van alle leden van de algemene raad wordt genomen.
Onverminderd de toepassing van strengere bepalingen in deze statuten of de toepasselijke wettelijke bepalingen, worden de beslissingen van de algemene raad genomen bij een gewone meerderheid van de stemmen uitgebracht door de aanwezige of vertegenwoordigde leden van de algemene raad. Onthoudingen, blanco stemmen of ongeldige stemmen worden niet meegeteld bij de berekening van de meerderheid.
III. Het vast comité
Art. 15.Het vast comité - Samenstelling Het Centrum wordt bestuurd door een vast comité samengesteld uit de volgende personen, hierna "bestuurders" genoemd: ? de Voorzitter en ondervoorzitter van de algemene raad, die dezelfde functie waarnemen in het vast comité; ? drie (3) leden gekozen door de algemene raad onder de leden categorie 1; ? één (1) lid gekozen door de algemene raad onder de leden categorie 3; ? één (1) lid gekozen onder de leden categorie 4 aangewezen overeenkomstig artikel 7.4b van de huidige statuten.
Onverminderd zijn of haar andere bevoegdheden krachtens deze statuten, kan, in voorkomend geval, de ondervoorzitter de bevoegdheden van de Voorzitter uitoefenen in alle gevallen waarin de Voorzitter verhinderd is.
Art. 16.Het vast comité - Het mandaat De algemene raad kan beslissen om aan de bestuurders een vergoeding voor de uitoefening van hun mandaat toe te kennen, en bepaalt in voorkomend geval de hoegrootheid ervan. De normale en gerechtvaardigde uitgaven en kosten die de bestuurders doen in de uitoefening van hun functie (zoals verplaatsingskosten), worden terugbetaald en onder de algemene kosten in rekening gebracht.
Het aflopen van het mandaat als bestuurder valt samen met het aflopen van het mandaat als lid van de algemene raad. Uittredende leden zijn herkiesbaar.
De bestuurders worden ontslagen door de algemene raad wanneer hun lidmaatschap van de algemene raad eindigt. Daarnaast kunnen de bestuurders te allen tijde worden ontslagen door de algemene raad.
Elke bestuurder kan vrijwillig ontslag nemen door middel van een kennisgeving via aangetekende post of een e-mail met ontvangstbevestiging aan de Voorzitter. De kennisgeving vermeldt of het ontslag enkel betrekking heeft op het mandaat van bestuurder of eveneens op de hoedanigheid van lid van de algemene raad. Een bestuurder is ertoe gehouden om na zijn ontslag zijn mandaat verder te vervullen totdat redelijkerwijze in zijn vervanging kan worden voorzien, met een maximale duur van drie maanden.
In geval van overlijden, ontslag of afzetting van een bestuurder, zal het vast comité een opvolger kunnen aanwijzen, met inachtneming van artikel 15. De algemene raad moet die beslissing bevestigen tijdens haar eerstvolgende vergadering. De aldus aangewezen bestuurder zet het mandaat voort van de persoon die hij vervangt, tenzij de algemene raad er anders over beslist. Bij gebrek aan bevestiging eindigt het mandaat van de gecoöpteerde bestuurder na afloop van de algemene raad, zonder dat dit afbreuk doet aan de regelmatigheid van de samenstelling van het vast comité tot op dat ogenblik.
Art. 17.Het vast comité - Bevoegdheid Het vast comité is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het belangeloos doel en voorwerp van het Centrum, met uitzondering van die handelingen waarvoor volgens de toepasselijke wettelijke bepalingen of deze statuten enkel de algemene raad bevoegd is.
Het vast comité kan onder meer alle sommen en waarden ontvangen; alle roerende of onroerende goederen in huur geven; in huur nemen of onderverhuren, ze verwerven, vervreemden of uitwisselen; alle fabrieksmerken, alle brevetten of brevetvergunningen verwerven, uitbaten of afstaan; leningen op korte of lange termijn afsluiten; leningen toestaan; pandgevingen en hypotheken, met of zonder bedinging van dadelijke uitwinning, toestaan of aanvaarden; alle zakelijke rechten, alle voorrechten en vorderingen tot ontbinding verzaken, bewijzen van opheffing geven, met of zonder vaststelling van betaling, voor alle bevoorrechte of hypothecaire inschrijvingen, overschrijvingen, inbeslagnemingen, verzet en andere beletselen, vrijstellen van elke ambtshalve inschrijving, onderhandelen, pleiten zowel in de hoedanigheid van aanlegger als die van verweerder, dadingen treffen en zich aan arbitrage onderwerpen.
Voormelde opsomming geldt als verduidelijking en is geenszins beperkend.
Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit een collegiaal bestuur, met name overleg en toezicht, kunnen de bestuurders de bestuurstaken onder elkaar verdelen. Zodanige verdeling van taken kan aan derden niet worden tegengeworpen, zelfs niet nadat ze is openbaar gemaakt.
Het vast comité kan een deel van zijn bestuursbevoegdheden delegeren aan één of meerdere natuurlijke of rechtspersonen zonder dat deze delegatie evenwel betrekking kan hebben op het algemeen beleid van het Centrum of de algemene bestuursbevoegdheid van het vast comité.
Art. 18.Het vast comité - Vergaderingen, beraadslagingen en beslissingen Het vast comité komt bijeen na bijeenroeping door de Voorzitter telkens wanneer het belang van het Centrum dit vereist en minstens tienmaal per jaar.
Het vast comité wordt voorgezeten door de Voorzitter of, bij diens afwezigheid, door de ondervoorzitter. Indien beide afwezig zijn, wordt het vast comité voorgezeten door de oudste van de bestuurders. De vergadering wordt gehouden op de zetel van het Centrum of op enige andere plaats vermeld in de oproeping.
Het vast comité kan slechts beraadslagen en besluiten, wanneer tenminste de gewone meerderheid van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is. Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, kan een tweede vergadering met dezelfde agenda worden samengeroepen en beslissen ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden. Een bestuurder die aanwezig of vertegenwoordigd is, maar ingevolge een belangenconflict niet aan de beraadslaging en stemming over een agendapunt mag deelnemen, wordt als aanwezig beschouwd voor de berekening van het quorum.
Tenzij anders bepaald in deze statuten, worden de besluiten genomen bij gewone meerderheid. Bij staking van stemmen, heeft de Voorzitter, dan wel de persoon die de vergadering voorzit, een doorslaggevende stem.
Het vast comité kan waarnemers toelaten om deel te nemen aan de vergaderingen van het vast comité. Deze waarnemers zijn aan dezelfde geheimhoudingsverplichting gebonden als bestuurders.
Van elke vergadering van het vast comité worden notulen opgesteld. De notulen worden ondertekend door de Voorzitter en de bestuurders die erom verzoeken. De notulen worden bewaard in een notulenregister.
Uittreksels ten aanzien van derden worden ondertekend door de bestuurders die bevoegd zijn het Centrum te vertegenwoordigen overeenkomstig artikel 21 van de huidige statuten.
Het vast comité kan beraadslagen per video- of telefoonconferentie, voor zover alle deelnemers in staat zijn zich uit te drukken en verstaanbaar zijn voor alle andere deelnemers.
Elke bestuurder kan een volmacht verstrekken aan een andere bestuurder om deel te nemen aan de beraadslaging en de stemming. Een volmachthouder mag niet meer dan twee bestuurders vertegenwoordigen.
De besluiten van het vast comité kunnen worden genomen bij eenparig schriftelijk besluit van alle bestuurders.
IV. Technische Comités
Art. 19.De Technische Comités Op voorstel van het vast comité kan de algemene raad één of meer technische comités samenstellen bestaande uit leden van de algemene raad, alsook alle personen en afgevaardigden van bedrijven en organismen waarvan de medewerking nuttig wordt geacht. De algemene raad kan aan deze technische comités, onder zijn verantwoordelijkheid, alle machten overdragen die de algemene raad bezit en elk beheer van gelden, maar voor een beperkte tijd en met het oog op een opdracht binnen de perken van het doel en voorwerp van het Centrum. Een bezoldiging, overeenstemmend met het belang van de opdracht kan worden toegekend aan de participanten van de technische comités. Deze bezoldiging wordt vastgesteld door het vast comité.
V. De Directeur
Art. 20.De directeur De algemene raad benoemt een directeur, ook wel algemeen directeur genoemd.
De directeur is bevoegd voor de uitvoering van de beslissingen van het vast comité, hij woont de beraadslagingen bij van de algemene raad, van het vast comité en van de technische comités, maar is niet stemgerechtigd. Hij neemt de verantwoordelijkheid waar van het secretariaat en bestuurt de diensten van het Centrum.
De directeur neemt het personeel van het Centrum aan en ontslaat hen.
Het vast comité draagt het dagelijks bestuur van het centrum, alsook de vertegenwoordiging van het Centrum wat dat bestuur aangaat, op aan de directeur. De directeur kan een deel van zijn bevoegdheden delegeren aan één of meerdere natuurlijke of rechtspersonen door middel van een bijzondere volmacht.
VI. Vertegenwoordiging
Art. 21.Vertegenwoordigingsbevoegdheid Onverminderd de algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid van het vast comité als college, wordt het Centrum in en buiten rechte eveneens vertegenwoordigd door: a. twee leden van het vast comité, die aan derden geen bijzondere volmacht moeten voorleggen.Het vast Comité mag andere personen aanduiden om in plaats van deze twee leden te ondertekenen; b. binnen de perken van de hun verleende volmacht, door bijzondere volmachthouders. Voor aangelegenheden van het dagelijks bestuur kan het Centrum in en buiten rechte eveneens vertegenwoordigd worden door de directeur, alleen handelend.
VII. Beroepsgeheim
Art. 22.Beroepsgeheim De leden van de algemene raad, de bestuurders, de personen die zetelen in de technische comités en de personeelsleden van het Centrum zijn onderworpen aan het beroepsgeheim en zullen alle informatie die in het kader van hun opdracht wordt uitgewisseld of verkregen en die niet als dusdanig beschikbaar is voor het publiek of via onafhankelijke bronnen, als strikt vertrouwelijk beschouwen en behandelen en op geen enkele wijze openbaar maken of aan een derde meedelen. Dit beroepsgeheim moet ook worden nageleefd nadat de functie werd beëindigd.
Art. 458 SW (of haar opvolger) is van toepassing op de personen bedoeld in dit artikel.
Artikel 23.Eedaflegging Met het oog op de vrijwaring van het beroepsgeheim leggen de leden van de algemene raad, de bestuurders, de personen die zetelen in de technische comités en de personeelsleden de volgende eed af voor de Voorzitter: "Ik zweer ten opzichte van derden het geheim van besprekingen en van documenten betreffende het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw te bewaren".
Met het oog op de vrijwaring van zijn beroepsgeheim, legt de Voorzitter dezelfde eed af voor de minister bevoegd voor economie, of diens afgevaardigde.
VIII. Financiering - Boekjaar - College van Commissarissen - Boekhouding - Jaarrekening - Begroting
Art. 24.Financiering De inkomsten van het Centrum bestaan uit: ? een éénmalige toelage van de minister bevoegd voor `s lands wederuitrusting; ? de jaarlijkse bijdrage vastgesteld bij erkenningsbesluit van 5 mei 1952 houdende erkenning van de statuten van het Centrum, welke betaald moet worden door alle bedrijven uit het gebied, in verhouding tot hun belangrijkheid, volgens de criteria opgesteld door het koninklijk besluit van 5 mei 1952 en gewijzigd via koninklijke besluiten die het hebben gewijzigd; ? de toelagen van de hiertoe aangewezen openbare machten en instellingen; ? alle toelagen, giften en legaten van iedere oorsprong en van om het even welke aard; ? alle betalingen door het Centrum geïnd voor bijzondere diensten of speciaal onderzoekswerk dat het verricht voor een bedrijf uit het gebied dat het centrum terzijde staat in zijn streven, te zijnen persoonlijke bate maar ook op zijn kosten; ? de inkomsten, voortspruitend uit de eventueel door het Centrum genomen intellectuele eigendomsrechten of van industriële exploitaties welke als proefnemingen worden ondernomen; ? andere inkomsten die verenigbaar zijn met de Wet de Groote en met het belangeloos doel van het centrum.
Art. 25.Boekjaar Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.
Art. 26.College van commissarissen Het college van commissarissen staat in voor de controle op de financiële toestand van het centrum, op de jaarrekening, de andere rekeningen van het Centrum en op de regelmatigheid van de verrichtingen ten aanzien van Besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut van oprichting en werking van de centra belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende takken van 's lands bedrijfsleven, door het wetenschappelijk onderzoek en het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
Het college van commissarissen is samengesteld uit: ? twee commissarissen, zoals bedoeld in artikel 11 van de Besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut van oprichting en werking van de centra belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende takken van 's lands bedrijfsleven, door het wetenschappelijk onderzoek, benoemd door de algemene vergadering van de Belgische Federatie van Aannemers van Wegenwerken; ? één revisor benoemd door het Rekenhof.
Bij ontstentenis van benoeming van een revisor door het Rekenhof, zal de algemene raad een bedrijfsrevisor aanstellen onder de leden, natuurlijke personen of rechtspersonen, van het Instituut van bedrijfsrevisoren, die de twee commissarissen zal bijstaan bij de uitvoering hun opdracht. De bedrijfsrevisor zal minstens rapporteren aan de algemene raad. Deze bedrijfsrevisor maakt geen deel uit van het college van commissarissen en draagt niet de titel van "commissaris".
Hij kan evenwel deelnemen aan de vergaderingen van het college van commissarissen met raadgevende stem.
Art. 27.Boekhouding - Jaarrekening Het vast comité is gehouden ieder jaar om de jaarrekening ter goedkeuring voor te leggen aan de algemene raad.
Bovendien, wordt het jaarverslag van het Centrum, alsmede de jaarrekening, medegedeeld aan de bevoegde minister(s) in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van de Besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut van oprichting en werking van de centra belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende takken van 's lands bedrijfsleven, door het wetenschappelijk onderzoek.
Art. 28.Begroting Het vast comité is gehouden ieder jaar om de begroting voor het volgend boekjaar ter goedkeuring voor te leggen aan de algemene raad.
IX. Ontbinding - Vereffening - Bestemming van het vermogen bij ontbinding
Art. 29.Ontbinding De algemene raad besluit over de ontbinding van het Centrum. Het vast comité licht de minister bevoegd voor economie in telkens wanneer een voorstel tot ontbinding van het Centrum aan de algemene raad wordt voorgelegd.
Over de ontbinding van het Centrum wordt beslist door de algemene raad overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen.
Vanaf de beslissing tot ontbinding vermeldt het Centrum steeds dat zij handelt als een "inrichting erkend bij toepassing van de besluitwet van 30 Januari 1947 in vereffening".
Art. 30.Vereffening Indien het voorstel tot ontbinding wordt goedgekeurd, benoemt de algemene raad één of meerdere vereffenaar(s) van wie zij de opdracht zal omschrijven met inachtneming van de toepasselijke wettelijke bepalingen.
Indien de algemene raad geen vereffenaar heeft benoemd, dan vervullen de in functie zijnde bestuurders de rol van vereffenaar of bij ontstentenis een of meerdere vereffenaars, te benoemen door minister bevoegd voor economie.
Art. 31.Bestemming van het vermogen bij ontbinding In geval van ontbinding en vereffening zal het netto-actief van het Centrum overgedragen worden aan een of meerdere werken die zich bezighouden met algemene of bijzondere wetenschappelijke opzoekingen op voorwaarde dat de begunstigde(n) verenigingen zonder winstbejag zijn of het karakter dragen van openbare instelling of van een instelling van openbaar nut.
In geen enkel geval kunnen de leden van het Centrum enig recht op het vermogen van het Centrum doen gelden.
X. Interne reglementen
Art. 32.Interne reglement De algemene raad en/of het vast comité kan een intern reglement aannemen overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen.
XI. Divers
Art. 33.Gemeen recht Aangelegenheden die door deze statuten of de Besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut van oprichting en werking van de centra belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende takken van 's lands bedrijfsleven, door het wetenschappelijk onderzoek niet zijn geregeld, worden geregeld overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen.
Telkens wanneer deze statuten verwijzen naar een wet, decreet, besluit of enige andere reglementaire bepaling, wordt in deze verwijzing geacht inbegrepen te zijn elke wet, decreet, besluit of enige andere reglementaire bepaling die de voornoemde bepalingen wijzigt of vervangt.
De Besluitwet van 30 januari 1947 en het erkenningsbesluit van 5 mei 1952 en de Koninklijke Besluiten die het erkenningsbesluit hebben gewijzigd, zullen steeds voor zover als mogelijk voorrang hebben op andere wettelijke toepasselijke bepalingen.
De titel van het Centrum wordt steeds gevolgd door de vermelding "inrichting erkend bij toepassing van de Besluitwet van 30 januari 1947".
Art. 34.Goedkeuring statuten Iedere statutenwijziging vereist de goedkeuring door de Koning.
Het Centrum houdt zich op taalgebied aan de wettelijke voorschriften geldend voor de openbare besturen.
Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 22 april 2024 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 mei 1952 waarbij het verzoekschrift van het Verbond der Belgische Aannemers van Wegeniswerken strekkende tot het erkennen van het "Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw" en het goedkeuren van zijn statuten, wordt ingewilligd en tot goedkeuring van zijn nieuwe statuten.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE .