gepubliceerd op 21 mei 2024
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 april 1959 waarbij het verzoekschrift ingediend door het Verbond van de Cementnijverheid en strekkend tot het erkennen van het "Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk en Technisch Onderzoek der Cementnijverheid" wordt ingewilligd en tot goedkeuring van zijn nieuwe statuten
22 APRIL 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 april 1959 waarbij het verzoekschrift ingediend door het Verbond van de Cementnijverheid en strekkend tot het erkennen van het "Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk en Technisch Onderzoek der Cementnijverheid" wordt ingewilligd en tot goedkeuring van zijn nieuwe statuten
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut van oprichting en werking van de Centra belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende takken van `s lands bedrijfsleven door het wetenschappelijk onderzoek, artikel 18;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 april 1959 waarbij het verzoekschrift ingediend door het Verbond van de Cementnijverheid en strekkend tot het erkennen van het "Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk en Technisch Onderzoek der Cementnijverheid" wordt ingewilligd;
Gelet op het voorstel van statuten aangenomen door de Algemene Raad van het Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk en Technisch Onderzoek der Cementnijverheid tijdens zijn zitting van 12 december 2022;
Gelet op het voorstel van wijziging van de statuten aangenomen door de Algemene Raad van het Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk en Technisch Onderzoek der Cementnijverheid tijdens zijn zitting van 12 december 2023;
Op de voordracht van de Minister van Economie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 11 april 1959 waarbij het verzoekschrift ingediend door het Verbond van de Cementnijverheid en strekkend tot het erkennen van het "Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk en Technisch Onderzoek der Cementnijverheid" wordt ingewilligd, wordt de bijlage vervangen door de bijlage gevoegd bij dit besluit.
Art. 2.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 april 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage bij het koninklijk besluit van 22 april 2024 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 april 1959 waarbij het verzoekschrift ingediend door het Verbond van de Cementnijverheid en strekkend tot het erkennen van het "Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk en Technisch Onderzoek der Cementnijverheid" wordt ingewilligd en tot goedkeuring van zijn nieuwe statuten Bijlage bij het koninklijk besluit van 11 april 1959 waarbij het verzoekschrift ingediend door het Verbond van de Cementnijverheid en strekkend tot het erkennen van het "Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk en Technisch Onderzoek der Cementnijverheid" wordt ingewilligd Bijlage STATUTEN I. RECHTSVORM - NAAM - ZETEL - BELANGELOOS DOEL - VOORWERP
Artikel 1.Rechtsvorm - Benaming Het Centrum is een inrichting erkend bij toepassing van de Besluitwet van 30 januari 1947.
Het centrum draagt in het Nederlands de naam: "Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk en Technisch Onderzoek der Cementnijverheid", of afgekort OCCN; en in het Frans "Centre national de Recherches scientifiques et techniques pour L'industrie cimentière", of afgekort CRIC.
Artikel 2.Zetel De zetel van het centrum is gevestigd het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Het Bestendig Comité heeft de bevoegdheid om de zetel te verplaatsen naar iedere plaats binnen België en om de daarmee verband houdende openbaarmakingvereisten te vervullen, voor zover die verplaatsing overeenkomstig de toepasselijke taalwetgeving niet leidt tot een verplichte wijziging van de taal van de statuten.
Artikel 3.Duur Het Centrum is opgericht voor onbepaalde duur.
Artikel 4.Belangeloos doel - Voorwerp Het belangeloos doel van het Centrum is het bevorderen van de technische vooruitgang van de Cementnijverheid met het oog op het verbeteren van de prestaties, de kwaliteit (eventueel ook het esthetisch uiterlijk), de productiviteit en de duurzaamheid, voornamelijk door het uitvoeren en stimuleren van onafhankelijk basisonderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling en brede verspreiding van de onderzoeksresultaten.
Ter verwezenlijking van zijn belangeloos doel, heeft het Centrum de volgende activiteiten tot doel (niet-exhaustieve lijst): 1. Subsidies toekennen aan bestaande instellingen of die waarvan het de oprichting aanmoedigt, of aan personen die het erkent;2. Een natuurlijke of rechtspersoon opdracht geven om namens het Centrum of werkzaamheden uit te voeren waarvoor hij gekwalificeerd is, en daartoe passende overeenkomsten af te sluiten;3. Samenwerken met soortgelijke buitenlandse instellingen en eventueel alle overeenkomsten hiertoe met hen afsluiten;4. Organiseren van congressen, studiedagen, tentoonstellingen en prijsvragen in het kader van haar doel;5. Creëren van alle diensten die nodig worden geacht voor de realisatie;6. Het nemen van alle patenten en het gebruik van de rechten die ze verlenen, in het belang van de branche om middelen veilig te stellen;7. In het algemeen, gebruik van alle middelen betreffende informatie en verspreiding, voor de verwezenlijking van zijn doel, met inbegrip van de opstelling van alle enkelvoudige of periodieke publicaties. Binnen de perken van deze werking is het Centrum ook een orgaan van documentatie en voorlichting ten dienste van, maar niet beperkt tot, de bedrijven uit de sector. Daartoe stelt het de resultaten van zijn werk ter beschikking van al deze bedrijven, zelfs wanneer het probleem oorspronkelijk door een van hen werd gesteld.
Binnen het kader bepaald door de besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut voor de oprichting en werking van de Centra belast met de bevordering en coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende takken van de nationale economie door middel van wetenschappelijk onderzoek, kan het Centrum alle handelingen verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk, verband houden met voormelde doel en voorwerp of met de ontwikkeling ervan, waaronder commerciële en lucratieve handelingen, waarvan de opbrengst te allen tijde uitsluitend bestemd zal zijn voor het bereiken van voornoemd doel en voorwerp.
Artikel 5.Sectorbedrijven Uitsluitend de ondernemingen die aan de volgende voorwaarden voldoen, worden beschouwd als een bedrijf uit het gebied van de cementnijverheid, de vennootschappen waarvan de hoofdactiviteit bestaat in de fabricage van Portlandcement klinker en cement op Belgisch grondgebied.
De sectorbedrijven beschikken niet over stemrecht en nemen niet deel aan de Algemene Raad.
Bedrijven binnen het rechtsgebied zijn verplicht het Centrum een jaarlijkse bijdrage te betalen, waarvan het bedrag valt onder de bevoegdheid van het Bestendig Comité zoals bepaald in het Reglement.
De verdeling van het totaalbedrag over de deelnemende bedrijven is evenredig met hun marktaandeel.
In geval van budgettaire moeilijkheden van het OCCN komen de bedrijven samen om te bekijken hoe ze het OCCN in moeilijkheden kunnen steunen.
Geen enkel sectorbedrijf kan enige aanspraak laten gelden of uitoefenen op het vermogen van het Centrum op grond van de enkele hoedanigheid van bedrijf uit het gebied. Een voormalig bedrijf uit het gebied, alsook hun rechthebbenden en schuldeisers, alsmede de rechtverkrijgenden van een voormalig sectorbedrijf dat ontbonden wordt, kunnen geen rechten laten gelden op het vermogen van het Centrum.
Zij kunnen geen teruggave eisen van de bijdrage noch van om het even welke gift. Evenmin kunnen zij een uittreksel van de rekeningen vragen of het afleggen van verantwoording eisen, verzegeling of inventaris van de goederen en waarde van het Centrum aanvragen of de verdeling, de verkoop of vereffening daarvan vorderen.
Artikel 6.Vrijwillig toegetreden leden Bedrijven die geen bedrijven zijn in het rechtsgebied en die dat willen worden, kunnen een aanvraag indienen om vrijwillig lid van het Centrum te worden. De Algemene Raad bepaalt het algemene kader dat een potentieel vrijwillig lid moet respecteren om vrijwillig lid te worden en te blijven.
Vrijwillige leden hebben de rechten en plichten (inclusief betaling van contributie) zoals vastgesteld door de Algemene Raad.
Het Bestendig Comité, stelt de procedures vast voor het aanvragen van vrijwillig lidmaatschap en voor beëindiging (vrijwillig of onvrijwillig). Meer in het algemeen heeft het Bestendig Comité de bevoegdheid om, binnen het kader bepaald door de Algemene Raad, alle nodige beslissingen te nemen met betrekking tot het vrijwillig lidmaatschap, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, de verduidelijking van de toelatingsvoorwaarden, de berekening van de lidmaatschapsbijdrage en het aannemen van de nodige praktische regelingen met betrekking tot het lidmaatschap.
Het Bestendig Comité beslist over de aanvaarding van nieuwe vrijwillige leden. De Directeur gaat na of leden die vrijwillig zijn toegetreden gedurende de gehele duur van hun lidmaatschap voldoen aan de lidmaatschapsvoorwaarden en neemt, indien nodig, de passende initiatieven met het oog op beëindiging van hun lidmaatschap.
De status van vrijwillig aangesloten lid geeft op zichzelf geen recht om te stemmen of deel te nemen aan de Algemene Raad.
Geen enkel vrijwillig aangesloten lid mag enige aanspraak op de activa van het Centrum doen gelden of uitoefenen uitsluitend vanwege de status van vrijwillig aangesloten lid. Voormalige vrijwillige aangesloten leden, evenals hun opvolgers en schuldeisers, evenals de opvolgers van voormalige vrijwillige aangesloten leden wier lidmaatschap wordt ontbonden, kunnen geen aanspraak maken op enig recht op de activa van het Centrum. Zij kunnen geen terugbetaling vragen van de contributie of enige andere gift. Evenmin kunnen zij een uittreksel van de rekeningen vragen of de overlegging van de rekeningen eisen, noch de verzegeling of inventaris van de goederen en de waarde van het Centrum vragen, noch de splitsing, verkoop of liquidatie ervan eisen.
II. ALGEMENE RAAD
Artikel 7.Algemene Raad - Samenstelling - Voorzitter - Ondervoorzitter De Algemene Raad is samengesteld uit 25 tot 35 leden: 1. Minimum vijftien leden en maximum vijfentwintig leden worden benoemd door de algemene vergadering van de Federatie van de Belgische Cementnijverheid (hierna de "Leden Categorie 1");2. eén lid aangewezen door de meest vooraanstaande nationale interprofessionele vereniging van bedrijfsleiders (hierna het "Lid Categorie 2");3. drie leden aangewezen door de meest vooraanstaande arbeidsverenigingen, in verhouding tot het aantal werknemers dat ze omvatten (hierna de "Leden Categorie 3");4. zes personaliteiten van hoge wetenschappelijke of technische waarde op het vlak van productie, economie of rechten (hierna de "Leden Categorie 4"), waarvan: a.drie leden gecoöpteerd door de leden van Categorie 1 b. drie leden voorheen aangewezen door het voormalige Instituut ter Bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw, welke leden, ingevolge de ontbinding van het Instituut en ingevolge de overdracht van de opdrachten van deze laatste aan de bevoegde overheden, voortaan worden aangeduid door de Federale Overheidsdienst Economie en de betrokken gewestelijke overheden. De Algemene Raad kiest een voorzitter (hierna de "Voorzitter"), al dan niet een lid van de Algemene Raad. Indien de Voorzitter lid is van de Algemene Raad, dan is de duur van zijn mandaat als Voorzitter gelijk aan de duur van zijn mandaat als lid van de Algemene Raad. Indien de Voorzitter geen lid is van de Algemene Raad, dan bedraagt zijn de duur van zijn mandaat drie (3) jaar. De Voorzitter is herkiesbaar en draagt de titel "Voorzitter van het Centrum".
Het lid van categorie 2 vervult het mandaat van ondervoorzitter van de Algemene Raad. Het aflopen van het mandaat als ondervoorzitter valt samen met het aflopen van dat als lid van de Algemene Raad.
Artikel 8.Algemene Raad - Lidmaatschapsbijdragen Onverminderd de jaarlijkse bijdrage te betalen door de sectorbedrijven overeenkomstig artikel 24, zijn de leden van de Algemene Raad, in hun hoedanigheid van lid van de Algemene Raad, geen aparte ledenbijdrage verschuldigd.
Artikel 9.Algemene Raad - Het mandaat Het mandaat van lid van de Algemene Raad wordt verleend voor de duur van drie (3) jaar. Jaarlijks treedt er een aantal leden van de Algemene Raad af dat zo mogelijk één derde van het totale aantal moet bedragen. De uittredende leden van de Algemene Raad zijn herkiesbaar.
Het staat aan ieder lid van de Algemene Raad vrij zijn mandaat neer te leggen. Hiertoe richt hij zijn ontslag per gewone brief of e-mail tot de Voorzitter, aan het adres van de zetel. Als ontslagnemend zullen beschouwd worden de leden van de Algemene Raad welke door de entiteit die hen heeft aangewezen, worden herroepen. Deze herroeping moet ter kennis van het Centrum gebracht worden door middel van een gewone brief of e-mail aan de Voorzitter aan het adres van de zetel. Deze kennisgeving wijst gelijktijdig de vervanger aan.
In geval van ontslag of overlijden van een lid van de Algemene Raad voorziet de eerstvolgende vergadering in zijn vervanging, volgens de categorie van het aftredende lid van de Algemene Raad. Het aldus nieuwe benoemde lid van de Algemene Raad voltooit het mandaat van zijn voorganger.
Artikel 10.Algemene Raad - Uitsluiting leden van de Algemene Raad Op voorstel van het Bestendig Comité kan de Algemene Raad besluiten tot de uitsluiting van een lid van de Algemene Raad. De stemming is geheim, wanneer de voorzitter van de vergadering daartoe beslist of wanneer een lid erom verzoekt. De Algemene Raad kan een lid onder meer uitsluiten in de volgende niet-exhaustieve gevallen: ? de overtreding van de Besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut van oprichting en werking van de Centra belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende takken van 's lands bedrijfsleven, door het wetenschappelijk onderzoek, van het koninklijk besluit van 11 april 1959 tot aanvaarding van de aanvraag ingediend door de Federatie van de Cementnijverheid tot erkenning van het "Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk en Technisch Onderzoek der Cementnijverheid, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, of van deze statuten; ? de overtreding van de geheimhoudingsplicht van de werkzaamheden van het Centrum; ? iedere ernstige daad welke indruist tegen de belangen van het Centrum of zijn leden; ? iedere veroordeling die resulteert in de onwaardigheid of de staat van faillissement voor het betrokken lid.
Het lid van de Algemene Raad van wie de uitsluiting wordt voorgesteld, heeft het recht gehoord te worden door de Algemene Raad.
De uitsluiting van een lid van de Algemene Raad moet als agendapunt worden vermeld in de oproeping van de Algemene Raad. Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, kan een tweede vergadering met dezelfde agenda worden samengeroepen en beslissen ongeacht het aantal aanwezigen.
Indien het Bestendig Comité beslist de uitsluiting van een lid van de Algemene Raad voor te stellen, kan hij het betrokken lid schorsen in afwachting van de beslissing van de Algemene Raad over de uitsluiting.
In geval van uitsluiting van een lid van de Algemene Raad voorziet dezelfde of eerstvolgende vergadering in zijn vervanging, volgens de categorie van het aftredende lid. Het aldus nieuwbenoemde lid van de Algemene Raad voltooit het mandaat van zijn voorganger.
Artikel 11.Algemene Raad - Rechten van de leden van de Algemene Raad in verband met vermogen van het Centrum Geen enkel lid van de Algemene Raad kan enige aanspraak laten gelden of uitoefenen op het vermogen van het Centrum op grond van de enkele hoedanigheid van lid van de Algemene Raad.
De uitgesloten of uittredende leden van de Algemene Raad alsook hun rechthebbenden en schuldeisers, alsmede de erfgenamen, legatarissen en rechtverkrijgenden van een overleden lid, kunnen geen rechten laten gelden op het vermogen van het Centrum. Zij kunnen geen teruggave eisen van om het even welke gift. Evenmin kunnen zij een uittreksel van de rekeningen vragen of het afleggen van verantwoording eisen, verzegeling of inventaris van de goederen en waarde van het Centrum aanvragen of de verdeling, de verkoop of vereffening daarvan vorderen.
Ten slotte heeft een uitgesloten of ontslagnemend lid van de Algemene Raad geen belang meer om de beslissingen van de organen van het Centrum aan te vechten en dit vanaf de datum van inwerkingtreding van het ontslag of uitsluiting uit het Centrum.
Artikel 12.Algemene Raad - Bevoegdheden De volgende bevoegdheden kunnen uitsluitend door de Algemene Raad worden uitgeoefend: a. de wijziging van de statuten;b. de benoeming, de bezoldiging en de afzetting van de bestuurders;c. de kwijting aan de bestuurders, alsook, in voorkomend geval, het instellen van de verenigingsvordering tegen de bestuurders;d. de benoeming van de directeur;e. de oprichting en samenstelling van technische comités, op voorstel van het Bestendig Comité;f. de goedkeuring van de jaarrekening en de begroting;g. de toekenning van toelagen of subsidies;h. de ontbinding van het Centrum;i. de uitsluiting van een lid van de algemene raad;j. de verrichting of de aanvaarding van een inbreng om niet van een algemeenheid;en k. alle andere gevallen waarin de toepasselijke wetgeving of deze statuten het vereisen.
Artikel 13.Algemene Raad - Vergaderingen en formaliteiten De Algemene Raad wordt bijeengeroepen door de Voorzitter, één van de ondervoorzitters of door een meerderheid van de leden van het Bestendig Comité overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen. De Voorzitter moet de Algemene Raad bijeenroepen binnen éénentwintig dagen wanneer één vijfde van de leden van de Algemene Raad daarom verzoekt. De Algemene Raad wordt dan uiterlijk gehouden op de veertigste dag na dit verzoek.
De Algemene Raad vergadert ten minste tweemaal per jaar.
Zonder afbreuk te doen aan de toepasselijke wettelijke bepalingen, indien het Bestendig Comité dit toelaat in de oproeping, dan kan de Algemene Raad beraadslagen per video- of telefoonconferentie, voor zover alle deelnemers in staat zijn zich uit te drukken en verstaanbaar zijn voor alle andere deelnemers.
Ieder lid van de Algemene Raad kan zich op een Algemene Raad laten vertegenwoordigen door een schriftelijke volmacht te verstrekken aan een lasthebber, die zelf lid moet zijn van de Algemene Raad. Een volmachthouder mag niet meer dan twee leden van de Algemene Raad vertegenwoordigen.
De Algemene Raad wordt voorgezeten door de Voorzitter of bij zijn afwezigheid door de ondervoorzitter. Indien beiden afwezig zijn, wordt de Algemene Raad voorgezeten door de oudste van de bestuurders.
De persoon die de vergadering voorzit, vormt samen met de stemopnemer(s), indien aanwezig, de Algemene Raad.
Er worden notulen opgesteld van elke vergadering van de Algemene Raad.
De notulen worden ondertekend door de Voorzitter en elk lid van de Algemene Raad dat hierom verzoekt. De notulen worden bewaard in een notulenregister. Uittreksels ten aanzien van derden worden ondertekend door de bestuurders die bevoegd zijn het Centrum te vertegenwoordigen overeenkomstig Artikel 21.
Met uitzondering van statutenwijzigingen, kunnen de leden van de Algemene Raad eenparig en schriftelijk alle besluiten nemen die tot de bevoegdheid van de Algemene Raad behoren. In dat geval dienen de formaliteiten van bijeenroeping niet te worden vervuld. De leden van het Bestendig Comité en, in voorkomend geval, de commissarissen, mogen op hun verzoek van die besluiten kennisnemen.
Artikel 14.Algemene Raad - Quorum en stemming Al de leden van de Algemene Raad zijn stemgerechtigd en beschikken over één stem.
Onverminderd de toepassing van strengere bepalingen in deze statuten of de toepasselijke wettelijke bepalingen, kan de Algemene Raad slechts geldig beraadslagen over de op de dagorde geplaatste onderwerpen, en voor zover een meerderheid van de leden van de Algemene Raad aanwezig of vertegenwoordigd is. Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, kan een tweede vergadering met dezelfde agenda worden samengeroepen en beslissen ongeacht het aantal aanwezigen.
De stemming is geheim, wanneer de voorzitter van de vergadering daartoe beslist of wanneer een lid erom verzoekt. Indien de voorzitter van de vergadering dit opportuun acht, duidt hij een of meer stemopnemers aan.
De Algemene Raad kan geen beslissingen buiten de agenda nemen, tenzij alle leden van de Algemene Raad aanwezig of vertegenwoordigd zijn en deze beslissingen met de instemming i van alle leden van de Algemene Raad worden genomen.
Onverminderd de toepassing van strengere bepalingen in deze statuten of de toepasselijke wettelijke bepalingen, worden de beslissingen van de Algemene Raad genomen bij een gewone meerderheid van de stemmen uitgebracht door de aanwezige of vertegenwoordigde leden van de Algemene Raad. Onthoudingen, blanco stemmen of ongeldige stemmen worden niet meegeteld bij de berekening van de meerderheid.
Uitsluiting kan alleen worden beslist door de Algemene Raad, in overeenstemming met de aanwezigheids- en meerderheidsvoorwaarden die in de statuten voorgeschreven zijn voor een dergelijke wijziging, onthoudingen tellen niet mee in de teller noch in de noemer.
III. BESTUUR
Artikel 15.Bestuur - Samenstelling Het Centrum wordt bestuurd door een Bestendig Comité, samengesteld uit de volgende personen, hierna "Bestuurders" genoemd: 1. de Voorzitter en ondervoorzitter van de Algemene Raad, die dezelfde functie waarnemen in het Bestendig Comité;2. drie bestuurders gekozen door de Algemene Raad onder de leden Categorie 1;3. één bestuurder gekozen door de Algemene Raad onder de leden Categorie 3; 4. één bestuurder gekozen door de Algemene Raad onder de leden Categorie 4 aangewezen overeenkomstig Artikel 7.4b.
Onverminderd zijn of haar andere bevoegdheden krachtens deze statuten, kan, in voorkomend geval, de ondervoorzitter de bevoegdheden van de Voorzitter uitoefenen in alle gevallen waarin de Voorzitter verhinderd is.
Artikel 16.Bestuur - Het mandaat De mandaten van de leden vermeld in artikel 15°, 2°, 3° en 4° worden toegekend voor maximum drie jaar. Het aflopen van het mandaat als bestuurder valt samen met het aflopen van het mandaat als lid van de Algemene Raad. Uittredende bestuurders zijn herkiesbaar.
Uiteindelijk kan voor elk lid een plaatsvervanger worden aangewezen maar deze mag alleen zitting nemen bij diens afwezigheid.
De bestuurders worden ontslagen door de Algemene Raad wanneer de bestuurders hun lidmaatschap verliezen. Daarnaast kunnen bestuurders te allen tijde worden ontslagen door de Algemene Raad.
Elke bestuurder kan vrijwillig ontslag nemen door middel van een kennisgeving via gewone of elektronische post aan de Voorzitter. De kennisgeving vermeldt of het ontslag enkel het mandaat van bestuurder betreft of eveneens de hoedanigheid van lid van de Algemene Raad.
Een bestuurder is ertoe gehouden om na zijn ontslag zijn mandaat verder te vervullen totdat redelijkerwijze in zijn vervanging kan worden voorzien, met een maximale duur van zes maanden.
In geval van overlijden, ontslag of afzetting van een bestuurder, zal het Bestendig Comité een opvolger kunnen aanwijzen, met inachtneming van
Artikel 15.De Algemene Raad moet die beslissing bevestigen tijdens haar eerstvolgende vergadering. De aldus aangewezen bestuurder zet het mandaat voort van de persoon die hij vervangt, tenzij de Algemene Raad er anders over beslist. Bij gebrek aan bevestiging eindigt het mandaat van de gecoöpteerde bestuurder na afloop van de Algemene Raad, zonder dat dit afbreuk doet aan de regelmatigheid van de samenstelling van het Bestendig Comité tot die datum.
Artikel 17.Bestuur - Bevoegdheid Het Bestendig Comité is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het doel en voorwerp van het Centrum, met uitzondering van die handelingen waarvoor volgens de toepasselijke wettelijke bepalingen of deze statuten, enkel de Algemene Raad bevoegd is.
Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit een collegiaal bestuur, met name overleg en toezicht, kunnen de bestuurders de bestuurstaken onder elkaar verdelen. Een dergelijke taakverdeling is niet afdwingbaar jegens derden, zelfs als deze wordt gepubliceerd.
Het Bestendig Comité kan een deel van zijn bestuursbevoegdheden delegeren aan één of meerdere natuurlijke of rechtspersonen zonder dat deze delegatie evenwel betrekking kan hebben op het algemeen beleid van het Centrum of de algemene bestuursbevoegdheid van het Vast Comité.
Artikel 18.Bestuur - Vergaderingen, beraadslagingen en beslissingen Het Bestendig Comité komt bijeen na bijeenroeping door de Voorzitter telkens wanneer het belang van het Centrum dit vereist en minstens tienmaal per jaar.
Het Bestendig Comité wordt voorgezeten door de Voorzitter of, bij diens afwezigheid, door de eerste ondervoorzitter. Indien beide afwezig zijn, wordt het vast comité voorgezeten door de oudste van de bestuurders. De vergadering wordt gehouden op de zetel van het centrum of op enige andere plaats vermeld in de oproeping.
Het Bestendig Comité kan slechts beraadslagen en besluiten, wanneer tenminste de gewone meerderheid van zijn bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is. Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, kan een tweede vergadering met dezelfde agenda worden samengeroepen en beslissen ongeacht het aantal aanwezigen. Een bestuurder die aanwezig of vertegenwoordigd is, maar ingevolge een belangenconflict niet aan de beraadslaging en stemming over een agendapunt mag deelnemen, wordt als aanwezig beschouwd voor de berekening van het quorum.
Tenzij anders bepaald in deze statuten, worden de besluiten genomen bij gewone meerderheid. Bij staking van stemmen, heeft de Voorzitter, dan wel de persoon die de vergadering voorzit, een doorslaggevende stem.
Het Bestendig Comité kan waarnemers toelaten om deel te nemen aan de vergaderingen van het vast comité. Deze waarnemers zijn aan dezelfde geheimhoudingsverplichting gebonden als bestuurders.
Van elke vergadering van het Bestendig Comité worden notulen opgesteld. De notulen worden ondertekend door de Voorzitter en de bestuurders die erom verzoeken. De notulen worden bewaard in een notulenregister. Uittreksels ten aanzien van derden worden ondertekend door de directeur-generaal of door de één of meer vertegenwoordigingsbevoegde leden van het bestuursorgaan overeenkomstig artikel 21.
Het Bestendig Comité kan beraadslagen per video- of telefoonconferentie, voor zover alle deelnemers in staat zijn zich uit te drukken en verstaanbaar zijn voor alle andere deelnemers.
Elke bestuurder kan een volmacht verstrekken aan een andere bestuurder om deel te nemen aan de beraadslaging en de stemming. Een volmacht houder mag niet meer dan twee bestuurders vertegenwoordigen.
De besluiten van het Bestendig Comité kunnen worden genomen bij eenparig schriftelijk besluit van alle bestuurders.
IV. TECHNISCHE COMITES
Artikel 19.Technische-Comités Op voorstel van het Bestendig Comité kan de Algemene Raad één of meer technische comités samenstellen bestaande uit leden van de Algemene Raad, alsook alle personen en afgevaardigden van bedrijven en organismen waarvan de medewerking nuttig wordt geacht. De Algemene Raad kan aan deze technische comités, onder zijn verantwoordelijkheid, alle machten overdragen die de Algemene Raad bezit en elk beheer van gelden, maar voor een beperkte tijd en met het oog op een opdracht binnen de perken van het doel en voorwerp van het Centrum. Een bezoldiging, overeenstemmend met het belang van de opdracht kan worden toegekend aan de participanten van de technische comités. Deze bezoldiging wordt vastgesteld door het Bestendig Comité.
V. DE DIRECTEUR
Artikel 20.De directeur De Algemene Raad benoemt een directeur.
De Directeur is bevoegd voor de uitvoering van de beslissingen van het Bestendig Comité; hij woont de beraadslagingen bij van de Algemene Raad, van het Bestendig Comité en van de technische Comités maar heeft geen stemrecht. Hij neemt de verantwoordelijkheid waar van het secretariaat en bestuurt de diensten van het Centrum.
Hij neemt het personeel van het Centrum aan en ontslaat hen binnen de grenzen van het kader en de barema's bepaald door de Algemene Raad.
Het Bestendig Comité delegeert aan de Directeur het dagelijks bestuur van het Centrum en de vertegenwoordiging van het Centrum met betrekking tot het beheer in kwestie. De Directeur kan een aantal van zijn bevoegdheden door bijzondere benoeming delegeren aan een of meer natuurlijke of rechtspersonen. Het Huishoudelijk Reglement, opgesteld door het Bestendig Comité, specificeert de grenzen van de persoonlijke macht van de Directeur op het vlak van aankopen, aanwerving van personeel en financiën.
VI. VERTEGENWOORDIGING
Artikel 21.Vertegenwoordigingsbevoegdheid Onverminderd de algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid van het Bestendig Comité als college, wordt het Centrum ook in gerechtelijke en buitengerechtelijke zaken vertegenwoordigd door: a) twee leden van het Bestendig Comité, die geen bijzondere bevoegdheden hoeven te bewijzen aan derden;b) binnen de perken van de hun verleende volmacht, door bijzondere volmachthouders. In aangelegenheden van het dagelijks bestuur kan het Centrum zich in en buiten rechte eveneens door de Directeur alleen laten vertegenwoordigen.
VII. BEROEPSGEHEIM
Artikel 22.Beroepsgeheim De leden van de Algemene Raad, de bestuurders, de personen die zetelen in de technische Comités en de personeelsleden van het Centrum zijn onderworpen aan het beroepsgeheim en zullen alle informatie die in het kader van hun opdracht wordt uitgewisseld of verkregen en die niet als dusdanig beschikbaar is voor het publiek of via onafhankelijke bronnen, als strikt vertrouwelijk beschouwen en behandelen en op geen enkele wijze openbaar maken of aan een derde meedelen. Dit beroepsgeheim moet ook worden nageleefd nadat de functie werd beëindigd.
Artikel 23.Eedaflegging Met het oog op de vrijwaring van het beroepsgeheim leggen de leden van de Algemene Raad, de bestuurders, de personen die zetelen in de technische Comités en de personeelsleden de volgende eed af voor de Voorzitter: "Ik zweer ten opzichte van derden het geheim van besprekingen en van documenten betreffende het Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk en Technisch Onderzoek der Cementnijverheid te bewaren".
Met het oog op de vrijwaring van zijn beroepsgeheim, legt de Voorzitter dezelfde eed af voor de minister bevoegd voor economische zaken, of diens afgevaardigde.
VIII. FINANCIERING - BOEKJAAR - COLLEGE VAN COMMISSARISSEN - BOEKHOUDING - JAARREKENING - BEGROTING
Artikel 24.Financiering De inkomsten van het centrum bestaan uit: ? een éénmalige toelage van de minister bevoegd voor `s lands wederuitrusting; ? de jaarlijkse bijdrage, waarvan het bedrag onder de bevoegdheid van het Bestendig Comité valt zoals bepaald in het Huishoudelijk Reglement. De verdeling van het totaalbedrag over de deelnemende bedrijven is evenredig met hun marktaandeel. In geval van budgettaire moeilijkheden van het Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk en Technisch Onderzoek der Cementnijverheid komen de bedrijven samen om te bekijken hoe het OCCN in moeilijkheden kan worden ondersteund. ? de vergoedingen toegekend door de daartoe aangewezen overheden en openbare instellingen; ? alle toelagen, giften en legaten van iedere oorsprong en van om het even welke aard; ? alle betalingen door het Centrum geïnd voor bijzondere diensten of speciaal researchwerk dat het verricht voor individuele klanten; ? de inkomsten die voortvloeien uit intellectuele eigendomsrechten die door het Centrum zijn genomen; ? alle andere inkomsten.
Artikel 25.Boekjaar Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.
Artikel 26.College van commissarissen Het college van commissarissen staat in voor de controle op de financiële toestand van het Centrum, de jaarrekening, de andere rekeningen van het Centrum en de regelmatigheid van de verrichtingen met betrekking tot de besluitwet van 30 januari 1947 betreffende het statuut van de oprichting en de werking van de Centra die verantwoordelijk zijn voor het bevorderen en coördineren van de technische vooruitgang van de verschillende takken van de nationale industrie, door middel van wetenschappelijk onderzoek en het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
Het college van commissarissen is samengesteld uit: ? twee commissarissen, zoals bedoeld in artikel 11 van de besluitwet van 30 januari 1947 betreffende het statuut van de oprichting en de werking van de Centra die verantwoordelijk zijn voor het bevorderen en coördineren van de technische vooruitgang van de verschillende takken van de nationale industrie, door middel van wetenschappelijk onderzoek, benoemd door de Cementnijverheid die de leden van Categorie 1 benoemen en hierna de "verificateurs" genoemd; en ? één revisor benoemd door het Rekenhof.
Het Bestendig Comité kan een bedrijfsrevisor aanduiden onder de leden, natuurlijke personen of rechtspersonen, van het Instituut van bedrijfsrevisoren, die de verificateurs zal bijstaan bij de uitvoering hun opdracht. Deze bedrijfsrevisor maakt geen deel uit van het college van commissarissen en draagt niet de titel van "commissaris". Hij kan evenwel deelnemen aan de vergaderingen van het college van commissarissen met raadgevende stem.
Artikel 27.Boekhouding - Jaarrekening Het Bestendig Comité moet ieder jaar de jaarrekening ter goedkeuring voor te leggen aan de Algemene Raad.
Bovendien worden het jaarverslag van het Centrum evenals de jaarrekeningen medegedeeld aan de bevoegde minister(s) in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van de Besluitwet van 30 januari 1947 betreffende het statuut van de oprichting en de werking van de Centra die verantwoordelijk zijn voor het bevorderen en coördineren van de technische vooruitgang van de verschillende takken van de nationale industrie, door middel van wetenschappelijk onderzoek.
Artikel 28.Begroting Het Bestendig Comité moet ieder jaar, uiterlijk in december, de begroting voor het volgend boekjaar ter goedkeuring voor te leggen aan de algemene raad.
IX. ONTBINDING - VEREFFENING - BESTEMMING VAN HET VERMOGEN BIJ ONTBINDING
Artikel 29.Ontbinding De Algemene Raad besluit over de ontbinding van het Centrum. Het Bestendig Comité informeert de Minister van Economische zaken telkens wanneer een voorstel tot ontbinding van het Centrum aan de Algemene Raad wordt voorgelegd.
De ontbinding van het Centrum wordt beslist door de Algemene Raad in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke bepalingen.
Vanaf de beslissing tot ontbinding vermeldt het Centrum steeds dat het handelt als een "Inrichting erkend bij toepassing van de besluitwet van 30 januari 1947 in vereffening".
Artikel 30.Vereffening Indien het voorstel tot ontbinding wordt goedgekeurd, benoemt de Algemene Raad één of meerdere vereffenaar(s) van wie zij de opdracht zal omschrijven met inachtneming van de toepasselijke wettelijke bepalingen.
Artikel 31.Bestemming van het vermogen bij ontbinding In geval van ontbinding en vereffening zal het netto-actief van het Centrum overgedragen worden aan een werk met soortgelijk doel en voorwerp aan te duiden door de Algemene Raad.
In geen enkel geval kunnen de leden van het Centrum enig recht op het vermogen van het Centrum doen gelden.
X. INTERNE REGLEMENTEN
Artikel 32.Interne reglement Het Bestendig Comité kan een intern reglement aanpassen overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen.
Het specificeert de bevoegdheden van de Directeur en de jaarlijkse bijdrage van de leden aan het Centrum. De laatste versie van het Huishoudelijk Reglement is te raadplegen op de sociale zetel van het onderzoekscentrum.
XI. DIVERS
Artikel 33.Gemeen recht Aangelegenheden die door deze statuten of besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut van oprichting en werking van de centra belast met de bevordering en de coördinatie van de technische vooruitgang van de verschillende takken van 's lands bedrijfsleven, door het wetenschappelijk onderzoek niet zijn geregeld, worden geregeld overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen.
In een verwijzing naar een wet, decreet, besluit of enige andere reglementaire bepaling wordt geacht inbegrepen te zijn elke wet, decreet, besluit of enige andere reglementaire bepaling die werd aangenomen ter uitvoering van de voornoemde bepalingen of die de voornoemde bepalingen wijzigt of vervangt.
Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 22 april 2024 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 april 1959 waarbij het verzoekschrift ingediend door het Verbond van de Cementnijverheid en strekkend tot het erkennen van het "Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk en Technisch Onderzoek der Cementnijverheid" wordt ingewilligd en tot goedkeuring van zijn nieuwe statuten.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE