Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 april 2016
gepubliceerd op 20 juni 2016

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2015, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de opleiding

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2015206080
pub.
20/06/2016
prom.
22/04/2016
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 APRIL 2016. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeids overeenkomst van 9 juli 2015Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 09/07/2015 pub. 22/07/2015 numac 2015022267 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de opleiding (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeids overeenkomst van 9 juli 2015Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 09/07/2015 pub. 22/07/2015 numac 2015022267 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de opleiding.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 april 2016.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden Collectieve arbeids overeenkomst van 9 juli 2015Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 09/07/2015 pub. 22/07/2015 numac 2015022267 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten Opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 8 september 2015 onder het nummer 128829/CO/200)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden die onder de bevoegdheid van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden behoren.

Onder "bedienden" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden.

Art. 2.§ 1. De werkgevers verbinden er zich toe om 4 dagen opleiding toe te kennen voor de periode die ingaat op 1 januari 2016 en eindigt op 31 december 2017. Onverminderd artikel 4 van deze overeenkomst worden de opleidingsdagen toegekend op om het even welk moment in 2016 en/of in 2017. § 2. Onverminderd het recht op opleiding dat onder § 1 is erkend, wordt voor elke bediende een aanvullend recht op één dag beroepsopleiding geopend voor de periode die ingaat op 1 januari 2016 en eindigt op 31 december 2017. De tijd die overeenstemt met de opleidingsdag moet 's avonds of tijdens het weekend en buiten de arbeidstijd vallen. § 3. De deeltijdse bedienden genieten de voornoemde opleidingsdagen in evenredigheid met hun deeltijdse prestaties.

Het recht op opleiding geldt niet voor de bedienden die in opzegging zijn of die zijn aangeworven met een overeenkomst voor een bepaalde tijd van één jaar of minder. § 4. De opleidingsdagen moeten gericht zijn op een verhoging van de beroepsbekwaamheid van alle bedienden.

Art. 3.§ 1. De opleidingsdagen waarin artikel 2, § 1 voorziet, worden toegekend volgens de hiernavolgende regels die dezelfde zijn als die welke zijn vastgelegd in de vorige tweejaarlijkse akkoorden in de sector met name de collectieve arbeidsovereenkomsten van 5 mei 1999, 25 april 2001, 15 mei 2003, 16 juni 2005, 12 juli 2007, 16 juli 2009, 19 september 2011 en 12 december 2013 gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden.

Onverminderd de toepassing van het opleidingsplan, zoals bepaald in artikel 4 hierna, gaat het om opleidingen die worden aangeboden door het Centrum voor de Vorming van Bedienden van het Aanvullend Paritair Comité voor Bedienden (CEVORA) of om door CEVORA erkende opleidingen, alsook om de door de betrokken ondernemingen of sectoren of door andere opleidingverstrekkers georganiseerde opleidingen.

De werkgever heeft de verantwoordelijkheid om de opleidingsdagen aan te bieden tijdens de werkuren.

Indien de opleiding plaatsvindt buiten de arbeidstijd moet de werkgever aan de bediende een gelijke compensatie in arbeidstijd toekennen.

De verplaatsingskosten van de bediende die betrekking hebben op de opleidingsdagen komen voor rekening van de werkgever.

Onverminderd de toepassing van het opleidingsplan zoals bepaald in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst, moet de bediende, als de werkgever geen opleidingsdagen heeft voorgesteld vóór 31 december 2016, vóór 31 maart 2017 hiervoor een schriftelijke aanvraag indienen bij de werkgever.

In dat geval moet de werkgever vóór 30 april 2017 schriftelijk aan de werknemer meedelen hoe en wanneer hij binnen de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst de opleidingsdagen zal aanbieden.

Wanneer de werkgever : - ofwel niet vóór 30 april 2017 is ingegaan op de schriftelijke vraag van de werknemer; - ofwel uiterlijk op 31 december 2017 geen of te weinig opleidingsdagen aan de werknemer heeft aangeboden, worden de niet toegekende opleidingsdagen naar keuze van de werknemer door hem opgenomen onder de vorm van hetzij betaald verlof, hetzij opleidingsdagen binnen het opleidingsaanbod georganiseerd door CEVORA. In dit laatste geval richt de werknemer zijn verzoek om opleidingsdagen aan CEVORA. In alle gevallen worden deze dagen gelijkgesteld met gepresteerde arbeidsdagen. § 2. De onder artikel 2, § 2 voorziene opleidingsdag is een beroepsopleiding die door CEVORA wordt gegeven.

Om die opleidingsdag te genieten, moet de bediende zich wenden tot CEVORA. Per volledige opleidingsdag die hij volgt, ontvangt de bediende vanwege CEVORA een premie van 40 EUR als forfaitaire tegemoetkoming in zijn verplaatsings- en opleidingskosten.

Deze opleidingsdag wordt niet als arbeidstijd beschouwd en wordt niet als zodanig bezoldigd. Daarenboven komt deze opleidingsdag niet in aanmerking voor het betaald educatief verlof.

Art. 4.De nadere regels van het recht op opleiding zoals bepaald in artikel 2, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen in de onderneming als volgt worden vastgelegd : § 1. Ondernemingen met vakbondsafvaardiging 1) Ondernemingen die reeds een opleidingsplan voor de periode 2014-2015 opmaakten en het lieten registreren Deze ondernemingen kunnen het opleidingsplan, met instemming van de ondertekenende partijen, verlengen voor de periode 2016-2017 met een eenvoudige brief (met vermelding van hun volledig Rijksdienst voor Sociale Zekerheidsnummer) aan het "Sociaal Fonds van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden", opgericht bij de in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden gesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 2015 houdende oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten (hierna sociaal fonds genoemd).De verlenging moet gebeuren tussen 1 januari 2016 en 30 juni 2016. 2) Ondernemingen met vakbondsafvaardiging die nog geen opleidingsplan opmaakten In de ondernemingen met een vakbondsafvaardiging kan tussen 1 januari 2016 en 30 juni 2016 een bedrijfseigen opleidingsplan worden overeengekomen. Om geldig te zijn, moet dat plan de instemming krijgen van de meerderheid van de leden van de vakbondsafvaardiging.

In het opleidingsplan kunnen de inhoud, het tijdstip, de doelgroep en alle andere nadere regels van de opleiding volledig autonoom worden vastgelegd.

Daarenboven kan het plan bepalen dat het opleidingskrediet op bepaalde bedienden wordt overgedragen.

Het opleidingsplan wordt tussen 1 januari 2016 en 30 juni 2016 geregistreerd bij het sociaal fonds. De registratie gebeurt op basis van het formulier dat ter beschikking gesteld wordt door het sociaal fonds. 3) De ondernemingen met een vakbondsafvaardiging maar zonder bedrijfseigen opleidingsplan De ondernemingen met een vakbondsafvaardiging maar zonder bedrijfseigen opleidingsplan kunnen uiterlijk op 31 december 2016 toetreden tot het suppletief opleidingsplan.Deze bedrijven mogen het opleidingskrediet niet op bepaalde bedienden overdragen.

Met "suppletief plan" wordt het suppletief opleidingsplan bedoeld, uitgewerkt door de raad van beheer van CEVORA. In een bedrijf met vakbondsafvaardiging, wordt het suppletief opleidingsplan, indien van toepassing, aan de vakbondsafvaardiging meegedeeld. 4) De ondernemingen met een vakbondsafvaardiging maar zonder opleidingsplan De ondernemingen met een vakbondsafvaardiging maar zonder opleidingsplan mogen het opleidingskrediet niet op bepaalde bedienden overdragen. Bij de uitvoering van artikel 4, § 1, 3) en 4), dient artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1997, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, met betrekking tot het statuut van de syndicale afvaardiging, te worden nageleefd. § 2. Ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging 1) Ondernemingen die reeds zijn toegetreden tot het suppletief opleidingsplan Deze ondernemingen kunnen hun toetreding verlengen door tussen 1 januari 2016 en 31 december 2016 door een eenvoudige brief (met vermelding van hun volledig Rijksdienst voor Sociale Zekerheidsnummer) te sturen naar het "Sociaal Fonds van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden". Deze ondernemingen kunnen het individuele opleidingsrecht van de bedienden op andere bedienden overdragen, maar slechts ten belope van 50 pct. van het totale krediet aan opleidingsdagen.

Met "suppletief plan" wordt het suppletief opleidingsplan bedoeld, uitgewerkt door de raad van beheer van CEVORA. In een bedrijf zonder vakbondsafvaardiging, wordt het suppletief opleidingsplan in het bedrijf uitgehangen. 2) Ondernemingen die nog niet zijn toegetreden Deze ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging hebben de mogelijkheid om toe te treden tot een suppletief opleidingsplan uitgewerkt door de raad van beheer van CEVORA.Deze ondernemingen kunnen het individuele opleidingsrecht van de bedienden op andere bedienden overdragen, maar slechts ten belope van 50 pct. van het totale krediet aan opleidingsdagen.

Het suppletief opleidingsplan wordt in het bedrijf uitgehangen.

De ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging kunnen eveneens tot deze collectieve arbeidsovereenkomst toetreden door een schriftelijke verbintenis aan te gaan dat het recht op opleiding zal gerealiseerd worden via CEVORA-opleidingen.

De ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging kunnen tussen 1 januari 2016 en 31 december 2016 hun toetreding laten registreren bij het sociaal fonds, met het formulier dat door het sociaal fonds ter beschikking wordt gesteld.

Art. 5.De ondernemingen met een geregistreerd opleidingsplan of -verbintenis, genieten voor de ontwikkeling van hun opleidingsinitiatieven een trekkingsrecht ten laste van CEVORA. De nadere regels voor dit trekkingsrecht zullen worden vastgelegd door het sociaal fonds.

Art. 6.De concrete maatregelen inzake opleiding die in het jaar 2012 door de raad van bestuur van CEVORA werden genomen teneinde de tewerkstelling en hertewerkstelling van oudere bedienden te bevorderen, zullen worden verdergezet.

Art. 7.§ 1. De partijen verbinden er zich toe om in coherentie met de regionaal-communautaire initiatieven - onder meer door het sluiten van convenanten - de tewerkstelling in de sector van werkzoekenden behorende tot de risicogroepen te bevorderen via opleiding en/of trajectbegeleiding gericht op knelpuntberoepen in de sector. § 2. Met "risicogroepen" wordt bedoeld : - Werkzoekenden : - Laaggeschoolde werkzoekenden (maximum HSO-diploma); - Langdurig werkzoekenden (meer dan 1 jaar werkzoekend); - Oudere werkzoekenden (+ 40 jaar); - Migranten; - Pas ontslagen bedienden; - Oudere bedienden (+ 45 jaar); - Administratieve, uitvoerende en KMO-bedienden die zonder collectieve arbeidsovereenkomst geen automatische toegang tot vorming zouden hebben; - Jongeren met leermoeilijkheden. § 3. In toepassing van het koninklijk besluit van 19 februari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200746 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200932 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 189, tweede lid, en 194 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) sluiten tot uitvoering van artikel 189, 4e lid van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), wordt onder "risicogroepen met betrekking tot het voorbehouden van 0,05 pct. van de loonmassa" verstaan : de risicogroepen bepaald in artikel 1 van hogervermeld besluit, en wordt onder "risicogroepen met betrekking tot het voorbehouden van de helft daarvan, of 0,025 pct. van de loonmassa" verstaan : de risicogroepen bedoeld in artikel 2 van hogervermeld koninklijk besluit.

Art. 8.De sector zal binnen het bestaande budget via CEVORA inspanningen leveren inzake ingroeibanen en duaal leren.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor bepaalde duur voor de periode ingaand op 1 januari 2016 en eindigend op 31 december 2017.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 april 2016.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^