gepubliceerd op 30 november 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de vakbondsvorming
21 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de vakbondsvorming (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de vakbondsvorming.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 september 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de metaalhandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1999 Vakbondsvorming (Overeenkomst geregistreerd op 20 december 1999 onder het nummer 53398/CO/149.04) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder « werklieden » verstaan de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Vakbondsvorming
Art. 3.De beschikkingen van dit hoofdstuk regelen de toepassing van punt 7 van de interprofessionele overeenkomst van 15 juni 1971 betreffende de vakbondsvorming. 1. Algemene beginselen Art.4. § 1. Rekening houdend met de rol die de vertegenwoordigers van de werklieden in de ondernemingen vervullen, wordt hen binnen de hierna omschreven grenzen faciliteiten verleend om vormingscursussen te volgen die nodig zijn voor het volbrengen van hun taken in de beste voorwaarden. § 2. Te dien einde wordt het de vertegenwoordigers van de werklieden toegestaan, zonder loonderving, aan cursussen en seminaries deel te nemen : a. die ingericht worden door de nationale of regionale vakverbonden of door hun beroepscentrales, hun regionale afdelingen inbegrepen;b. die erop gericht zijn op de vervolmaking van hun economische, sociale, technische en vakbondskennis binnen het kader van hun rol van vertegenwoordigers van de werklieden.2. Toekenningsmodaliteiten Art.5. § 1. 1. De begunstigden van de beschikkingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn de vaste werklozen of aangewezen leden van de ondernemingsraden, van de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen en vakbondsafvaardiging.
Nochtans kunnen in sommige uitzonderlijke omstandigheden bepaald geval per geval in gemeenschappelijk akkoord tussen het ondernemingshoofd en de vakbondsafvaardiging, een of verschillende mandatarissen bedoeld in vorige alinea, vervangen worden door andere vakbondsverantwoordelijken, met naam aangewezen door de meest representatieve werknemersorganisaties. 2. De duur van de afwezigheid voor de deelneming aan de cursussen en seminaries bedoeld in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, is vastgesteld op tien dagen per vast mandaat en per mandaatsperiode van vier jaar.3. Het globaal aantal toegelaten afwezigheidsdagen bepaald bij artikel 5, § 1, 2, wordt onder de meest representatieve werknemersorganisaties verdeeld naar rata van het aantal mandaten dat deze laatste in de drie vertegenwoordigingsorganen in de schoot van elke onderneming bekleden.4. Het normaal loon wordt berekend met inachtneming van de besluiten genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.Het loon wordt door de werkgever betaald aan de begunstigden van die afwezigheden voor vorming en dit voor de afwezigheidsdagen toegelaten krachtens deze collectieve arbeidsovereenkomst. 5. De meest representatieve werknemersorganisaties dienen bij de betrokken werkgevers drie weken vooraf hun schriftelijke aanvraag in om de toelating tot afwezigheid voor het volgen van cursussen van vakbondsvorming aan te vragen. Deze aanvraag moet vermelden : - de naamlijst van de vakbondsmandatarissen waarvoor een toelating tot afwezigheid gevraagd wordt, evenals de duur van die afwezigheid; - de datum en de duur van de ingerichte cursussen; - de thema's die zullen worden onderwezen en bestudeerd. 6. Om te vermijden dat de afwezigheid van één of meer werklieden de organisatie van het werk zou verstoren, stellen zich het ondernemingshoofd en de vakbondsafvaardiging voor elk geval akkoord over het toe te laten maximum aantal en de afwezigheidsperiode. § 2. Gelet op de wet van 5 maart 1999 (Belgisch Staatsblad van 18 maart 1999) met betrekking tot de sociale verkiezingen, wordt, ten gevolge van het uitstel van de sociale verkiezingen van het jaar 1999 naar het jaar 2000, voor het bijkomende jaar, de duur van de afwezigheden voorzien in artikel 5, § 1, 2, vermeerderd met 2,5 dagen per vast mandaat en dit tot aan de installatie van de vakbondsafvaardigingen na de sociale verkiezingen van het jaar 2000. 3. Procedure Art.6. Alle geschillen die over de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen rijzen, mogen in het raam van de normale verzoeningsprocedure onderzocht worden.
Art. 7.De in deze collectieve arbeidsovereenkomst niet voorziene gevallen worden door het Paritair Subcomité voor de metaalhandel onderzocht. HOOFDSTUK III. - Vervanging van een collectieve arbeidsovereenkomst
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 maart 1991, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 november 1991 (Belgisch Staatsblad van 23 januari 1992). HOOFDSTUK IV. - Duurtijd en opzegging
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en is gesloten voor onbepaalde tijd.
Art. 10.Zij kan door een van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 september 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX