gepubliceerd op 28 april 2003
Koninklijk besluit betreffende de Commissie ter Begeleiding van de politiehervorming op lokaal niveau
21 MAART 2003. - Koninklijk besluit betreffende de Commissie ter Begeleiding van de politiehervorming op lokaal niveau
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikel 257sexies, § 3 ingevoegd bij de programmawet van 2 augustus 2002;
Overwegende dat de lokale politiekorpsen werden in plaats gesteld per 1 januari 2002 en zij aldus al enkele maanden werking achter de rug hebben ;
Overwegende dat wat het financieringsaspect van de lokale politiekorpsen betreft een oplossing werd gevonden in het kader van de tegensprekelijke debatten die plaatsvonden met de zones in december 2002;
Overwegende dat de Memorie van Toelichting bij het artikel 257sexies preciseert dat er een globale evaluatie van de politiehervorming op het lokale niveau dient plaats te vinden in september 2003;
Overwegende dat het advies van de Adviesraad voor burgemeesters niet binnen de gestelde termijn werd verstrekt en er om geen verlenging werd gevraagd; dat er derhalve aan voorbij wordt gegaan;
Overwegende dat het dus van primordiaal belang is, dat de Commissie ter Begeleiding van de politiehervorming op lokaal niveau, onverwijld haar werkzaamheden kan aanvatten;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister en van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder 1° de Commissie : de Commissie ter Begeleiding van de politiehervorming op lokaal niveau;2° de wet : de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus HOOFDSTUK II.- Samenstelling
Art. 2.De Commissie ter Begeleiding van de politiehervorming op lokaal niveau wordt gecreëerd bij de Federale Overheidsdienst Kanselarij en Algemene Diensten.
Art. 3.De Commissie wordt voorgezeten door de Eerste Minister, of zijn vertegenwoordiger.
De Commissie omvat bovendien volgende leden : 1° Twee vertegenwoordigers van de Minister van Binnenlandse Zaken;2° Een vertegenwoordiger van de Minister van Justitie;3° Een vertegenwoordiger van de Minister van Begroting;4° Een vertegenwoordiger van de Minister van Sociale zaken;5° Een vertegenwoordiger van de Minister die de Regie der Gebouwen onder zijn bevoegdheid heeft;6° Vier vertegenwoordigers van de Vaste Commissie van de Lokale Politie;7° Een vertegenwoordiger van de Federale politie;8° Een vertegenwoordiger van de Waalse Vereniging van Steden en Gemeenten;9° Een vertegenwoordiger van de Vlaamse Waalse Vereniging van Steden en Gemeenten;10° Een vertegenwoordiger van de Vereniging van de stad et de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; Met uitzondering van de Voorzitter, telts de Commissie evenveel leden van de Franse als van Nederlandse taalrol;
Elk Gewest mandateert één waarnemer om de vergaderingen van de Commissie bij te wonen.
Art. 4.In functie van de te bespreken onderwerpen kan de voorzitter een beroep doen op vertegenwoordigers van andere ministers en/of op experten.
De leden van de Commissie mogen een beroep doen op hun medewerkers, beschikbaar binnen hun diensten, teneinde hun adviezen en evaluaties te laten voorbereiden.
Art. 5.Het Technisch en Administratief Secretariaat van de Minister van Binnenlandse Zaken wordt belast met het secretariaat van de Commissie.
Het secretariaat zal zich onder meer bezighouden met de formele aspecten in het kader van de werking van de Commissie. HOOFDSTUK III. - Werking
Art. 6.De Voorzitter roept de Commissie bijeen ten minste een maal per maand, en in voorkomend geval, telkens een minister die lid ervan is erom verzoekt.
De Voorzitter stuurt de uitnodigingen voor de vergaderingen ten minste vijf dagen vooraf. Hij voegt er de dagorde en alle mogelijke relevante stukken bij.
Art. 7.Bij het uitoefenen van de opdrachten haar toegekend krachtens artikel 257sexies, § 2 van de wet, stuurt de Commissie haar adviezen en evaluaties naar de Regering.
Art. 8.De commissie geeft advies zonder afbreuk te doen aan de adviezen te verstrekken door de andere adviesorganen bedoeld in de wet. HOOFDSTUK IV. - Activiteiten
Art. 9.De Commissie wordt inplaats gesteld voor de duur van één jaar en dit vanaf de inwerkingtreding van huidig besluit.
Art. 10.Bij het uitoefenen van de opdrachten haar toegekend krachtens artikel 257sexies, § 2, 3°, van de wet, zal de Commissie een eerste evaluatierapport neerleggen ten laatste op 30 september 2003 HOOFDSTUK V. - Eindbeschikkingen
Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12.Onze Eerste Minister en Onze Minister van Binnenlandse Zaken worden belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 maart 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Binnenlandse Zaken A. DUQUESNE