Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 juni 2001
gepubliceerd op 22 september 2001

Koninklijk besluit houdende regeling van de samenstelling, de bevoegdheden en de werking van de Federale Adviescommissie Maatschappelijk Welzijn

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2001022538
pub.
22/09/2001
prom.
21/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/21/2001022538/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 JUNI 2001. - Koninklijk besluit houdende regeling van de samenstelling, de bevoegdheden en de werking van de Federale Adviescommissie Maatschappelijk Welzijn


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 december 1999 houdende sociale en diverse bepalingen, inzonderheid op artikel 125;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 maart 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 15 maart 2001;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat het concept actieve welvaartstaat concreet wordt ingevuld door de Minister van Maatschappelijke Integratie in het Lenteprogramma; dat de maatregelen vervat in dit Lenteprogramma in werking zijn getreden op 1 september en 1 oktober 2000; dat het Lenteprogramma voorziet in een permanente evaluatie van deze maatregelen teneinde de reglementering ter zake te verbeteren en aan te passen; dat de Federale Adviescommissie Maatschappelijk Welzijn het geëigende orgaan is om deze evaluatie door te voeren; dat in de Ministerraad van 10 november 2000 bevestigd werd dat de nieuwe programmawet de financiële maatschappelijke steun verleend aan de asielzoekers afschaft; dat daarenboven de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum getoetst dient te worden aan de gewijzigde maatschappelijke en economische context; dat de Adviescommissie hierin een essentiële adviserende taak heeft te vervullen; dat de overwogen maatregel tot doel heeft deze Adviescommissie op te richten. Hieruit volgt dat dit besluit dringend moet worden genomen;

Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Samenstelling en werking van de Federale Adviescommissie Maatschappelijk Welzijn

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : - "De Adviescommissie" : de Federale Adviescommissie Maatschappelijk Welzijn; - "De Minister" : de Minister tot wiens bevoegdheid de Maatschappelijke Integratie behoort.

Art. 2.§ 1. De Adviescommissie is samengesteld uit : 1° een voorzitter;2° tien leden, aangewezen uit voorzitters en leden van de raden voor maatschappelijk welzijn;3° veertien leden, aangeduid op grond van hun ervaring en deskundigheid in de materie waarvoor de Adviescommissie bevoegd is. Hiertoe behoren : drie vertegenwoordigers van de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten, afdeling "maatschappelijk welzijn"; drie vertegenwoordigers van armenverenigingen, voorgesteld door het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting; twee zittende magistraten van de arbeidsgerechten; twee leden uit de academische gemeenschap; twee secretarissen en twee maatschappelijke werkers tewerkgesteld in een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en voorgesteld door de representatieve beroepsverenigingen en -organisaties van de betrokken personen; 4° de ambtenaar-generaal die de leiding heeft van het federaal bestuur dat bevoegd is voor het maatschappelijk welzijn;5° een ambtenaar van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, die de functie uitoefent van secretaris en hiertoe aangesteld wordt door de Minister. De in 2° en 3° bedoelde leden worden van rechtswege ontheven uit hun mandaat in de Adviescommissie wanneer zij hun hoedanigheid verliezen op basis waarvan zij gekozen zijn voor de Adviescommissie.

De in 4° en 5° bedoelde ambtenaren hebben zitting met raadgevende stem.

De in 1° tot en met 3° bedoelde leden worden door Ons benoemd voor een hernieuwbare termijn van twee jaar op voordracht van de Minister.

Bij de samenstelling van de Adviescommissie wordt de taalpariteit in acht genomen; ten hoogste twee derden van de leden mogen van hetzelfde geslacht zijn.

Bij een tussentijdse vacature, wordt een nieuw lid benoemd dat aan dezelfde vereisten beantwoordt als zijn voorganger en dat diens mandaat voltooit.

Met het oog op de continuïteit der werkzaamheden blijven de leden wier benoemingsduur verstreken is hun mandaat evenwel verder uitoefenen tot in hun vervanging is voorzien. § 2. Zoveel plaatsvervangende leden als er effectieve leden zijn als vermeld in § 1, 2° en 3°, worden door Ons benoemd op voordracht van de Minister. § 3. Twee ondervoorzitters worden door Ons uit de effectieve leden benoemd.

Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap beurtelings waargenomen door een van beide ondervoorzitters, te beginnen met de oudste. § 4. De Adviescommissie heeft haar zetel bij het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Bestuur van de Maatschappelijke Integratie, Bestuursdirectie van het Maatschappelijk Welzijn te Brussel.

Art. 3.De Adviescommissie kan in haar schoot tijdelijke werkgroepen oprichten, waarvan zij de opdracht en de samenstelling bepaalt. Zij kan het advies inwinnen van deskundigen naar keuze.

Art. 4.§ 1. In de Adviescommissie wordt een bureau samengesteld dat belast is met de voorbereiding en organisatie van de werkzaamheden van de Adviescommissie. § 2. Het bureau bestaat uit : 1° de voorzitter en de twee ondervoorzitters van de Adviescommissie;2° drie leden van de Adviescommissie die door de Minister worden aangewezen;3° de secretaris van de Adviescommissie.

Art. 5.De Minister of zijn gemachtigde, de secretaris-generaal van het bevoegde Ministerie of zijn gemachtigde wonen van rechtswege de zittingen bij van de Adviescommissie en van het bureau en hebben er raadgevende stem.

Art. 6.De voorzitter roept de Adviescommissie bijeen, hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek van de Minister, hetzij op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van vijf leden waarbij het gunstig advies van het bureau van de Adviescommissie is gevoegd.

De Adviescommissie moet ten minste twee keer per jaar samenkomen.

Art. 7.Om geldig te beraadslagen en te besluiten, moet de meerderheid van de stemgerechtigde leden van de Adviescommissie aanwezig zijn.

Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, wordt binnen de vijftien dagen de Adviescommissie opnieuw bijeengeroepen; voor het punt dat dienvolgens een tweede maal op de agenda wordt geplaatst, kan de Adviescommissie geldig beraadslagen en besluiten welk ook het aantal der aanwezige leden zij.

Bij een nieuwe bijeenroeping moet vermeld worden dat de bijeenroeping voor de tweede maal geschiedt en dient de tekst van de eerste twee leden van onderhavig artikel woordelijk herhaald te worden.

Art. 8.De Adviescommissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen.

De leden van de Adviescommissie stemmen mondeling. De voorzitter stemt het laatst en bij staking van stemmen is zijn stem beslissend.

Er wordt geen rekening gehouden met de onthoudingen. HOOFDSTUK II. - Bevoegdheid van de Federale Adviescommissie Maatschappelijk Welzijn

Art. 9.De Adviescommissie brengt advies uit over de aangelegenheden geregeld in de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren, de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum en de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Art. 10.§ 1. De adviezen worden door de Adviescommissie gegeven, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Minister. § 2. Indien de Minister de Adviescommissie om advies verzoekt, brengt deze haar advies uit binnen de twee maanden. Op gemotiveerd verzoek, kan de Minister deze termijn met een maand inkorten. In uitzonderlijke gevallen kan de Minister een dringend advies vragen. § 3. Bij het advies wordt de uitslag van de stemming gevoegd; samen met het meerderheidsadvies worden de minderheidsstandpunten meegedeeld. HOOFDSTUK III. - Algemene bepalingen

Art. 11.De Adviescommissie stelt haar huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister.

Art. 12.Elk jaar wordt door de Adviescommissie een verslag van haar werkzaamheden opgesteld dat wordt overgemaakt aan de Minister.

Art. 13.De adviezen van de Adviescommissie mogen worden bekendgemaakt na akkoord van de Minister.

De werkdocumenten en de notulen van de Adviescommissie en van het bureau zijn vertrouwelijk.

Art. 14.De voorzitter, de twee ondervoorzitters en de leden van de Adviescommissie alsook de deskundigen op wiens medewerking een beroep wordt gedaan kunnen aanspraak maken op : 1° presentiegeld, overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de regent van 15 juli 1946, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 januari 1960, tot vaststelling van de vergoedingen toegekend aan de leden van de permanente commissies die van het departement van Volksgezondheid en van het Gezin afhangen. In afwijking van voormeld besluit van de regent wordt het bedrag van het presentiegeld op 1 000 BEF (24,79 EUR) gebracht voor de voorzitter en de ondervoorzitters en 800 BEF (19,83 EUR) voor de leden en deskundigen, per zitting die ten minste twee uren duurt; 2° terugbetaling van reiskosten, overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten;3° terugbetaling van verblijfskosten, overeenkomstig het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfskosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries. Voor de toepassing van 2° en 3° van dit artikel worden de voorzitter, de twee ondervoorzitters en de leden van de Adviescommissie, evenals de deskundigen op wiens medewerking een beroep wordt gedaan, gelijkgesteld met de ambtenaren die een graad bekleden van rang 13.

Art. 15.Mits machtiging van Onze Minister of van zijn afgevaardigde, kan de Adviescommissie één of meer leden of deskundigen belasten met het verrichten van onderzoeken. De kosten veroorzaakt door deze onderzoeken vallen ten laste van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.

Art. 16.Dit besluit treedt in werking de dag van zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 17.Onze Minister van Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 juni 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, J. VANDE LANOTTE

^