gepubliceerd op 09 augustus 2001
Koninklijk besluit tot wijziging, voor wat betreft de mededeling van sommige beslissingen, van het koninklijk besluit van 7 oktober 1976 betreffende de organisatie en de werkwijze van de geneeskundige commissies
21 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging, voor wat betreft de mededeling van sommige beslissingen, van het koninklijk besluit van 7 oktober 1976 betreffende de organisatie en de werkwijze van de geneeskundige commissies
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, inzonderheid op artikel 37, § 1, 2°, e), gewijzigd bij de wet van 20 december 1974;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 oktober 1976 betreffende de organisatie en de werkwijze van de geneeskundige commissies, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 november 1976;
Gelet op het advies van de Nationale Raad van de Orde van Geneesheren, gegeven op 16 april 1994;
Gelet op het advies 30.730/3 van de Raad van State, gegeven op 27 februari 2001;
Op de voordracht van Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 7 oktober 1976 betreffende de organisatie en de werkwijze van de geneeskundige commissies, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 november 1976, wordt een artikel 30bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 30bis.Zijn aangewezen om, overeenkomstig artikel 37, § 1, 2°, e) van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, door de Geneeskundige Commissies in kennis te worden gesteld van de beslissingen van de geneeskundige commissies, de geneeskundige commissie van beroep, de raden van de Orde of de rechtbanken, inzake de uitoefening van hun activiteit door een beoefenaar van de geneeskunde : 1° de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;2° de Procureur-generaal bij het Hof van beroep die de nodige toezichtmaatregelen dient te treffen;3° de Geneesheer-Directeur-generaal van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering;4° de voorzitters van de provinciale raden van de Orde der geneesheren;5° de voorzitters van de andere provinciale geneeskundige commissies;6° naar gelang het geval, de hoofdgeneesheer van de instelling waarin de betrokkene als geneesheer-specialist werkzaam is, of de verantwoordelijke geneesheer voor de medische wachtdienst waaraan de betrokkene als huisarts meewerkt.»
Art. 2.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 juni 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET