gepubliceerd op 12 juli 2001
Koninklijk besluit tot wijziging van verscheidene bepalingen betreffende het statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader en korte termijn
21 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van verscheidene bepalingen betreffende het statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader en korte termijn
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren en de reserveofficieren van krijgsmacht, inzonderheid op artikel 1 , eerste lid, 3°;
Gelet op de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader, inzonderheid op artikelen 9, gewijzigd bij de wet van 20 mei 1994, 11, eerst lid, 1°, 12, eerste lid, en 13, eerste lid, 1°;
Gelet op de wet van 20 mei 1994 houdende statuut van de militairen korte termijn, inzonderheid op artikel 7, § 2, 5°;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 bettrefende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, inzonderheid op de artikelen 9, 13, 18, 22 en 100;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende het statuut van de militairen korte termijn, inzonderheid op de artikelen 11 en 13, § 1, 1°;
Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personneel van de krijgsmacht, afgesloten op 26 maart 2001;
Gelet op het advies 31.627/4 van de Raad van State, gegeven op 14 mei 2001;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader
Artikel 1.In artikel 9 van het koninklijk besluit van 11 augustus betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « De kandidaat van de normale werving, uitgezonderd de kandidaat-beroepsonderofficier bedoeld in § 2, moet voldaan hebben aan de leerplicht en mag op 31 december van het wervingsjaar de leeftijd van 30 jaar niet bereikt hebben.»; 2° in § 2 vevalt het woord « evenwel »;3° in § 2, 2°, worden de woorden « het jaar waarin de proeven starten » vervangen door de woorden « het wervingsjaar ».
Art. 2.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden « het jaar waarin de proeven starten de leeftijd van 26 » vervangen door de woorden « het wervingsjaar de leeftijd van 30 » .
Art. 3.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « het jaar waarin de proeven starten » worden vervangen door de woorden « het wervingsjaar »;2° in onderdeel 3° worden de woorden « 28 jaar » vervangen door de woorden « 30 jaar ».
Art. 4.In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de woorden « het jaar waarin de toelatingsproeven starten de leeftijd van 26 » vervangen door de woorden « het wervingsjaar de leeftijd van 30 ».
Art. 5.In artikel 100 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, vervallen de woorden « en voor zover hij de leeftijd van 36 jaar niet bereikt heeft »;2° in § 3, eerste lid, vervallen de woorden « en zij de leeftijd vqn 36 jaar niet bereikt hebben » . HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koniklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende het statuut van de militairen korte termijn
Art. 6.Artikel 11, 7°, van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende het statuut van de militairen korte termijn wordt vervangen als volgt : « 7° degene die de leeftijd van 30 jaar heeft bereikt, of de leeftijd van 34 jaar voor de kandidaat-officier die houder is van een diploma van doctor of van arts in de genees-, heel- en verloskunde, met een bijkomende specialiteit. »
Art. 7.Artikel 13, § 1, 1°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « 1° de dag waarop de wederdienstneming ingaat, de leeftijd van 34 jaar niet bereikt hebben, of de leeftijd van 37 jaar voor de officier-geneesheerspecialist; ». HOOFDSTUK III. - Uitvoeringsbepaling
Art. 8.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 juni 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdedidging, A. FLAHAUT