Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 juni 1999
gepubliceerd op 09 december 1999

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing genomen op 1 juli 1998 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 juli 1998 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, in uitvoering van de wet van 19 augustus 1948 betreffende de prestaties van algemeen belang in vredestijd

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012459
pub.
09/12/1999
prom.
21/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/21/1999012459/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 JUNI 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing genomen op 1 juli 1998 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 juli 1998 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, in uitvoering van de wet van 19 augustus 1948 betreffende de prestaties van algemeen belang in vredestijd (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 19 augustus 1948 betreffende de prestaties van algemeen belang in vredestijd, inzonderheid op artikel 1, eerste lid en artikel 2, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1971;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen beslissing genomen op 1 juli 1998 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 juli 1998 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, in uitvoering van de wet van 19 augustus 1948 betreffende de prestaties van algemeen belang in vredestijd.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 19 augustus 1948, Belgisch Staatsblad van 21 augustus 1948. Koninklijk besluit van 1 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 11 maart 1971.

Bijlage Paritair Comité voor opvoedings- en huisvestingsinrichtingen Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap Beslissing genomen op 1 juli 1998 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 juli 1998 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, in uitvoering van de wet van 19 augustus 1948 betreffende de prestaties van algemeen belang in vredestijd

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze beslissing is van toepassing op de werkgevers en op het werklieden- en bediendenpersoneel van de instellingen welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 2.Vitale behoeften De partijen komen overeen dat volgende vitale behoeften in ieder geval moeten verzekerd blijven: De continuering van de onontbeerlijke zorgen en de onmisbare aspecten van begeleiding inzake hygiëne, voeding, medische en paramedische verzorging;

De interne en externe veiligheid van de bewoners en gebruikers.

Art. 3.Vastleggen van minimumprestaties Indien de staking minder dan 24 uur duurt, zal als richtprincipe de zondagsprestaties worden gehanteerd. In ieder geval dienen de overeenkomsten inzake de te leveren en na te leven minimumarbeidsprestaties minimum die prestaties vast te leggen waardoor de hogergenoemde vitale behoeften verzekerd zijn.

Alle taken waarvan bewezen wordt dat zij noodzakelijk zijn voor de continuïteit van het functioneren van de voorziening zullen worden voorzien.

Art. 4.Invulling van de minimumprestaties § 1. Bij de invulling van de minimumarbeidsprestaties dient ermee rekening te worden gehouden dat zij verzekerd worden door voor de betrokken taak bekwaam (door scholing of ervaring) personeel. Wat de opvoedende en begeleidende taken betreft zal dit tevens zoveel mogelijk door vertrouwd personeel worden ingevuld. § 2. Er zal bij voorrang beroep worden gedaan op werkwillig personeel voor het opvullen van de prestaties, waarbij zo nodig beroep wordt gedaan op werkwillige werknemers die niet waren opgenomen in de voor de betrokken dag voorziene uurroosters. Er kan enkel teamoverschrijdend worden gewerkt tussen groepen met verwant karakter. § 3. Indien inzonderheid voldaan is aan de voorwaarde bepaald in § 1, kan bij de invulling van de minimumarbeidsprestaties een bijdrage geleverd worden door werkwillig staf- en omkaderingspersoneel.

Art. 5.Procedure § 1. Om de minimumprestaties vast te leggen welke in geval van staking moeten worden verzekerd, wordt rekening houdende met hogergenoemde principes, een overeenkomst gesloten tijdens een periode van sociale rust op het niveau van de voorziening tussen de werkgever en de syndicale delegatie, of bij ontstentenis ervan met het personeel. In iedere voorziening worden akkoorden gesloten over de functies welke tijdens stakingsperiodes minimaal moeten ingevuld worden en over het aantal werknemers dat onontbeerlijk is om die functies op te vullen.

Deze afspraken kunnen herzien worden op vraag van de meest gerede partij, en dit zowel in periodes van sociale rust als onder meer in omstandigheden van een stakingsactie met langdurig karakter. § 2. Wanneer deze besprekingen niet tot een oplossing hebben geleid kan de meest gerede partij de zaak voorleggen aan het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap.

Overeenkomstig de wet van 19 augustus 1948 betreffende de prestaties van algemeen belang in vredestijd, wordt door de leden van het paritair subcomité een beperkt comité opgericht bestaande uit 6 leden waarvan 3 vertegenwoordigers van werknemers en 3 vertegenwoordigers van werkgevers. § 3. Het beperkt comité zal in eerste instantie de procedure bepaald in § 1 ondersteunen en de partijen aanmanen tot een akkoord te komen binnen de 12 maanden of de bestaande akkoorden te bevestigen.

In geval van staking, zal het beperkt comité de naleving van hogergenoemde principes opvolgen.

Art. 6.Deze beslissing treedt in werking op 1 juli 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juni 1999.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^