gepubliceerd op 05 augustus 2014
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de risicogroepen
21 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de risicogroepen (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de risicogroepen.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 februari 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK ______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de cementfabrieken Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2013 Risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 23 juli 2013 onder het nummer 116274/CO/106.01)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken (PSC 106.01).
Met "arbeiders" worden zowel arbeiders als arbeidsters bedoeld.
Zij wordt gesloten met toepassing van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I), titel XIII, hoofdstuk VIII, secties 1 en 2 (Belgisch Staatsblad van 28 december 2006), het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van de artikelen 189, 2e lid en 194 van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I) en het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, 4e lid van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I).
Art. 2.Deze overeenkomst verlengt, voor de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2014, overeenkomstig de bestaande akkoorden in de subsector, de actie inzake het gebruik van de 0,10 pct. van de loonmassa aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Art. 3.De bijzondere inspanning omschreven in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1993 "Opleiding en tewerkstelling van personen die tot de risicogroepen behoren", zal bij elke vernieuwing van de collectieve arbeidsovereenkomst geconcretiseerd worden, bij toepassing van het koninklijk besluit van 19 februari 2013, door initiatieven die worden genomen op het niveau van de verschillende fabrieken die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, in functie van de regionale bijzonderheden. Deze initiatieven kunnen de ene en/of de andere van de volgende vormen aannemen en gericht zijn op de arbeiders van de sector, op toekomstige arbeiders en op de risicogroepen : - Aanwerving van werklozen en/of arbeiders die behoren tot de zogenoemde "risicogroepen".
Onder "werklozen en risicogroepen" wordt verstaan : a) laaggeschoolde en langdurig werklozen, gehandicapten, jongeren met gedeeltelijke leerplicht, personen die herintreden op de arbeidsmarkt, bestaansminimumtrekkers en laaggeschoolde werknemers;b) werklozen die tenminste vijftig jaar zijn, werknemers van tenminste vijftig jaar die getroffen worden door een collectief ontslag, een herstructurering of geconfronteerd met nieuwe technologie en laaggeschoolde werknemers;c) personen op wie het begeleidingsplan voor werklozen van toepassing is; - Opleiding en omscholing van laaggeschoolde arbeiders, teneinde hen een readaptatie te bieden en aldus te voorkomen dat zij uitgesloten worden uit het arbeidsproces; - Opleiding en herinschakeling in verschillende arbeidersfuncties waarvan de tewerkstelling wordt bedreigd door technologische transformaties; - Onthaal van leerlingen stagiairs van beroeps- of technische scholen teneinde hen een praktische opleiding te verstrekken en een verbinding te vormen tussen de industrie en het onderwijs; - Sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten inzake brugpensioen in het bijzonder met het oog op de tewerkstelling van de jonge arbeiders; - Elk initiatief inzake aanwerving en opleiding dat overeenstemt met de bepaalde doelstellingen.
Art. 4.Deze overeenkomst wordt gesloten voor bepaalde tijd, van 1 januari 2013 tot 31 december 2014.
Deze overeenkomst kan worden opgezegd door één van de partijen met een opzeggingstermijn van zes maanden, per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité en aan de erin vertegenwoordigde instellingen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2014.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK