gepubliceerd op 14 maart 2005
Koninklijk besluit betreffende de erkenning van en de controle op de vereniging die is belast met registratie van de kilometerstand van voertuigen
21 FEBRUARI 2005. - Koninklijk besluit betreffende de erkenning van en de controle op de vereniging die is belast met registratie van de kilometerstand van voertuigen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 11 juni 2004 tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand van voertuigen, inzonderheid op artikel 6, § 1;
Gelet op advies 37.739/1 van de Raad van State, gegeven op 28 oktober 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Onze Minister van Economie en Onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De vereniging bedoeld in artikel 6, § 1, van de wet van 11 juni 2004 tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand van voertuigen kan worden erkend indien zij aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° algemene voorwaarden : a) de vereniging neemt overeenkomstig artikel 6, § 1, van voornoemde wet van 11 juni 2004 de vorm aan van een vereniging zonder winstoogmerk;b) de beroepsorganisaties die het initiatief nemen tot de oprichting van de vereniging, vertegenwoordigen een beduidend deel van de vaklui;c) de vereniging leeft te allen tijde de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen na;d) de vereniging is opgericht voor onbepaalde duur;e) het maatschappelijk doel van de vereniging beperkt zich tot de opdrachten die uit de voornoemde wet van 11 juni 2004 voortvloeien;f) de vereniging mag de gegevens waarover zij beschikt, niet verwerken voor doeleinden die geen verband houden met de wettelijk bepaalde opdracht of met het verslag over de uitvoering van deze opdracht, bedoeld in artikel 2, § 2;g) de regels tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer worden nageleefd en de eventuele adviezen van de Commissie tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer worden in acht genomen;h) de statuten voorzien erin dat, in geval van beslissing tot vrijwillige ontbinding van de vereniging, de ontbinding pas kan ingaan na de oprichting van een andere vereniging met hetzelfde doel en na overdracht van alle beschikbare gegevens aan deze laatste;i) bij ontbinding van de vereniging mag het netto actief enkel worden bestemd ten voordele van een initiatief dat dezelfde doelstellingen nastreeft of, bij gebreke, aan een initiatief in het algemeen belang van de automobilisten; j) de statuten voorzien erin dat waarnemers van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer de werkzaamheden van de vereniging kunnen volgen; k) de statuten voorzien erin dat de vereniging niet kan deelnemen in andere verenigingen of rechtspersonen;l) de statuten voorzien erin dat het mandaat van bestuurder niet wordt vergoed;m) de statuten voorzien in de mogelijkheid van toetredende leden;n) de bestuurders en de personen die gemachtigd zijn de vereniging te verbinden, mogen, in toepassing van het koninklijk besluit nr.22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, niet ontzet zijn uit het recht om rechtstreeks of door een tussenpersoon enige taak van bestuurder, zaakvoerder of commissaris uit te oefenen in een handelsvennootschap of in een vennootschap die de rechtsvorm van een handelsvennootschap heeft aangenomen, om enige taak uit te oefenen die de bevoegdheid inhoudt om dergelijke vennootschap rechtsgeldig te verbinden of om met het bestuur van een bijkantoor in België te zijn belast; 2° aan de ministers die zijn belast met de uitvoering van dit besluit wordt een plan ter goedkeuring voorgelegd.Dat plan bevat minstens gegevens betreffende: a) de voorbereiding van het project en de duurtijd van deze voorbereidingsfase;onder project wordt verstaan de uitvoering van de opdrachten voorzien in artikel 6 van de voornoemde wet van 11 juni 2004; b) de implementatie van het project en zijn duurtijd;c) de totale duurtijd die nodig is voor het operationeel maken van de vereniging;d) het financieel plan van de vereniging;e) de verschillende manieren waarop de vaklui en de erkende instellingen voor automobielinspectie de gegevens kunnen mededelen aan de vereniging;f) de verwerkingstijd van de ontvangen gegevens;g) de beveiliging van de ontvangen gegevens;h) de wijze van aanvraag van gegevens bij de vereniging;i) de wijze en duurtijd van aflevering van gegevens door de vereniging;j) de waarborg van de vertrouwelijkheid ten aanzien van de toeleveranciers van gegevens en aanvragers van de gegevens;k) de algemene beschrijving van het project.3° De aanvraag tot erkenning, die alle gegevens bevat die zijn voorzien in de punten 1° en 2° van dit artikel, wordt gericht aan de ministers die belast zijn met de uitvoering van dit besluit.
Art. 2.§ 1. Met het oog op het toezicht op de activiteiten van de vereniging worden twee waarnemers aangewezen, waarvan één binnen de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie in onderling overleg door de minister belast met Consumentenzaken en de minister van Economie en één binnen de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer door de minister van Mobiliteit.
Deze waarnemers ontvangen op hetzelfde ogenblik als de leden van de algemene vergadering of van de raad van bestuur van de vereniging de uitnodigingen met inbegrip van alle toegevoegde documenten. Zij kunnen de bijeenkomsten van de algemene vergadering of van de raad van bestuur bijwonen zonder stemrecht.
De waarnemers hebben op eenvoudige vraag een inzagerecht in alle stukken met betrekking tot de werking van de vereniging. § 2. Elk jaar maakt de vereniging een verslag op over de uitvoering van de opdrachten die voortvloeien uit de voornoemde wet van 11 juni 2004. Dit verslag wordt overgemaakt aan de waarnemers samen met de goedgekeurde jaarrekeningen.
Art. 3.De vereniging kan de verleende erkenning slechts behouden, indien ze te allen tijde voldoet aan de voorwaarden voorzien in de artikelen 1, 1°, en 2.
Art. 4.Onze Minister bevoegd voor Consumentenzaken, Onze Minister bevoegd voor Economie en Onze Minister bevoegd voor Mobiliteit zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 februari 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT
Bericht over de erkenning van de vereniging met als opdracht de registratie van de kilometerstanden van voertuigen - artikel 6 van de wet van 11 juni 2004 tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand van voertuigen De wet van 11 juni 2004 tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand van voertuigen voorziet in de oprichting van een vereniging zonder winstoogmerk die zal instaan voor de registratie van de kilometerstanden. Deze wet werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 5 juli 2004. Artikel 6 van de wet stelt eveneens dat deze vereniging moet beschikken over een erkenning op grond van de erkenningsvoorwaarden die bij koninklijk besluit worden bepaald.
Het koninklijk besluit van dat uitvoering geeft aan dit artikel, is in het Belgisch Staatsblad van vandaag bekendgemaakt. De aanvraag tot erkenning moet het bewijs leveren dat de vereniging voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 1, 1° en bevat daarenboven het plan dat alle aspecten behandelt die zijn aangegeven in artikel 1, 2°.
Verenigingen die hun kandidatuur voor de erkenning wensen te stellen, dienen een volledig dossier in te dienen uiterlijk binnen 30 dagen na bekendmaking van dit bericht in het Belgisch Staatsblad. Het volledige dossier wordt in 5 exemplaren gericht aan de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, Afdeling Consumenten en Ondernemingen, Koning Albert II-laan 16, te 1000 Brussel.
De administratie verzekert de overmaking van een exemplaar van het dossier aan elk van de 3 Ministers die bevoegd zijn in deze aangelegenheid en aan de FOD Mobiliteit.