gepubliceerd op 17 januari 2018
Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige verpleegkundigen
21 DECEMBER 2017. - Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige verpleegkundigen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid artikel 54, § 1, eerste en derde lid, vervangen door de wet van 22 december 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2003 pub. 29/12/2003 numac 2003003536 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2004 sluiten en gewijzigd door de wetten 19 december 2008, 10 april 2014, 17 juli 2015 en 11 augustus 2017;
Gelet op het voorstel van de Overeenkomstencommissie verpleegkundigen-verzekeringsinstellingen, gegeven op 18 mei 2016;
Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole gegeven op 1 februari 2017;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 6 februari 2017;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 28 februari 2017;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 26 oktober 2017;
Gelet op het advies nr. 62.422/2 van de Raad van State, gegeven op 4 december 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State gecoördineerde op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Er wordt een regeling van sociale voordelen ingesteld tot contractuele vestiging van hetzij een rente, een pensioen of een kapitaal in geval van invaliditeit, hetzij een rente, een pensioen of een kapitaal in geval van rust, hetzij een rente, een pensioen, een kapitaal bij overlijden, hetzij verscheidene van die renten, pensioenen of kapitalen voor de verpleegkundige die individueel toetreedt tot de nationale overeenkomst tussen de verpleegkundigen en de verzekeringsinstellingen, die is gesloten door de Overeenkomstencommissie die is bedoeld in artikel 26 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Art. 2.De Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering stort voor de in artikel 1 bedoelde verpleegkundige een jaarlijkse bijdrage waarvan het bedrag op de begroting van de administratiekosten van voornoemde Dienst voor geneeskundige verzorging wordt aangerekend.
Art. 3.§ 1. Ieder in artikel 1 bedoeld verpleegkundige kan het voordeel genieten dat in artikel 2 is bepaald, op voorwaarde dat hij daartoe een schriftelijke aanvraag richt tot de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. § 2. De in § 1 bedoelde aanvraag moet elk jaar worden gedaan voor het dienstjaar waarop ze betrekking heeft. Op straffe van verval moet die aanvraag bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering worden ingediend binnen een termijn die loopt van 1 januari na dat dienstjaar tot 31 maart daaropvolgend.
De Dienst voor geneeskundige verzorging stuurt de betrokken verpleegkundigen alle brieven met verzoeken om bijkomende inlichtingen binnen een termijn die loopt van de ontvangst van de aanvraag tot 31 juli daaropvolgend.
Op straffe van verval moeten de gevraagde inlichtingen uiterlijk op 31 oktober daaropvolgend bij de Dienst voor geneeskundige verzorging toekomen.
De Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering betaalt het bedrag van de bijdrage vóór 15 januari van het tweede jaar na het dienstjaar.
Indien de Dienst voor geneeskundige verzorging deze datum van 15 januari van het tweede jaar na het dienstjaar, niet naleeft, zijn er nalatigheidsintresten van 7 % jaar verschuldigd voor iedere volle kalendermaand die verstrijkt na de in het eerste lid bedoelde datum.
Art. 4.§ 1. De in artikel 2 bedoelde bijdrage van de verzekering voor geneeskundige verzorging wordt slechts gestort indien de toetreding tot de in artikel 1 bedoelde overeenkomst betrekking heeft gehad op het volledig jaar waarop die bijdrage betrekking heeft en voor zover de verpleegkundige zijn beroepsactiviteit daadwerkelijk heeft uitgeoefend in het raam van voorgenoemde gecoördineerde wet.
Voor de verpleegkundige die voor de eerste keer tot de overeenkomst toetreedt bij de toekenning van zijn eerste RIZIV-nummer, wordt het genot van de sociale voordelen proportioneel toegekend in verhouding tot de periode van toetreding tot deze overeenkomst. § 2. De bijdrage van de verzekering voor geneeskundige verzorging wordt gestort voor de verpleegkundige : - die gedurende het hele jaar waarop de bijdrage betrekking heeft, zijn activiteit in het kader van artikel 8 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/09/1984 pub. 16/12/2013 numac 2013000795 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen als zelfstandige in hoofdberoep uitoefent; - voor wie in het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft minimum 33.000 en maximum 150.000 euro aan terugbetalingen van verstrekkingen, opgenomen in voornoemd artikel 8 is geboekt in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
Dit wordt gestaafd door een schriftelijke verklaring op erewoord en door een attest van het sociaal verzekeringsfonds. Deze verklaring kan a posteriori gecontroleerd worden aan de hand van de gegevens verzameld in het kader van de profielen door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. § 3. Het bedrag van 33.000 euro bedoeld in § 2, wordt verminderd als het beschouwde jaar dagen inactiviteit bevatte; het verminderingspercentage is gelijk aan het percentage dagen inactiviteit in verhouding tot 222 dagen theoretische activiteit per jaar.
Onder dagen inactiviteit worden verstaan de dagen die worden gelijkgesteld met de dagen voor de berekening van het pensioen die voortvloeien uit : 1° een ziekte, een arbeidsongeval of een beroepsziekte die een ongeschiktheid tot gevolg heeft als bedoeld in de genoemde gecoördineerde wet of in het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten; De verpleegkundigen die volledig arbeidsongeschikt blijven, kunnen verder genieten van de sociale voordelen voor elk jaar waarin zij arbeidsongeschikt blijven op voorwaarde dat zij de overeenkomst niet geweigerd hebben in het jaar waarin de arbeidsongeschiktheid ontstaan is of, bij ontstentenis van een overeenkomst in het jaar van het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid, in het laatste jaar waarin een overeenkomst in hun gewest in werking was getreden. 2° de onderbreking of niet hervatting van de arbeid om reden van rust, ten vroegste van de vijfde maand van de zwangerschap zoals bedoeld in artikelen 32, eerste lid, 2° en 4°, 114 en 114bis van de genoemde gecoördineerde wet; Dit wordt gestaafd door een schriftelijke verklaring op erewoord en door een kopie van de erkenning van de arbeidsongeschiktheid door de adviserend geneesheer, van de wetsverzekeraar of van het fonds voor beroepsziekten.
Art. 5.Het in artikel 2 bedoelde voordeel wordt eveneens toegekend voor het jaar waarin : - de verpleegkundige overlijdt; - de verpleegkundige met wettelijk rustpensioen gaat.
In elk geval wordt van dat voordeel uitgesloten, de verpleegkundige die in de loop van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft : - hetzij, gedurende meer dan vijftien dagen niet in het bezit was van een visum toegekend de geneeskundige commissie zoals bedoeld in artikel 118 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen gecoördineerd op 10 mei 2015, ten gevolge van de intrekking van dat visum door die geneeskundige commissie; - hetzij, door de Kamer van eerste aanleg, de Kamer van beroep of de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor ziekte en invaliditeitsverzekering, een administratieve geldboete werd opgelegd van ten minste 1.000 euro; - hetzij, voor een periode van meer dan vijftien dagen door een rechter is veroordeeld tot een tijdelijk verbod om als verpleegkundige te werken.
Art. 6.De bijdrage van de verzekering voor geneeskundige verzorging wordt gestort, naar keuze van de verpleegkundige, aan één van de instellingen of pensioenkassen waarmee verzekeringscontracten kunnen worden gesloten bij toepassing van artikel 54 van de voornoemde op 14 juli 1994 gecoördineerde wet. Die bijdragen worden besteed aan de vestiging van een rente, van een pensioen of van een kapitaal als bedoeld in artikel 1.
Wanneer een van de in artikel 1 bedoelde renten, pensioenen of kapitalen wordt toegekend, moeten de in dit artikel bedoelde instellingen of pensioenkassen dat schriftelijk meedelen aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art. 7.Voor het jaar 2016 wordt de jaarlijkse bijdrage van de verzekering voor geneeskundige verzorging, bedoeld in artikel 2, vastgesteld op 500 euro.
Art. 8.De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 9.Dit besluit is voor de eerste keer van toepassing voor de bijdrage 2016.
Gegeven te Brussel, 21 december 2017.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, M. DE BLOCK