Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 december 1999
gepubliceerd op 26 februari 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de lonen van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten die werken in opdracht van de Vlaamse Vervoermaatschappij (1)

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012910
pub.
26/02/2000
prom.
21/12/1999
ELI
eli/besluit/1999/12/21/1999012910/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de lonen van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten die werken in opdracht van de Vlaamse Vervoermaatschappij (V.V.M.) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de lonen van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten die werken in opdracht van de Vlaamse Vervoermaatschappij (V.V.M.).

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 december 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998 Lonen van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten die werken in opdracht van de Vlaamse Vervoermaatschappij (V.V.M.) (Overeenkomst geregistreerd op 5 februari 1999 onder het nummer 49936/CO/140.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers behorend tot de subsector van de openbare autobusdiensten die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die werken in opdracht van de Vlaamse Vervoermaatschappij alsook op de leden van hun rijdend personeel. § 2. Onder "leden van het rijdend personeel" wordt verstaan de vrouwelijke en mannelijke personeelsleden behorend tot de categorie van het rijdend personeel. HOOFDSTUK II. - Lonen toepasselijk vanaf 1 januari 1998

Art. 2.Vanaf 1 januari 1998 bedragen de lonen toepasselijk op het rijdend personeel van de in artikel 1, § 1 van deze overeenkomst bedoelde werkgevers : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 3.De in artikel 2 vastgestelde lonen zijn aan het spilindex 101,12 gebonden.

Art. 4.De volgende indexering van de lonen geschiedt wanneer het spilindex 103,14 bereikt is.

Art. 5.Zondagarbeid geeft recht op een loon gelijk aan het basisloon bepaald door artikel 2 verhoogd met een toeslag van 100 pct.

Art. 6.Nachtarbeid geeft recht op een toeslag gelijk aan 43,35 F per uur.

Wordt als nachtarbeid beschouwd : - het gedeelte van de prestatie geleverd tussen 20 uur en het einde van de diensttijd; - het gedeelte van de prestatie geleverd tussen het begin van de diensttijd en 6 uur. HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998 en is voor onbepaalde duur gesloten.

Zij kan opgezegd worden door iedere ondertekenende partij mits betekening bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het paritair comité van een opzeggingstermijn van drie maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 1999.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^