gepubliceerd op 26 september 2008
Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 64 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers
21 AUGUSTUS 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 64 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op artikel 25, gewijzigd bij de wet van 10 februari 1981, het koninklijk besluit van 23 december 1996, bekrachtigd bij de wet van 13 juni 1997, en het koninklijk besluit van 21 januari 2003 en artikel 54, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op artikel 64, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 november 2002 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 maart 2004, 5 maart 2006 en 15 december 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 19 mei 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris van Begroting, gegeven op 26 mei 2008;
Gelet op advies nr. 1.649 van de Nationale Arbeidsraad van 9 juli 2008;
Gelet op de hoogdringenheid gemotiveerd door het feit dat dit besluit maatregelen bevat die ingaan op 1 januari 2008 en dat het bijgevolg van belang is dat de Rijksdienst voor pensioenen onverwijld de nodige maatregelen kan nemen om de betrokken gerechtigden zo vlug mogelijk op de hoogte te brengen van de bepalingen van dit besluit;
Gelet op advies 44.985/1/V. van de Raad van State, gegeven op 30 juli 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 64 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° De in § 2, A, bedoelde bedragen van 17.149,20 euro en 13.719,35 euro, worden vanaf het jaar 2008 respectievelijk gebracht op 21.436,50 euro en 17.149,19 euro; 2° In § 2, C, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1°, wordt het bedrag « 16.000 euro » vervangen door het bedrag « 17.280 euro »; 2° in 2°, wordt het bedrag « 12.800 euro » vervangen door het bedrag « 13.824 euro »; 3° in 3°, wordt het bedrag « 16.000 euro » vervangen door het bedrag « 17.280 euro »; 3° In § 3, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid wordt het bedrag van 12.800 euro telkens vervangen door het bedrag van 13.824 euro. 2° Het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin : « Het in dit lid bedoelde bedrag van 10.845,34 euro, voor het jaar 2006 gebracht op 12.472,14 euro en voor het jaar 2007 gebracht op 13.719,35 euro, wordt, vanaf het jaar 2008, gebracht op 17.149,19 euro. » 4° § 3, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « Het in § 2, B, 1° en 3° beoogde bedrag wordt met 3.710,80 euro verhoogd wanneer de gerechtigde, die een in de § 2, A, 1° of 3° beoogde bezigheid uitoefent, de hoofdzakelijke last heeft van ten minste één kind in de voorwaarden die, overeenkomstig artikel 48, vereist zijn voor de langstlevende echtgenoten die uit dien hoofde de toekenning van een overlevingspensioen aanvragen alvorens de leeftijd van 45 jaar te hebben bereikt. Wanneer die gerechtigde een in § 2, A, 2° of een in het eerste lid, beoogde bezigheid uitoefent, wordt het in § 2, B, 2° en het in het eerste lid, beoogde bedrag verhoogd met 2.968,63 euro. Voor de gerechtigde bedoeld in § 2, A, worden de bedragen van 3.710,80 euro en 2.968,63 euro verhoogd tot respectievelijk 4.638,50 euro en 3.710,79 euro. Voor de toepassing van dit lid moet op 1 januari van het beschouwde jaar aan de vermelde voorwaarden worden voldaan. Voor de betrokkenen bedoeld in § 2, C, worden de bedragen van 3.710,80 euro en 2.968,63 euro verhoogd tot respectievelijk 4.320 euro en 3.456 euro. »
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.
Art. 3.Onze Minister bevoegd voor de Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 21 augustus 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden, Mevr. M. ARENA