gepubliceerd op 07 mei 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van de modaliteiten voor de indiening van de aanvraag met het oog op het bekomen van de uitkeringen voorzien in het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en in het koninklijk besluit van 23 mei 2001 tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen
21 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van de modaliteiten voor de indiening van de aanvraag met het oog op het bekomen van de uitkeringen voorzien in het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en in het koninklijk besluit van 23 mei 2001 tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust -en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op artikel 31, eerste lid, 1°;
Gelet op de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, inzonderheid op artikel 5, § 1, vierde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op de artikelen 12 tot 17, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 mei 2001 tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen, inzonderheid op de artikelen 2 tot 7;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor pensioenen, gegeven op 25 september 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 oktober 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 21 december 2006;
Gelet op advies 42.129/1 van de Raad van State, gegeven op 1 februari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijzigende bepalingen van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust-en overlevingspensioen voor werknemers
Artikel 1.De afdeling 2 van Hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, gewijzigd bij koninklijk besluit van 8 augustus 1997, bestaande uit de artikelen 12 tot 17, wordt vervangen als volgt : « Afdeling 2. - Aanvraag ingediend bij het gemeentebestuur. »
Art. 12.De aanvraag wordt ontvangen door de burgemeester van de gemeente waar de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats heeft.
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder « burgemeester » de burgemeester of de door hem gemachtigde ambtenaar van het gemeentebestuur.
Art. 13.De burgemeester is ertoe gehouden de pensioenaanvragen minstens eenmaal per week in ontvangst te nemen.
Hij informeert de burgers over het lokaal en de openingstijden waar de aanvragers zich mogen aanbieden.
Art. 14.De aanvrager moet zich persoonlijk bij de burgemeester aanbieden en in het bezit zijn van zijn identiteitskaart.
Hij kan zich laten vertegenwoordigen door een daartoe speciaal gemachtigd persoon. Deze persoon moet meerderjarig zijn en in het bezit van het in het vorige lid bedoelde stuk, evenals van zijn eigen identiteitskaart en van een bij de aanvraag te voegen volmacht.
Art. 15.Wanneer de aanvrager of zijn lasthebber zich aanbiedt om een pensioenaanvraag in te dienen, maakt de burgemeester onmiddellijk een elektronische aanvraag op waarvan het model en de verplicht te vermelden gegevens bepaald worden door de Rijksdienst.
Deze aanvraag wordt onmiddellijk elektronisch doorgezonden naar de Rijksdienst met naleving van de door de Rijksdienst voorgeschreven procedure.
De Rijksdienst zendt per kerende post via elektronische weg een ontvangstmelding terug die bestemd is voor de aanvrager of voor zijn lasthebber en die de datum vermeldt waarop de aanvraag is ingediend.
Art. 16.Wanneer een elektronische aanvraag niet mogelijk is, maakt de burgemeester een papieren document op waarvan het model en de verplicht te vermelden gegevens bepaald worden door de Rijksdienst.
De burgemeester overhandigt aan de aanvrager of aan zijn lasthebber een ontvangstbewijs dat de datum vermeldt waarop de aanvraag is ingediend.
Binnen drie werkdagen na ontvangst van de aanvraag stuurt de burgemeester ze naar de hoofdzetel van de Rijksdienst.
Al de aanvragen die deel uitmaken van eenzelfde zending worden vermeld op een door genoemde Rijksdienst ter beschikking van de burgemeester gesteld borderel. Het borderel wordt in dubbel exemplaar opgesteld.
Een exemplaar wordt door dezelfde Rijksdienst als ontvangstbewijs naar de burgemeester teruggezonden.
Art. 17.In geen enkel geval mag de burgemeester weigeren een aanvraag in ontvangst te nemen.
Noch vóór noch na het vervullen van de formaliteiten van indiening van de aanvraag mag hij het in artikel 16 bedoelde formulier aan de aanvrager, aan zijn lasthebber of aan een derde overhandigen. ». HOOFDSTUK II. - Wijzigende bepalingen van het koninklijk besluit van 23 mei 2001 tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen
Art. 2.De afdeling 1 van Hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 23 mei 2001 tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen, bestaande uit de artikelen 2 tot 7, wordt vervangen als volgt : « Afdeling 1. - Aanvraag ingediend bij het gemeentebestuur
Art. 2.De aanvraag wordt ontvangen door de burgemeester van de gemeente waar de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats heeft.
Art. 3.De burgemeester is ertoe gehouden de pensioenaanvragen minstens eenmaal per week in ontvangst te nemen.
Hij informeert de burgers over het lokaal en de openingstijden waar de aanvragers zich mogen aanbieden.
Art. 4.De aanvrager moet zich persoonlijk bij de burgemeester aanbieden en in het bezit zijn van zijn identiteitskaart.
Hij kan zich laten vertegenwoordigen door een daartoe speciaal gemachtigd persoon. Deze persoon moet meerderjarig zijn en in het bezit van het in het vorige lid bedoelde stuk, evenals van zijn eigen identiteitskaart en van een bij de aanvraag te voegen volmacht.
Art. 5.Wanneer de aanvrager of zijn lasthebber zich aanbiedt om een pensioenaanvraag in te dienen, maakt de burgemeester onmiddellijk een door de Rijksdienst ter beschikking gesteld elektronische aanvraag op.
Hij vermeldt er minstens de naam, voorna(a)me(n), en geboortedatum van de aanvrager, zijn identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsook de datum van de aanvraag en de gewenste ingangsdatum op.
Deze aanvraag wordt onmiddellijk elektronisch doorgezonden naar de Rijksdienst met naleving van de door de Rijksdienst voorgeschreven procedure.
De Rijksdienst zendt per kerende post via elektronische weg een ontvangstmelding terug die bestemd is voor de aanvrager of voor zijn lasthebber en die de datum vermeldt waarop de aanvraag is ingediend.
Art. 6.Wanneer een elektronische aanvraag niet mogelijk is, maakt de burgemeester een door de Rijksdienst ter beschikking gesteld papieren document op. Hij vermeldt er minstens de naam, voorna(a)me(n), en geboortedatum van de aanvrager, zijn identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsook de datum van de aanvraag en de gewenste ingangsdatum op.
De burgemeester overhandigt aan de aanvrager of aan zijn lasthebber een ontvangstbewijs dat de datum vermeldt waarop de aanvraag is ingediend.
Binnen drie werkdagen na ontvangst van de aanvraag stuurt de burgemeester ze naar de hoofdzetel van de Rijksdienst.
Al de aanvragen die deel uitmaken van eenzelfde zending worden vermeld op een door genoemde Rijksdienst ter beschikking van de burgemeester gesteld borderel. Het borderel wordt in dubbel exemplaar opgesteld.
Een exemplaar wordt door dezelfde Rijksdienst als ontvangstbewijs naar de burgemeester teruggezonden.
Art. 7.In geen enkel geval mag de burgemeester weigeren een aanvraag in ontvangst te nemen.
Noch vóór noch na het vervullen van de formaliteiten van indiening van de aanvraag mag hij het in artikel 6 bedoelde formulier aan de aanvrager, aan zijn lasthebber of aan een derde overhandigen. » HOOFDSTUK III. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de vierde maand na deze waarin het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 4.Onze Minister Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, B. TOBBACK