gepubliceerd op 16 juni 1999
Koninklijk besluit tot vaststelling van het in werking treden van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 16 juli 1998 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten
21 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het in werking treden van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 16 juli 1998 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, inzonderheid op artikel 15, gewijzigd bij de wet van 22 mars 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 juli 1998 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 38;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 8 februari 1999;
Gelet op het protocol nr. 321 van 7 april 1999 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de mobiliteit van het personeel van de overheidsdiensten nog dient ontwikkeld te worden om ervaringen uit te wisselen die voor de werking van deze diensten verrijkend zijn en dat derhalve het in toepassing brengen van de regeling inzake mobiliteit van het personeel der overheidsdiensten, dat op 1 oktober 1998 in werking getreden is, dient voltooid te worden;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 16 juli 1998 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten treedt in werking op 1 juni 1999.
Art. 2.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 april 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT