gepubliceerd op 13 november 2024
Koninklijk besluit betreffende de samenstelling en de werking van het college van veiligheidsverificaties en de criteria gebruikt binnen de algemene dienst inlichting en veiligheid
20 SEPTEMBER 2024. - Koninklijk besluit betreffende de samenstelling en de werking van het college van veiligheidsverificaties en de criteria gebruikt binnen de algemene dienst inlichting en veiligheid
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst, artikel 22sexies/2, ingevoegd bij de wet van 7 april 2023;
Gelet op het advies 2022S01330.006 van de Nationale Veiligheidsraad, gegeven op 22 november 2023;
Gelet op het advies 01/CPR/2024 van het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, gegeven op 15 februari 2024;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 30 juni 2024;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 3 juli 2024;
Gelet op het protocol van onderhandelingen N-576 van het Onderhandelingscomité van het militair personeel, gesloten op 15 juli 2024;
Gelet op het protocol van onderhandelingen van het Sectorcomité XIV, Sec XIV-106 gesloten op 15 juli 2024;
Gelet op het advies 76.979/2/V van de Raad van State, gegeven op 28 augustus 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Defensie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder: 1° "ADIV": de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht, zoals bedoeld in artikel 3, 4° van de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst sluiten houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;2° "chef van de ADIV": het diensthoofd van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht of, met uitzondering van de directeur veiligheid, een ambtenaar van het niveau A of een hoofdofficier aangewezen door hem;3° "directeur veiligheid": het hoofd van de Directie Veiligheid van de ADIV of, ambtenaar van het niveau A of hoofdofficier aangewezen door hem;4° "agent": agent van de ADIV zoals gedefinieerd in artikel 3, 2° van de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst sluiten houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;5° "wet": de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst;6° "college": het college veiligheidsverificaties opgericht op grond van artikel 22sexies/2 van de wet;7° "betrokkene": de natuurlijke persoon wiens dossier voorgelegd wordt aan het college;8° "Chef Defensie": de Chef Defensie zoals bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 2 december 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/12/2018 pub. 18/01/2019 numac 2018015479 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vaststelling van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten sluiten tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vaststelling van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten;9° "DGHR": de algemene directie human resources zoals bedoeld in artikel 24 van het koninklijk besluit van 2 december 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/12/2018 pub. 18/01/2019 numac 2018015479 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vaststelling van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten sluiten tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vaststelling van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten;10° "DG Jur": de algemene directie juridische steun zoals bedoeld in artikel 28 van het koninklijk besluit van 2 december 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/12/2018 pub. 18/01/2019 numac 2018015479 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vaststelling van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten sluiten tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vaststelling van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten;10° "IG": het inspectoraat-generaal zoals bedoeld in artikel 36 van het koninklijk besluit van 2 december 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/12/2018 pub. 18/01/2019 numac 2018015479 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vaststelling van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten sluiten tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vaststelling van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten; HOOFDSTUK II. - Nadere bepalingen inzake de uitoefening van de bevoegdheden tot het uitvoeren van de veiligheidsverificaties en het verlenen en intrekken van de veiligheidsadviezen.
Art. 2.De bevoegdheid tot het verlenen van veiligheidsadviezen, bedoeld in artikel 22sexies/2 van de wet wordt uitgeoefend door de chef van de ADIV. De chef van de ADIV hoort de betrokkene, al dan niet bijgestaan door een persoon naar keuze, voorafgaand aan het verlenen van een veiligheidsadvies op basis van de aanbeveling van het college zoals bedoeld in artikel 4.
Art. 3.De veiligheidsverificaties bedoeld in artikel 22sexies van de wet worden uitgevoerd onder leiding van de directeur veiligheid.
HOOFDSTUK III. - College veiligheidsverificaties Afdeling 1. - Bevoegdheden
Art. 4.§ 1. De chef van de ADIV legt de volgende dossiers ter evaluatie voor aan het college: 1° dossiers waarvan de beschikbare informatie leidt tot het voorstel om een negatief advies te verlenen;2° dossiers waarvan de beschikbare informatie niet toelaat om de toekenning van een ondubbelzinnig positief of negatief advies voor te stellen. § 2. De aanbeveling van het college aan de chef van de ADIV bevat een voorstel tot positief of negatief veiligheidsadvies en is gemotiveerd. § 3. De leden van het college hebben toegang tot het volledige verificatiedossier voor het uitbrengen van de aanbeveling bedoeld in artikel 4, § 2. Afdeling 2. - Samenstelling
Art. 5.§ 1. Het college wordt voorgezeten door de directeur veiligheid en bestaat daarnaast uit de volgende permanente leden: 1° een vertegenwoordiger van de Chef Defensie, ambtenaar van het niveau A of officier van het niveau A, met minstens drie jaar ervaring;2° een vertegenwoordiger van de DGHR, ambtenaar van het niveau A of officier van het niveau A, met minstens 3 jaar ervaring;3° een agent die beschikt over de nodige kennis en minstens 3 jaar ervaring in het domein van de wettelijke inlichtingen- en veiligheidsopdrachten van de ADIV;4° een vertegenwoordiger van IG die gevormd is als integriteitsactor;5° een vertegenwoordiger van de DG Jur, ambtenaar van het niveau A of officier van het niveau A met minstens 3 jaar ervaring;6° een agent die optreedt als secretaris;7° een veiligheidsofficier van de eenheid van betrokkene. § 2. Wanneer het college beraadslaagt over een dossier van kandidaten voor een functie of een betrekking bedoeld in artikel 22sexies/2, eerste lid van de wet alsook van personen die niet over een veiligheidsofficier beschikken, dan is de samenstelling van het college beperkt tot de leden vermeld in artikel 5, paragraaf 1, 1° tot en met 6°. § 3. Voor elk permanent lid wordt minstens één plaatsvervanger met dezelfde kwalificaties aangeduid die het permanent lid vervangt bij verhindering, wraking of afwezigheid.
De permanente leden en hun plaatsvervangers zijn titularis van een veiligheidsmachtiging van het niveau "geheim" in de zin van artikel 1bis, 10° van de wet.
De permanente leden en hun plaatsvervangers zijn verplicht de geheimen te bewaren die hen zijn toevertrouwd in de uitoefening van hun opdracht. Het geheim blijft bestaan zelfs wanneer de leden hun functie binnen het college hebben neergelegd. § 4. Met uitzondering van het permanent lid bedoeld in artikel 5, paragraaf 1, 7°, worden de permanente leden en hun plaatsvervangers, op voordracht van de chef van de ADIV, aangewezen door de Minister van Defensie.
De leden en hun plaatsvervangers worden in principe aangeduid voor een periode van drie jaar. Afdeling 3. - Werking
Art. 6.Het college vergadert op initiatief van de voorzitter. Het college kan alleen rechtsgeldig vergaderen indien alle permanente leden of hun plaatsvervangers aanwezig zijn gedurende de vergadering.
Art. 7.De uitnodigingen worden ten minste vijf werkdagen voor de vergadering verzonden naar de leden van het college.
Art. 8.Het college stelt een huishoudelijk reglement op dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de chef van de ADIV. Het huishoudelijk reglement bevat de praktische modaliteiten waaronder minstens de volgende onderwerpen: de wijze waarop vergaderingen vastgelegd worden, de manier waarop de leden uitgenodigd worden, de te gebruiken formulieren en de termijnen waarbinnen het college haar aanbeveling dient af te leveren.
Art. 9.De ter beoordeling voorgelegde dossiers worden individueel behandeld door het college.
De door het college geformuleerde aanbeveling tot positief of negatief advies wordt opgesteld door de voorzitter, die deze doorstuurt naar de chef van de ADIV met het oog op een definitieve beslissing.
De aanbeveling van het college bevat eveneens een overzicht van alle voor- en tegenargumenten die in overweging genomen werden bij de opstelling van het voorstel van advies alsook de redenen van onthoudingen.
Art. 10.Het college stemt bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen over de aanbeveling. Elke aanbeveling wordt onderworpen aan een enkele stemming.
Met uitzondering van de in artikel 5, paragraaf 1, 6° bedoelde agent, beschikt elk lid van het college over één stem. In geval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
Art. 11.Als de beslissing van de chef van de ADIV afwijkt van de aanbeveling van het college, motiveert hij die naar behoren.
Art. 12.De aanbeveling van het college en de motivatie bedoeld in artikel 11 maken deel uit van het verificatiedossier in de zin van artikel 22sexies van de wet. Afdeling 4. - Wraking
Art. 13.Eenieder dient de wraking te vragen, voor zichzelf of voor elk ander lid van het college, indien een lid: 1° de al dan niet voormalige echtgenoot of de wettelijk samenwonende, of een bloed- of (voormalige) aanverwant tot de vierde graad is van de betrokkene;2° om één van de andere in artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek opgesomde redenen van mening is dat hijzelf of een ander lid de betrokkene niet volkomen onpartijdig kan beoordelen.
Art. 14.De bevoegde autoriteit om zich uit te spreken over de vraag tot wraking is de chef van de ADIV.
HOOFDSTUK IV. - Beoordelingscriteria
Art. 15.De chef van de ADIV en het college overwegen de volgende criteria bij de evaluatie van de ingediende dossiers: 1° de relevantie van strafrechtelijke antecedenten of gedragingen: de aard, de recentheid, de ernst, de herhaling, het ontbreken van schuldbesef, de ernst en de draagwijdte van de opgelegde straffen of maatregelen alsook de mate van betrokkenheid bij de feiten;2° het gevaar voor de nationale veiligheid: het stellen van of betrokkenheid bij activiteiten die een gevaar kunnen vormen voor de nationale veiligheid, zoals banden met, lidmaatschap van of steun aan organisaties die oproepen tot geweld of met doelstellingen die ingaan tegen de democratische orde.De aandachtsgebieden in dit verband behelzen in het bijzonder terrorisme, gewelddadig activisme, extremisme, spionage, georganiseerde misdaad en lidmaatschap van organisaties die zich niet aan de wet houden; 3° het risico op beïnvloeding: feiten van of betrokkenheid bij beïnvloeding waarbij betrokkene zich bewust laat instrumentaliseren door bepaalde personen, organisaties of buitenlandse overheden waardoor de betrokkene belemmerd wordt in de uitvoering van zijn of haar taken ten dienste van Defensie of waardoor hij andere medewerkers van Defensie hierin belemmert;4° de betrouwbaarheid: het stellen van of betrokkenheid bij oneerlijke of bedrieglijke gedragingen, inclusief het opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie, het verdraaien van feiten, onprofessioneel gedrag of het verzwijgen van gevraagde of relevante informatie met de bedoeling te misleiden;5° de integriteit: het stellen van, openbaarheid van of betrokkenheid bij niet-integere of deloyale gedragingen die het aanzien en gezag van een functie binnen het ministerie van Landsverdediging of van het ministerie van Landsverdediging als werkgever schaden.Gedragingen die strijdig zijn met de waarden en normen van het ministerie van Landsverdediging die plaatsvinden binnen het professionele kader of binnen de privésfeer worden in aanmerking genomen. Racisme en elke vorm van discriminatie op basis van geslacht, nationaliteit, nationale of etnische afkomst, religie of seksuele geaardheid worden in beschouwing genomen als laakbaar gedrag of integriteitsschending; 6° het respect voor fysieke integriteit en veiligheid: vaststellingen van onverantwoordelijke en risicovolle feiten die duiden op een gebrek aan respect voor de fysieke integriteit en veiligheid van personen alsook de veiligheid van militaire installaties, wapens en wapensystemen, munitie, uitrusting, plannen, geschriften, documenten, informatica- en verbindingssystemen of andere militaire voorwerpen, of betrokkenheid bij dergelijke feiten. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 16.De Minister bevoegd voor Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 september 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Defensie, L. DEDONDER