Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 oktober 2015
gepubliceerd op 06 november 2015

Koninklijk besluit betreffende de toekenning van een toelage voor een veiligheids- en samenlevingscontract voor gemeenten die vroeger een veiligheids- en samenlevingscontract hadden in het kader van de implementatie van een lokaal beleid voor veiligheid en preventie voor het jaar 2015

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2015000642
pub.
06/11/2015
prom.
20/10/2015
ELI
eli/besluit/2015/10/20/2015000642/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 OKTOBER 2015. - Koninklijk besluit betreffende de toekenning van een toelage voor een veiligheids- en samenlevingscontract voor gemeenten die vroeger een veiligheids- en samenlevingscontract hadden in het kader van de implementatie van een lokaal beleid voor veiligheid en preventie voor het jaar 2015


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, artikelen 121 tot 124;

Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten nr. 474 van 28 oktober 1986 en 502 van 31 december 1986 en bij de wetten van 7 november 1987, 22 december 1989, 20 juli 1991, 30 maart 1994 en 21 december 1994;

Gelet op de wet van 19 december 2014 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2015;

Overwegende de veiligheids- en samenlevingscontracten die werden afgesloten tussen 29 steden of gemeenten en de Staat;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 mei 2015;

Op voordracht van Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Titel 1. - Financiële modaliteiten inzake de toekenning van de financiële toelage

Artikel 1.§ 1 Voor 2015 wordt een financiële hulp toegekend van 14.898.000 euro aan de 29 gemeenten die een veiligheids- en samenlevingscontract hadden afgesloten met toepassing van het koninklijk besluit van 27 mei 2002 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de gemeenten moeten voldoen om een financiële toelage van de Staat te genieten in het kader van een overeenkomst betreffende de criminaliteitspreventie, teneinde de kosten te dekken die gepaard gaan met de oprichting van een lokaal veiligheids- en preventiebeleid. § 2 Een bijkomende financiële hulp van 600.000 euro wordt toegekend voor de financiering van projecten in het kader van de preventie van gewelddadige radicalisering in de steden Anderlecht, Antwerpen, Brussel, Luik, Maaseik, Mechelen, Schaarbeek, Sint-Jans-Molenbeek, Verviers en Vilvoorde. In dat kader wordt een financiële steun van 60.000 euro toegekend aan elk van de gemeenten betrokken bij de financiering van projecten ter preventie van gewelddadige radicalisering.

Art. 2.Deze uitgave wordt aangerekend op het begrotingsartikel 56 82 432202 van de sectie 13, van de algemene uitgavenbegroting voor het jaar 2015.

Art. 3.De aanwending van de financiële toelage beoogt eveneens een maximale synergie met het zonaal veiligheidsplan en het strategisch veiligheids- en preventieplan te waarborgen, en viseert de 3 volgende activiteitssectoren : 1° Activiteitssector 1 : Bijdrage aan de werking van de politiezones;2° Activiteitssector 2 : Bestrijding van de criminaliteit, de overlast en het onveiligheidsgevoel;3° Activiteitssector 3 : Gewelddadige radicalisering. Titel 2. - Financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelage Hoofdstuk 1 . - Bestemming van de toelage

Art. 4.De aanwending van de toelage is onderworpen aan het annualiteitsbeginsel van de uitgaven. Alleen de tussen 1 januari en 31 december van het betreffende jaar vastgelegde uitgaven zullen in overweging genomen worden bij de financiële afrekening opgesteld door de Algemene Directie Veiligheid en Preventie.

Art. 5.Kunnen in aanmerking genomen worden voor de financiële toelage, enkel de uitgaven die betrekking hebben op het lokale veiligheids- en preventiebeleid. Dit betekent dat de verrichte uitgaven verband houden met één of meerdere schakels van de veiligheidsketen, m.a.w. met preventie, reactie/repressie en nazorg van de daders en de slachtoffers, en dit in het kader van de bevoegdheden van de Minister van Binnenlandse Zaken. De uitgaven hebben betrekking op de domeinen van criminaliteitsbestrijding, overlast en over het algemeen het onveiligheidsgevoel. Deze uitgaven kunnen specifiek worden geboekt op de 3 activiteitssectoren .

De lijst met de in aanmerking komende uitgaven per activiteitssector bevindt zich in bijlage 2 bij dit besluit.

Hoofdstuk 2. - Betalingsmodaliteiten

Art. 6.§ 1. De vastlegging en de vereffening van deze toelagen gebeurt onder voorbehoud van de beschikbare kredieten. § 2. De vereffening van de verschuldigde toelagen gebeurt volgens een voorschot/saldosysteem.

Een voorschot van 60% van het totaal van de toegekende toelage zal worden gestort aan de gemeente. De betaling van dit voorschot gebeurt per schijf.

Het saldo zal worden gestort na grondige controle van de door de gemeente ingediende uitgaven.

Art. 7.De onverschuldigde bedragen, die na grondige controle van de uitgaven worden vastgesteld, worden van rechtswege teruggevorderd door de Algemene Directie Veiligheid en Preventie.

Titel 3. - Controlewerkwijze voor de financiële toelage

Art. 8.§ 1 De gemeenten mailen tegen uiterlijk 30/06/2016 het financieel dossier door aan de Algemene Directie Veiligheid en Preventie via het online ICT-platform, als bewijs voor de aanwending van de toelage.

Het financieel dossier is samengesteld uit de volgende documenten : - gemeenteverklaring tot goedkeuring van het financieel dossier; - bewijsdocumenten en betalingsbewijzen waarin verklaard wordt dat elke uitgave werd aangewend en betaald; - het elektronisch overzicht van de uitgaven dat ter beschikking gesteld wordt bij de Algemene Directie Veiligheid en Preventie. § 2. Onder "bewijsdocumenten" verstaat men : de facturen die uitgaan van externe leveranciers, de bestelbons die van de steden of gemeenten uitgaan, gedetailleerde schuldvorderingen en interne facturen. De volledige en leesbare documenten kunnen : - de originele exemplaren zijn; - ofwel de voor eensluidend verklaarde afschriften; - ofwel de kopieën gepaard gaande van de verklaring op erewoord van de gemeenteontvanger waarin de gedetailleerde en volledige lijst van de ingezonden kopieën is opgenomen en waarin geattesteerd wordt dat zij met de originele documenten overeenstemmen.

Onder "betalingsbewijs" verstaat men : de kopieën van rekeninguittreksels of ieder door de begunstigde van een kwijting voorziene document of, bij gebreke daaraan, een verklaring op erewoord van de gemeenteontvanger waarin de gedetailleerde en volledige lijst van de gedane uitgaven is opgenomen en waarin verklaard wordt dat zij wel degelijk betaald werden. Kopieën van een betalingsopdracht of bevel hebben geen enkele bewijswaarde.

Art. 9.De Algemene Directie Veiligheid en Preventie voert een grondige controle uit van de bestanddelen van het financieel dossier dat door de steden en gemeenten wordt ingediend. De controle heeft betrekking op : 1° de ontvankelijkheid van de ingediende bewijsdocumenten.Een document wordt als ontvankelijk beschouwd zodra de in onderhavig besluit vermelde voorwaarden worden nageleefd. 2° het in aanmerking komen van de uitgaven die door de stad of gemeente worden ingediend en gerechtvaardigd.

Art. 10.De Algemene Directie Veiligheid en Preventie kan bijkomende informatie of bewijsdocumenten opvragen. Het niet bezorgen van de opgevraagde aanvullingen leidt tot de afwijzing van de betrokken uitgaven.

Art. 11.Na afloop van de controle ontvangt elke stad of gemeente een voorlopige afrekening en beschikt ze over maximum twintig werkdagen om haar akkoord te geven of, in geval van niet-akkoord over de toegekende bedragen, haar argumenten voor te leggen. Deze termijn begint te lopen vanaf de datum waarop de stad of gemeente de afrekening ontvangen heeft.

Na die termijn, of in geval van akkoord over de bedragen van de afrekening, stelt de Algemene Directie Veiligheid en Preventie de definitieve afrekening op.

Titel 4. - Eindbepalingen

Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.

Art. 13.Onze Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 oktober 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON

BIJLAGE I - BEDRAGEN VAN DE TOELAGE PER STAD EN GEMEENTE

Post Nr - Code postal

Commune - Gemeente

Montant - Bedrag

9300

Aalst

€ 279.803,07

1070

Anderlecht

€ 582.677,35

2000

Antwerpen

€ 1.554.175,58

8000

Brugge

€ 126.409,15

1000

Brussel/Bruxelles

€ 2.012.938,22

6000

Charleroi

€ 377.803,79

1050

Elsene/Ixelles

€ 697.377,28

1040

Etterbeek

€ 230.092,00

3600

Genk

€ 516.995,22

9000

Gent

€ 1.036.832,06

3500

Hasselt

€ 500.263,80

1081

Koekelberg

€ 173.278,56

8500

Kortrijk

€ 214.042,49

7100

La Louvière

€ 272.701,82

3000

Leuven

€ 312.469,99

4020

Liège

€ 1.565.538,72

2800

Mechelen

€ 336.162,12

7000

Mons

€ 142.031,91

5000

Namur

€ 144.589,03

8400

Oostende

€ 345.138,02

4100

Seraing

€ 717.827,57

1030

Schaarbeek/Schaerbeek

€ 589.778,60

1060

Sint-Gillis/Saint-Gilles

€ 737.145,46

1080

Sint-Jans-Molenbeek/Molenbeek-Saint-Jean

€ 473.312,33

1210

Sint-Joost-Ten-Node/Saint-Josse-Ten-Noode

€ 204.525,22

9100

Sint-Niklaas

€ 285.484,06

7500

Tournai

€ 183.220,34

4800

Verviers

€ 282.478,20

1190

Vorst/Forest

€ 482.908,04

1800

Vilvoorde

€ 60.000,00

3680

Maaseik

€ 60.000,00

TOTAL / TOTAAL

€ 15.498.000


BIJLAGE 2 LIJST DER IN AANMERKING KOMENDE UITGAVEN ACTIVITEITSSECTOR 1 1. ALGEMEEN Kan worden aangerekend op de vergoeding : - storting van een deel van of de hele toelage aan de politiezone; - storting van een deel of van de hele toelage aan de politiezone die in mindering wordt gebracht van het verschuldigde bedrag door de gemeente voor de werking van de politiezone. 2. BIJZONDERHEDEN 2.1. Tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken in het kader van specifieke projecten De kosten ten laste genomen door de toelage dekken de personeels-, werkings- en investeringskosten die de politiezone nodig heeft voor de uitvoering van specifieke opdrachten en/of de implementatie van specifieke projecten voor rekening van de gemeente, en dit behoudens de algemene kosten die voortvloeien uit de algemene/gewone werking van de zone.

In dit geval zullen de gerechtvaardigde kosten moeten beantwoorden aan de financiële beperkingen en richtlijnen die zijn voorzien in het kader van de activiteitssector 2 en meer in het bijzonder aan de vereisten die worden gesteld in het kader van de overdracht van kredieten naar een instelling die een afzonderlijke juridische entiteit heeft. 2.2. Tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken in mindering wordt gebracht van het verschuldigde bedrag door de gemeente voor de werking van de politiezone De kosten ten laste genomen door de toelage dekken zowel de gewone kosten die voortvloeien uit de werking van de politiezone als de personeels-, opleidings- en investeringskosten die nodig zijn voor de uitvoering van de opdrachten van de zone voor rekening van de gemeente.

In het kader van een meergemeentezone zullen dus alleen de kosten die gepaard gaan met het aandeel van de begunstigde gemeente van de toelage worden gedekt.

LIJST DER IN AANMERKING KOMENDE UITGAVEN ACTIVITEITSSECTOR 2 ET 3 PERSONEELSKOSTEN 1. ALGEMEEN De personeelskosten verwijzen naar de loonkosten of elke andere kost die door de werkgever worden gedragen voor de indienststelling aangeworven personeel.Hierin zijn begrepen : de premies en de sociale bijdragen en dat rekening houdend met het toegekende forfaitair bedrag. 1.1. Aanvaarde uitgaven : - Verloning; - Werkgeversbijdragen; - Vakantiegeld; - Eindejaarspremie; - Tweetaligheidspremie; - vergoeding voor onregelmatige prestaties; - Overuren; - Sociale bijdragen; - Wettelijke verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid verbonden aan de inschakeling van de aangeworven personeelsleden; - Ontslagvergoedingen indien de vooropzeg wordt gepresteerd; - Reiskosten voor het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer - trein, tram, bus, metro - en dat ten belope van het bedrag dat overeenstemt met de wettelijke tussenkomst van de werkgever; 1.2. Geweigerde uitgaven : - de ontslagvergoedingen indien de vooropzeg wordt niet gepresteerd; - de sociale secretariaatskosten; - de kledijkosten of -vergoeding, materiaalkosten of andere samenhangende kosten zoals bijzondere vergoedingen;

Worden niet beschouwd als personeelskosten : - de aan de bezoldiging van jobstudenten verbonden kosten; - de aan punctuele diensten in het kader van de tewerkstelling van PWA-personeel verbonden kosten; - de aan de indiensttreding van dienstverleners (bijv. : consultants, deskundigen, sprekers op colloquia/seminaries) verbonden kosten.

Deze worden dientengevolge aangerekend op de enveloppe van de werkingskosten. 2. BIJZONDERHEDEN 2.1. Tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken en opportuniteit van de aanwerving De loonkosten van personen waarvan de indiensttreding niet kan worden gerechtvaardigd door een opportuniteitsverband met het voorwerp van de toelage, kunnen niet ten laste van de toelage van het plan gelegd worden. 2.2. Tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken en statuten De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken in de personeelskosten betreft : a. het geheel van personeelsleden die AANGEWORVEN ZIJN DOOR DE GEMEENTE/STAD.In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden; b. het geheel van personeelsleden die AANGEWORVEN ZIJN DOOR EEN VZW OF ELKE ANDERE DIENST/INSTELLING DIE OVER EIGEN RECHTSPERSOONLIJKHEID BESCHIKT (overdracht van de toegekende middelen).In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden;

De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken in de personeelskosten betreft : 1.1. het geheel van personeelsleden die AANGEWORVEN ZIJN IN HET KADER VAN CONTRACTEN. In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden; 1.2. de kosten voor tewerkstelling van personeelsleden aangeworven in het kader van BIJZONDERE "STATUTEN"1 zoals PWA en Activa (bijv. : Gemeenschapswachten,). In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.8., van toepassing.

Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden; 1.3. de aan de INWERKINGTREDING VAN AGENTEN DIE ONDER HET STATUUT VAN ARTIKEL 60 vallen (ingeval van terbeschikkingstelling tegen financiële bijdrage) verbonden kosten. In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.8.2., van toepassing.

Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden; 1.4. het geheel van personeelsleden die AANGEWORVEN OF TEWERKGESTELD ZIJN IN HET KADER VAN INTERIMCONTRACTEN. In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden; 2.3. Toepasselijke forfaits De aanwerving van personeel geeft aanleiding tot de toekenning van een maximale forfaitaire tegemoetkoming ter dekking van de reële lasten waarmee de gemeente geconfronteerd wordt in het kader van de tewerkstelling van dat personeel. De reële lasten omvatten het geheel van de tewerkstellingskosten (salaris, werkgeversbijdragen en andere), verminderd met de bijzondere premies (bijvoorbeeld : GESCO-premie), bijzondere toelagen (bijvoorbeeld : werkuitkering) of bijzondere vrijstellingen (bijv. van een gedeelte van de werkgeversbijdrage) die verbonden zijn aan de statuten waaronder dat personeel aangeworven wordt en waarvan de gemeente heeft kunnen genieten.

Niveau - Graad

Barèmes maximum/ETP - Maximum barema's/VTE

Niveau d'engagement - Aanwervingsgraad

Diplôme Diploma

Montant Bedrag

1 - A

Universitaire/Universiteit

70.000 EUR

2+ - B

Graduat (Supérieur non universitaire)/Graduaat (hoger onderwijs. korte type)

60.000 EUR

2 - C

Secondaire supérieur/Hoger secundair onderwijs

50.000 EUR

3 - D

Secondaire inférieur/Lager secundair onderwijs

40.000 EUR

4 - E

Enseignement primaire ou sans diplôme/Lager onderwijs of zonder diploma

30.000 EUR


2.4. Co-financiering en dubbelsubsidiëring De aanwerving van het personeel dat zich inspant voor de opdrachten van deze toelage, geeft aanleiding tot een financiële tussenkomst die overeenkomt met het prestatiestelsel dat daadwerkelijk verzekerd wordt door het betrokken personeelslid ten gunste van de projecten die door de toelage worden gefinancierd. In die zin wordt de co-financiering van de betrekking toegelaten, daar immers de financiële tussenkomst van de minister van Binnenlandse Zaken niet voor 100% overeenkomt met het prestatiestelsel van het personeelslid.

De dubbelsubsidiëring van de betrekking is strikt verboden. Het overschrijden van de loonlast die niet gedekt is door de financiële tussenkomst van de FOD Binnenlandse Zaken of iedere andere subsidiërende overheid, zal geenszins in aanmerking worden genomen.

De verschillende aftrekken (bijv. : vermindering van werkgeversbijdragen) en premies die van toepassing zijn op de betrekkingen waarvoor een financiële tussenkomst wordt gevraagd, zijn niet gelijkgesteld met een subsidiëring. In dit geval is de financiële tussenkomst gewaarborgd ten bedrage van de reële kost (na aftrek van die aftrekken/premies) die daadwerkelijk ten laste van de gemeente is. 2.5. Berekening van de forfaitaire tussenkomst : criteria Om het bedrag van de financiële tussenkomst van Binnenlandse Zaken te bepalen wordt rekening gehouden met : 1° de werkelijke kost van het personeelslid ten laste van de stad of gemeente 2° de aftrek van de tussenkomst van andere overheden;3° en/of het door de stad of gemeente gevraagde bedrag van de tussenkomst. De toegekende forfaitaire bedragen worden proportioneel berekend : 1° in verhouding tot de werktijden;2° in verhouding tot de prestatieperiode van het personeelslid;3° en in verhouding tot het kwalificatieniveau van het personeelslid (diploma).Ingeval het aanwervingsniveau van het personeelslid lager is dan het kwalificatieniveau, zal alleen het aanwervingsniveau in aanmerking genomen worden om het ten laste genomen forfaitaire bedrag te berekenen.

De forfaits mogen in geen enkel geval overschreden worden. 2.6. Vervanging van een personeelslid wegens ziekte of zwangerschapsverlof of wegens elke andere vorm van langdurig verlof Indien een krachtens tewerkgesteld personeelslid tijdens het contractjaar gedurende lange tijd afwezig is (wegens ziekte, zwangerschapsverlof of elke andere vorm van langdurig verlof), dan bestaat de mogelijkheid om die persoon te vervangen.

Wat de berekening van de forfaitaire tussenkomst betreft, zie punt 2.5. 2.7. Omschakeling van een voltijdse naar een deeltijdse tewerkstelling in het kader van een loopbaanonderbreking, ou derschapsverlof of andere omstandigheden De omschakeling van een voltijdse naar een deeltijdse tewerkstelling is toegestaan in de loop van het begrotingsjaar. Hetzelfde geldt voor het invullen van de vrijgekomen deeltijdse betrekking.

Wat de berekening van de forfaitaire tussenkomst betreft, zie punt 2.5. 2.8. Toepasselijke forfaits ingeval van bijzondere statuten 2.8.1. Gemeenschapswachten De Staat komt tussen in de onkosten van de tewerkstelling van GEMEENSCHPASWACHTEN, namelijk door : - De tenlasteneming van Multi-cheques (PWA), en dat ten belope van een maandelijkse forfaitaire tussenkomst van maximum 117 euros per agent berekend op basis van het prestatiestelsel (PWA 45u); - De tenlasteneming van een forfaitaire financiële tussenkomst die is berekend op basis van het werkregime (Voltijds, halftijds...) en aanwervingsniveau, aftrek van de verminderingen, premies en vrijstellingen van werkgeversbijdragen die van toepassing zijn op de betrekking (Bijv. : Activa-statuut). Betreffende de berekening van de forfaitaire tussenkomst, verwijzen naar de punten 2.3 en 2.5. 2.8.2. Toepasselijke forfaits ingeval van de inwerkingtreding van agenten artikel 60 De Staat komt tussen in de onkosten van de tewerkstelling van agenten die onder het statuut van ARTIKEL 60 vallen : - in het kader van een terbeschikkingstelling door het OCMW van de agent - en van de afsluiting van een overeenkomst tot definiëring van de bestemming van de agent alsook de verschuldigde bijdrage door de gebruiker.

Intervention forfaitaire/mois - Forfaitaire tussenkomst/maand

ARTICLE 60 - ARTIKEL 60

Régime horaire - Werkregime

1/3

1/2

2/3

3/4

4/5

1/1

125

200

250


WERKINGSKOSTEN De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.

Een beperkte manoeuvreerruimte blijft behouden om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden. 1. ADMINISTRATIEKOSTEN De administratiekosten dekken tegelijk de gewone kosten die veroorzaakt worden door de werking van de preventiedienst evenals de opleidings- of zendingskosten en de uitgaven die er verband mee houden. 1.1. Aanvaarde uitgaven : ? de huur en de lasten - water, gas, elektriciteit, brand- en diefstalverzekering en verwarming - van de lokalen van de preventiedienst behalve gemeente-eigendom3, en dat in verhouding tot de bezetting door de preventiedienst; ? de inschrijvingskosten voor verschillenden professionele netwerken (Europees Forum...); ? de verblijfskosten tijdens residentiële colloquia, opleidingen en activiteiten in België; ? de kosten voor buitenlandse opdrachten (inschrijvingskosten, vervoerskosten, logies en maaltijden). Een verklarende nota moet bij de bewijzen gevoegd worden : daarin wordt het onderwerp van de opdracht gepreciseerd en de deelname van het personeel gemotiveerd; ? de kosten verbonden aan de beveiliging van de lokalen van de preventiedienst of van de gedecentraliseerde diensten en dit naar rato van de bezetting van de diensten gefinancierd door de toelage Het betreft hier de kosten die verband houden met het onderhoud en het abonnement voor de anti-inbraaksystemen; 1.2. Geweigerde uitgaven : ? de lasten - water, gas, elektriciteit en verwarming - van de gemeentelijke lokalen4 die (de stad of gemeente) ter beschikking stelt voor de preventiedienst;de parkeerkosten bij reizen;de telefoonkosten (vaste lijnen en mobiele telefoons); ? de kantoorbenodigdheden; ? de verblijfskosten tijdens residentiële/niet-residentiële colloquia, opleidingen en activiteiten; ? de postkosten; ? de abonnementen en aankoop van vakliteratuur; ? de cateringkosten; ? de onderhoudskosten van de lokalen; ? de nieuwe contracten voor de huur van kopieermachine, telefoon-fax;

Deze worden bij het verstrijken van de termijn niet hernieuwd. ? de huur en bevoorrading van het waterdistributiesysteem (waterfontein bijvoorbeeld); ? het huishoudmateriaal (bijv. : glasservies, tafellinnen, thermos...) en kleine huishoudtoestellen bestemd voor de diensten van het plan (bijv. : microgolfoven, koffieautomaat...); ? de onderhoudskosten verbonden aan de werking van de diensten of aan de organisatie van activiteiten (bijv. : detergenten, afwasproducten, onderhoudsmateriaal, toiletpapier, vuilniszakken...); ? ereloon en advocaatkosten; ? ereloon en gerechtskosten; ? wettelijke beroepsverzekering verbonden aan de inschakeling van agenten (deze worden ten laste genomen via de personeelskosten); ? de sociale secretariaatskosten; 1.3. Particularités : ? opleidingskosten : de deelnamekosten voor studiedagen of andere opleidingen kunnen ten laste genomen worden op voorwaarde dat die uitgaven verbonden zijn aan opleidingen m.b.t. het voorwerp van de toelage.

De kosten die op die wijze worden gemaakt, worden uitsluitend toegestaan voor de personeelsleden die door de toelage betoelaagd worden.

Een maximum forfaitair bedrag van 2.500 € kan ten laste worden gelegd onder de bovenvermelde voorwaarden en onder voorbehoud van de verantwoording ervan via een attest van de gemeenteontvanger/ financieel directeur van de gemeente. 2. REISKOSTEN 2.1. ALGEMEEN Enkel de reiskosten van het personeel dat aangeworven wordt in het kader van de toelage, en verbonden aan het voorwerp van de toelage, kunnen op het toegekende budget worden ingebracht.

De reiskosten voor het woon-werkverkeer komen niet in aanmerking. Zij dienen op de loonkosten ingebracht te worden. 2.2. BIJZONDERHEDEN 2.2.1. Aanvaarde uitgaven : 2.2.1.1. Voertuigen die in het kader van de toelage verworven werden en die uitsluitend ter beschikking van de personeelsleden die door de toelage betoelaagd worden ? de brandstofkosten van de voertuigen (benzinekaart); ? de verzekeringskosten van de voertuigen; ? de onderhoudskosten van de voertuigen; ? de herstellingskosten van de voertuigen; ? de belasting op de inverkeerstelling; ? de jaarlijkse verkeersbelasting; ? de kosten voor technische keuring. 2.2.1.1. Voertuigen die in het kader van de strategischplan, de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden en die uitsluitend ter beschikking van de personeelsleden die door de toelage betoelaagd worden : ? de brandstofkosten van de voertuigen (benzinekaart); ? de verzekeringskosten van de voertuigen; ? de onderhoudskosten van de voertuigen; ? de jaarlijkse verkeersbelasting; ? de kosten voor technische keuring.

Een verklaring van het exclusieve gebruik van de desbetreffende voertuigen ondertekend door de gemeenteontvanger/financieel directeur van de gemeente moet, op straffe van het niet ten laste nemen van de opgesomde kosten, bij het financieel dossier worden gevoegd. 2.2.1.2. Gemeentevoertuigen die niet in het kader van de strategischplan, veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden, maar uitsluitend ter beschikking van de personeelsleden die door de toelage betoelaagd ? de brandstofkosten van de voertuigen (benzinekaart); ? de verzekeringskosten van de voertuigen; ? de onderhoudskosten van de voertuigen; ? de jaarlijkse verkeersbelasting; ? de kosten voor technische keuring.

Een verklaring van het exclusieve gebruik van de desbetreffende voertuigen ondertekend door de gemeenteontvanger/financieel directeur van de gemeente moet, op straffe van het niet ten laste nemen van de opgesomde kosten, bij het financieel dossier worden gevoegd. 2.2.1.3. Gemeentevoertuigen die niet in het kader van de strategischplan, de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden en die niet-uitsluitend ter beschikking van de personeelsleden die door de toelage betoelaagd ? de brandstofkosten van de voertuigen (benzinekaart) in verhouding tot het gebruik; ? de verzekeringskosten van de voertuigen in verhouding tot het gebruik;

Op straffe van het niet ten laste nemen van de opgesomde kosten, moet een verklaring ondertekend door de gemeenteontvanger/financieel directeur van de gemeente bij het financieel dossier worden gevoegd als bewijs dat de meegedeelde kosten daadwerkelijk verband houden met de opdrachten verwezenlijkt door het personeel dat door de toelage wordt gesubsidieerd. 2.2.1.4. Andere ? de leasing van voertuigen; ? de renting van voertuigen; ? de reiskosten terugbetaald aan de agent of vervoersbewijzen ten laste van de gemeente als tegemoetkoming in de reiskosten van de agenten : - op voorwaarde dat de betrekking van de agent wordt gefinancierd door de toelage - op voordracht van een aanvraag tot forfaitaire tussenkomst ondertekend door de gemeenteontvanger/financieel directeur van de gemeente en waarbij de naam van de agent vermeld wordt en het bedrag geboekt op de toelage; 2.2.2. Geweigerde uitgaven : ? de onderhoudskosten en herstellingskosten van de gemeentevoertuigen die niet in het kader van de toelage, de strategischplan, veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden; ? de verzekeringskosten, onderhoudskosten, herstellingskosten van de persoonlijke voertuigen van de personeelsleden, die voor ritten bij de uitoefening van hun functie gebruikt worden. ? Reinigings- en onderhoudskosten van de voertuigen (bijv. car wash); ? De verschillende vergoedingen gestort aan de gemeenteambtenaren als tegemoetkoming van de werkgever inzake individueel of gemeenschappelijk vervoer buiten opdracht (bijv. : fietsvergoeding, tussenkomst in de vervoerskosten tussen woon- en werkplaats). 3. ACTIEMIDDELEN 3.1. ALGEMEEN De actiemiddelen zijn middelen die worden vrijgemaakt om de opdrachten die gepaard gaan met het voorwerp van de toelage te realiseren/te bereiken en die niet reeds in de administratiekosten werden opgenomen. 3.1.1. Aanvaarde uitgaven : ? de huur en de lasten - water, gas, elektriciteit, brand- en diefstalverzekering en verwarming - van de lokalen van de wijkhuizen, jeugdhuizen, jeugdruimtes of andere gedecentraliseerde diensten van het strategisch plan behalve gemeente-eigendom3, en dat in verhouding tot de bezetting door de diensten die in het kader van de toelage worden gefinancierd; ? de realisatie, verspreiding van sensibiliseringsmateriaal of andere uitgaven die verbonden zijn aan de organisatie van sensibiliseringsacties voor een doelpubliek; ? de verwezenlijking en de publicatie van folders en brochures; ? de inbraakbeveiligingskits; ? de beveiligingspremies zoals de inbraakpreventiepremies, fietspremies; ? de huur van zalen, stands, tenten voor de organisatie van evenementen; ? de huur van demonstratiematerieel voor de organisatie van evenementen; ? de huur van vervoermiddelen in het kader van een activiteit; ? het onderhoud en herstel van materieel verworven door de toelage; ? het aankoop van klein activiteitenmaterieel (voorbeelden : gezelschapsspelen, boeken, ballons...); ? de kosten voor deelname aan externe activiteiten, zowel voor het omkaderend personeel dat door de toelage betoelaagd wordt, als voor de begunstigden (voorbeelden : inkom attractieparken, bioscoop, ijspiste, ...); ? de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor de organisatie van activiteiten die door de toelage betoelaagd worden; ? de receptiekosten (catering en kosten die verband houden met de organisatie van een receptie, zoals bijvoorbeeld de huur van de zaal, de prestaties ...) tijdens activiteiten of feestelijkheden in het kader van plaatselijke preventie-initiatieven; voor die onkostencategorie is grote matigheid geboden en moet een verklarende nota bij de bewijzen worden gevoegd; ? contactnamebudget voor straathoekwerkers (behoudens alcolholhoudende dranken) die door de toelage betoelaagd worden; ? de kosten voor outsourcing van diensten verbonden aan gegevensanalyse, LVD-opmaak, specifieke prestaties verbonden aan de onderwerp van de toelage; ? de onderhouds-, herstellings- en werkingskosten verbonden aan de bewakingscamera's waarvan de aankoop gefinancierd wordt door de toelage; 3.1.2. Geweigerde uitgaven : ? de huur van lokalen die de stad of gemeente ter beschikking stelt en waarvan zij eigenaar is; ? de lasten - water, gas, elektriciteit en verwarming - van de gemeentelijke lokalen4 die (de stad of gemeente) ter beschikking steldt voor de wijkhuizen, jeugdhuizen, jeugdruimtes of andere gedecentraliseerde diensten, en dat in verhouding tot bezetting door de diensten door de toelage worden gefinancierd; ? de huur van gemeentematerieel (b.v. kantoorgerief, informaticamaterieel, audiovisuele toestellen, kopieermachine ...) dat ter beschikking van het strategisch plan gesteld wordt; ? de onderhoudskosten van de lokalen van de preventiedienst die de de stad of gemeente ter beschikking stelt en/of van de lokalen van de wijkhuizen, de jeugdhuizen, de jongerenruimtes en de gedecentraliseerde diensten, behalve indien er een beroep moest worden gedaan op de diensten van bedrijven die niet van de stad of gemeente afhangen. In dat laatste geval is een verklarende nota nodig; ? de facturatie van uren die gepresteerd worden door gemeentepersoneel; ? de verfraaiing der lokalen (voorbeelden : behang, verf); ? de apothekerskosten; ? de representatiekosten en restauratie; ? de cateringkosten tijdens interne vergaderingen, acties of in het kader van het onthaal van het publiek; ? de aankoop van alcoholhoudende dranken; ? de kosten waarmee de gemeente te maken krijgt met het oog op het waarborgen van de conformiteit van de brandwerende installaties en kosten die verband houden met brandpreventie; 3.2. BIJZONDERHEDEN 3.2.1. Kledij of kledijvergoeding De kledijvergoedingen (forfaitaire toelagen of vergoedingen die aan de werknemer uitbetaald worden) worden slechts toegekend aan de personeelsleden die door de toelage betoelaagd worden en op voorwaarde dat het toekennen van een kledijvergoeding een wettelijke verplichting is voor de stad of gemeente en dat de toegekende bedragen redelijk zijn.

Met uitzondering van de voor de Gemeenschapswachten voorziene reglementaire uitrusting en dit binnen de grenzen van het toegekende forfait, worden de kosten die de stad of gemeente maakt voor het aankopen van kledij (bijv. : uitrusting van preventiewerkers zoals straathoekwerkers of wijkwerkers) niet ten laste genomen. Kunnen wel worden ingeschreven in de toelage : de kledijkosten die bestemd zijn om de identificatie van de diensten (teams) en dus van de publiciteit van de preventiedienst (bijv. : T-shirt met opschrift "strategisch plan", k-way met logo...) en dat in het bijzonder wegens hun aard van representatiekost.

Alleen de kledij bestemd voor het personeel dat wordt gesubsidieerd door de toelage, kan ten laste worden genomen.

Tenslotte kunnen de kosten van het ter beschikking stellen van "veiligheidskledij" ten laste worden genomen, evenwel met uitzondering van de uitrusting van het personeel, dat in het kader van de doorstromingscontracten wordt aangeworven, voor zover in de toepasselijke reglementaire richtlijnen bepaald wordt dat de werkingskosten voor dit dispositief ten laste van de stad of gemeente blijven.

In alle gevallen zal de FOD Binnenlandse Zaken tijdens de overdracht van de bewijsdocumenten de motiveringen moeten kunnen identificeren die doorslaggevend waren bij de aankoop van de diverse kledingstukken. 3.2.2. Toekenning van beveiligingspremies Een gemeente kan de premies die in het kader van de inbraakpreventie aan de bevolking worden toegekend, verhalen op de toelage kan aangetoond worden (zie Inbraakpremies en Fietspremies). 3.2.3. Aankoop van PWA-cheques en aanwerving van jobstudenten De aankoop van multi-cheques en de aan jobstudenten toegekende vergoedingen kunnen slechts ten laste genomen worden, op voorwaarde dat er een verband kan worden aangetoond tussen de uitgave en de onderwerp van de toelage. 4. UITRUSTINGS- EN OPLEIDINGSKOSTEN GEMEENSCHAPSWACHTEN De algemene richtlijnen die onder de wetgeving vallen die op de maatregel "Gemeenschapswachten" van toepassing is, dienen in acht te worden genomen (oprichting van de dienst "gemeenschapswachten, uitrusting, opleiding...).

De Minister van Binnenlandse Zaken komt tussen in de kosten van de lancering van het dispositief Gemeenschapswachten waarvan de aanwervingen worden gefinancierd door de toelage en dat door de uitrustings- en opleidingskosten te laste te nemen.

De uitrustings-/opleidingskosten die in het kader van de toelage worden toegekend, moeten alleen voor de uitrusting en de opleiding van de Gemeenschapswachten worden gebruikt.

De kosten die verband houden met de logistieke ondersteuning/werking kunnen overigens ten laste van de administratiekosten en actiemiddelen van de beginselen van de toelage worden gelegd.

De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.

Er blijft een beperkte manoeuvreerruimte om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden.

De forfaitaire maximumtussenkomst "uitrusting/opleiding" wordt als volgt vastgesteld :

Régime horaire

Intervention forfaitaire maximum

Werkregime

Forfaitaire maximumtussenkomst

1/3 - ALE 45h

183,43 €

1/3 - PWA 45u

183,43 €

1/2

366,86 €

1/2

366,86 €

2/3

366,86 €

2/3

366,86 €

3/4

366,86 €

3/4

366,86 €

3/5

366,86 €

3/5

366,86 €

4/5

366,86 €

4/5

366,86 €

1/1

366,86 €

1/1

366,86 €


De reglementaire uitrusting omvat : ? winter-, zomerjassen ? polo's; ? sweaters; ? broeken / rokken (winter/zomer); ? schoenen; ? petten; ? verkeersborden, Mag Lite lampen, reflecterende banden.

Kunnen ook als uitrustings-/opleidingskosten ingebracht worden : ? handschoenen en sjaals; ? t-shirts; ? pull.

INVESTERINGEN 1. ALGEMEEN De investeringen zijn de uitgaven die een eenheidswaarde hebben van minstens 1000 euro en waarvan het voorwerp een vermoedelijke gebruiksduur van meer dan één jaar heeft. De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.

Een beperkte manoeuvreerruimte blijft behouden om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden.

De hierna opgelijste uitgaven die een eenheidswaarde hebben lager dan 1000 euro en waarvan de vermoedelijke gebruiksduur meer dan 1 jaar bedraagt, worden beschouwd als actiemiddelen.

In alle gevallen blijven de regels van aanvaarding of weigering van toepassing voor die uitgaven. 2. BIJZONDERHEDEN 2.1. Aanvaarde uitgaven : ? de aankoop van audiovisueel materieel; ? de aankoop of leasing en installatie van informaticamaterieel (b.v.

PC, printer, scanner, monitor, draagbare computer, graveertoestel voor CD-ROM, informaticalicenties en -programma's, USB-poort, hardware);

Die uitgaven respecteren een afbetalingsprincipe van minimum 3 jaar. ? de aankoop van kantoormeubelen voor de preventiedienst. Die uitgaven respecteren een afbetalingsprincipe van minimum 5 jaar; ? de aankoop van meubels voor de inrichting van buurthuizen of andere infrastructuur en gedecentraliseerde diensten die door het strategisch plan gefinancierd worden; ? de aankoop van graveer- en anti-diefstaltoestel(len); ? de aankoop en installatie van beveiligingssysteem voor de preventiedienst en/of de gedecentraliseerde lokalen(bijv. : mechanische beveiligingsmaatregelen, alarmsysteem), behalve gemeente-eigendom3, en dat in verhouding tot de bezetting door de diensten die in het kader van de toelage worden gefinancierd; ? de aankoop van tentoonstellingswanden, van stand(s), luifel(s) ...; ? de aankoop van fietsen en bromfietsen; ? de aankoop van auto's en moto's; Die uitgaven respecteren een afbetalingsprincipe van minimum 4 jaar; ? de aankoop van promotiematerieel (b.v. : uitstalkast voor technopreventief materieel); ? de aankoop van kleine materieel voor de sportactiviteiten (geen infrastructuur); ? de aankoop van machine voor reiniging van graffiti; ? de aankoop van klein gereedschap; (uitsluitend in verband met preventie tegen graffiti, inbraak); ? de aankoop en installatie van beveiligingscamera's; 2.2. Geweigerde uitgaven : ? de aankoop van gebouwen; ? de verbouwing of renovatie van gebouwen (voorbeelden : de aankoop en/of installatie van sanitair, van centrale verwarming, van telefoonlijnen, van vloerbekleding, van behang/gordijnen of vervanging van het dak, van ramen); ? de aankoop, installatie, onderhoud en/of renovatie-herstelling van sportinfrastructuren; ? de aankoop van elektrische huishoudtoestellen; ? de aankoop en installatie van (een) kopieermachine(s); ? de aankoop van klein gereedschap; ? de aankoop, installatie, herstelling en onderhoud van tele/radio-communicatie materieel (telefooncentrale, GSM en wagenkit, vaste telefoon, internetmodem) voor de andere functies dan gemeenschapswachten;

BEPERKINGEN VERBONDEN AAN DE SPECIFIEKE KREDIETEN 1. OVERLAST DOOR DRUGGEBRUIK Sommige maatregelen die in het kader van de voorkoming van overlast door drugs worden gefinancierd, hebben, door hun aard, specifieke uitgaven tot gevolg. Dientengevolge zullen de volgende kosten, bovenop of in afwijking van de algemene uitgaven die in deze richtlijnen worden aanvaard en dat met inachtneming van de opportuniteitsband tussen die uitgaven en de gesubsidieerde maatregelen, op de toelage ingebracht kunnen worden.

De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.

Een beperkte manoeuvreerruimte blijft behouden om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden.

Straathoekwerk : Werking - Budget voor contactname : ? de condooms; ? het materiaal in de vorm van stérifix-verpakking of andere kits voor druggebruikers,....; ? de koude of warme dranken en kleine catering bestemd voor het doelpubliek.

Onthaal- en opvangcentra : Investeringen : ? de investeringen die aan de goede werking van het centrum verbonden zijn (voorbeelden : koelkast, wasmachine, droogkast, bed, matras, kapstok, vaatwerk,...).

Werking : ? de reinigingsproducten die voor het onderhoud van het centrum bestemd zijn (en die van één of andere activiteit deel uitmaken); ? de kosten voor maaltijden en drank; ? het kleine materieel dat nodig is voor de goede werking van het centrum (gloeilampen, borstels, vuilnisbakken...); ? de vaccinatiekosten van het personeel; ? de kosten van de stappen voor sociaal administratief herstel; ? linnengoed (voorbeelden : badhanddoeken, beddenlakens), basistoiletartikelen (voorbeelden : zeep, scheerschuim, haarborstels, deodorant, tandpasta), haardrogers; ? het klein ontspanningsmaterieel (voorbeelden : kaartspel, tijdschriften); ? de apotheekkosten (bovenop de eerstehulpkit).

Psychosociaal werk Werking : ? de kosten van de stappen voor sociaal administratief herstel. 2. GEMEENTELIJKE PREMIES INZAKE TECHNOPREVENTIEVE - MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN INBRAAK IN WONINGEN (Inbraakpremies) 1.ALGEMEEN De steden of gemeenten kunnen een deel van het hen toegekende subsidiebedrag aanwenden voor de toekenning van inbraakpreventiepremies.

De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken zal tot 100% van het bedrag van de toegekende premie bedragen, maar zal geenszins het vastgestelde maximum forfaitaire bedrag overschrijden. 2. BIJZONDERHEDEN : VOORWAARDEN 2.1. De premie is enkel voor particulieren8 bestemd. 2.2. De stad/gemeente is verplicht een gemeentelijk reglement door de gemeentelijke overheden te laten goedkeuren, waarin de toekenningsvoorwaarden voor de beveiligingspremies worden bepaald. Ook al blijven de steden en gemeenten vrij om het percentage van de tussenkomst, en de juiste toekenningsvoorwaarden van de desbetreffende premies te bepalen, ze moeten echter de bepaling van een maximum forfaitair bedrag van 500 euro per premie (maximum bedrag) naleven. 2.3. De premie dient de elementairste beveiligingsmaatregelen te bevorderen en de maatregelen moeten passen in een totale aanpak.

Daarom is het advies van een (erkend) technopreventief adviseur, die hiertoe een opleiding genoten heeft, noodzakelijk. De premie wordt niet toegekend voor de installatie van elektronische alarmsystemen. 2.4. Per woning kan slechts 1 premie worden toegekend. 2.5. De datum voor in het aanmerking nemen van de boeking van die kosten ten laste van de toelage is de datum van de vastlegging en/of van de beslissing van de gemeente waarbij de gemeentelijke premie wordt toegekend en niet de datum van uitvoering/facturering van de werkzaamheden. 3. GEMEENTELIJKE PREMIES INZAKE TECHNOPREVENTIEVE - MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN FIETSDIEFSTALPREVENTIE (Fietspremies) 1.ALGEMEEN De steden of gemeenten kunnen een deel van het hen toegekende subsidiebedrag aanwenden voor de toekenning van "fietspreventiepremies".

De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken zal tot 100% van het bedrag van de toegekende premie bedragen, maar zal geenszins het vastgestelde maximum forfaitaire bedrag overschrijden. 2. BIJZONDERHEDEN : VOORWAARDEN 2.1. De premie is enkel voor particulieren8 bestemd. 2.2. De stad/gemeente is verplicht een gemeentelijk reglement door de gemeentelijke overheden te laten goedkeuren, waarin de toekenningsvoorwaarden voor de premie worden bepaald. Ook al blijven de steden en gemeenten vrij om het percentage van de tussenkomst, en de juiste toekenningsvoorwaarden van de desbetreffende premies te bepalen, ze moeten echter de bepaling van een maximum forfaitair bedrag van 250 euro per premie (maximum bedrag) naleven. 2.3. Per fiets kan slechts 1 premie worden toegekend. 2.4. De datum voor in het aanmerking nemen van de boeking van die kosten ten laste van de toelage is de datum van de vastlegging en/of van de beslissing van de gemeente waarbij de gemeentelijke premie wordt toegekend. 3. KREDIETEN DIE AAN EEN V.Z.W. OF ELKE ANDERE INSTELLING MET RECHTSPERSOONLIJKHEID OVERGEDRAGEN WORDEN Het is toegestaan om sommige voorziene middelen (personeelskosten, actiemiddelen, investeringen) ter beschikking te stellen van een v.z.w. of elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid, die belast is met voor de uitvoering van de doelstellingen die gepaard gaan met de toelage. Daartoe dient de stad of gemeente met die instelling een overeenkomst af te sluiten met, waarin de rechten en plichten van elke partij worden opgenomen, evenals doelstellingen en de resultaten die moeten bereikt worden.

De algemene beginselen van deze richtlijnen (aard van de uitgaven, voorafgaande vergunnings-/afwijkingsprocedures, ...) blijven echter volledig van toepassing. Daaruit vloeit voort dat de kosten, die het loon van het door een vzw of een andere instelling met rechtspersoonlijkheid aangeworven personeel dekken, evenals de werkingsmiddelen en investeringen, respectievelijk op de personeelskosten, werkingsmiddelen en investeringen aangerekend worden en aan de door het koninklijk besluit opgelegde beperkingen beantwoorden.

In dit geval is de gemeente eveneens verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de verplichtingen en het voorleggen van de bewijsdocumenten.

De VZW's of elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid dienen de bedragen van hun bewijsstukken aan de verantwoordelijke stad of gemeente voor te leggen. Die zal hen opnemen in haar samenvattende uitgavenstaat en financieel dossier, die aan de FOD Binnenlandse Zaken voorgelegd moet worden.

In deze samenvattende staat is voorzien in een specifieke verklaring per vzw of instelling met overgedragen kredieten, om de identificatie van de openstaande uitgaven te vergemakkelijken via de overgedragen kredieten.

Zo initiatieven aan een vzw of elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid worden toevertrouwd, dienen de uitgewerkte acties en/of projecten in overeenstemming te zijn met de overeenkomst die tussen de stad/gemeente en de VZW wordt afgesloten, met de ingediende financiële documenten evenals met de wetgeving betreffende de controle op de toekenning en aanwending van bepaalde subsidies. De stad of gemeente is de enige gesprekspartner van de FOD Binnenlandse Zaken en blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdrachten en voor het voorleggen en motiveren het van het financieel dossier.

Bij niet-naleving van één of meerdere bepalingen kan de Minister van Binnenlandse Zaken ofwel de toegekende subsidie schorsen en/of verminderen, ofwel haar volledig of gedeeltelijk terugvorderen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koning besluit van 20 oktober 2015.

De minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON _______ Nota's 1 Wij verwijzen naar de luiken Gemeenschapswachten, Smetbanen en Doorstromingscontracten inzake de praktische modaliteiten van de financiële tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken. 2 Onder gemeente-eigendom wordt verstaan elk onroerend goed dat rechtstreeks tot het patrimonium van de gemeente /stad behoort. 3 Onder gemeentelijke gebouwen of lokalen worden verstaan elk onroerend goed dat rechtstreeks tot het patrimonium van de gemeente/stad behoort. 4 Onder gemeente-eigendom wordt verstaan elk onroerend goed dat rechtstreeks tot het patrimonium van de gemeente /stad behoort. 5 Onder gemeentelijke gebouwen of lokalen worden verstaan elk onroerend goed dat rechtstreeks tot het patrimonium van de gemeente/stad behoort. 6 Onder gemeente-eigendom wordt verstaan elk onroerend goed dat rechtstreeks tot het patrimonium van de gemeente /stad behoort. 7 Voor de beveiliging van zelfstandige ondernemers wordt naar het systeem van de fiscale aftrek verwezen. 8 Voor de beveiliging van zelfstandige ondernemers wordt naar het systeem van de fiscale aftrek verwezen.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 oktober 2015 houdende de toekenning van een toelage voor een veiligheids- en samenlevingscontract voor gemeenten die vroeger een veiligheids- en samenlevingscontract hadden in het kader van de implementatie van lokaal beleid voor veiligheid en preventie voor het jaar 2015.

Gegeven te Brussel, 20 oktober 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON

^