gepubliceerd op 05 december 2001
Koninklijk besluit tot hernieuwing van de samenstelling van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling
20 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot hernieuwing van de samenstelling van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, inzonderheid artikel 2, § 1;
Gelet op de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, inzonderheid artikel 12;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot benoeming van de leden van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 juni 1999, van 14 maart 2000 en van 4 april 2001;
Overwegende dat artikel 12, § 2, van de wet van 5 mei 1997 de duur van het mandaat van de leden van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling op vier jaar vaststelt;
Overwegende dat aan de voorwaarden betreffende de voordracht van de kandidaten zoals bepaald in artikel 2, § 1, van de wet van 20 juli 1990 werd voldaan;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Z.K.H. Prins Filip wordt benoemd tot erevoorzitter van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling van een termijn van vier jaar.
Art. 2.De heer T. Rombouts wordt benoemd tot voorzitter van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling voor een termijn van vier jaar.
Art. 3.De heer A. Bodson, Mevr. A. Panneels en de heer R. Verheyen worden benoemd tot ondervoorzitter van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling voor een termijn van vier jaar.
Art. 4.Worden voor een termijn van vier jaar benoemd tot lid van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling als vertegenwoordigers van de niet-gouvernementele organisaties bevoegd inzake milieubescherming, Mevr. A. Cliquet, de heer G. De Schutter, de heer G. Lejeune, de heer R. Moreau, Mevr. Th. Snoy en Mevr. S. Van Hauwermeiren.
Art. 5.Worden voor een termijn van vier jaar benoemd tot lid van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling als vertegenwoordigers van de niet-gouvernementele organisaties bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking, de heer B. Bode, Mevr. S. Englebienne, de heer G. Fremout, de heer M. Poznanski, Mevr. H. Verleyen en de heer D. Weerts.
Art. 6.Worden voor een termijn van vier jaar benoemd tot lid van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling als vertegenwoordigers van de niet-gouvernementele organisaties die de belangen van verbruikers verdedigen, Mevr. C. Rousseau en de heer P. Van Cappellen.
Art. 7.Worden voor een termijn van vier jaar benoemd tot lid van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling als vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigd in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, Mevr. I. Dekelper, de heer B. Melkmans, Mevr. M. Pans, de heer F. Philips, Mevr. L. Slabbinck en de heer A. Wilmart.
Art. 8.Worden voor een termijn van vier jaar benoemd tot lid van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling als vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties vertegenwoordigd in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, Mevr. Cl. Bosch, Mevr. I. Chaput, de heer B. Decock, de heer Cl. Klein, Mevr. B. Lacroix en de heer P. Vanden Abeele.
Art. 9.Worden voor een termijn van vier jaar benoemd tot lid van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling als vertegenwoordigers van de energieproducenten die in het Controlecomité voor Elektriciteit en Gas zetelen, Mevr. H. De Buck en Mevr. D. Rigaux.
Art. 10.Worden voor een termijn van vier jaar benoemd tot lid van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling als vertegenwoordigers van de wetenschappelijke milieus, de heer L. Hens, de heer L. Lavrysen, de heer J.-P. Thomé, de heer J.-P. van Ypersele de Strihou, de heer H. Verschure en de heer E. Zaccaï.
Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 8 september 2001.
Art. 12.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 november 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, O. DELEUZE