gepubliceerd op 20 juni 1997
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1992 houdende algemeen reglement betreffende het vervoer van zaken met motorvoertuigen tegen vergoeding
20 MEI 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1992 houdende algemeen reglement betreffende het vervoer van zaken met motorvoertuigen tegen vergoeding
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de richtlijn 92/106/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 7 december 1992 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen Lid-Staten;
Gelet op de wet van 1 augustus 1960 betreffende het vervoer van zaken met motorvoertuigen tegen vergoeding, inzonderheid op artikel 6;
Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de weg, de spoorweg en de waterweg, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 21 juni 1985 en 28 juli 1987;
Overwegende dat de Gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken werden;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de Europese Commissie krachtens artikel 169 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, België heeft verzocht vóór 4 mei 1996 de richtlijn 92/106/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 7 december 1992 houdende vaststelling van de gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen Lid-Staten om te zetten in het Belgisch recht;
Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 november 1992 houdende algemeen reglement betreffende het vervoer van zaken met motorvoertuigen tegen vergoeding, worden de 10° en de 11° vervangen door de volgende bepalingen : 10° "gecombineerd vervoer" : het goederenvervoer waarbij het begin- en/of eindtraject plaatsvindt over de weg en waarbij een voertuig, een afneembare laadbak of een container van 20 voet (6,096 meter) en meer worden verzonden per spoor en/of over de binnenwateren en/of over zee wanneer de lengte van het zeetraject, hemelsbreed gemeten, meer dan 100 km bedraagt;11° "afneembare laadbak" : het voor de lading bestemde deel van een voertuig dat van het voertuig kan worden afgenomen en hierop weer worden vastgemaakt;
Art. 2.In artikel 6, 1, 4° van hetzelfde besluit worden de rubrieken a) en b) respectievelijk vervangen door de volgende bepalingen : a) bij het vervoer per spoor moet de verzending geschieden vanaf het geschikte station van inlading dat het dichtst bij de laadplaats van de goederen is gelegen tot aan het geschikte station van uitlading, dat het dichtst bij de losplaats is gelegen. Bij het vervoer over de waterwegen of over zee mag het begin- of eindvervoer over de weg een afstand van ten hoogste 150 km, hemelsbreed gemeten vanaf de rivier- of zeehaven van inlading of van uitlading, niet overschrijden; b) de vrachtbrief waarvan sprake in artikel 39 moet worden aangevuld met de opgave van de stations van in- en uitlading voor wat betreft het traject per spoor of met opgave van de rivierhavens van in- en uitlading voor wat betreft het traject over de waterwegen of met opgave van de zeehavens van in- en uitlading voor wat betreft het traject over zee. Deze vermeldingen worden aangebracht alvorens het vervoer plaatsvindt en bevestigd door aanbrenging van de stempel van de spoor- of havenadministratie in de betrokken stations, rivier- of zeehavens, wanneer het gedeelte van het vervoer dat per spoor, over de waterwegen of over zee wordt afgelegd, is beëindigd.
Wanneer een aanhangwagen of oplegger toebehorende aan een onderneming die gecombineerd vervoer verricht van goederen die haar eigendom of het voorwerp van haar handel, nijverheid of bedrijf zijn, op het eindtraject wordt gesleept door een motorvoertuig toebehorende aan een onderneming die vervoer van zaken tegen vergoeding verricht, wordt dit vervoer vrijgesteld van de in dit punt b) bedoelde verplichtingen; het moet echter vergezeld gaan van een ander document waaruit het per spoor, over de waterwegen of over zee afgelegde traject blijkt.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 mei 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN I