gepubliceerd op 26 augustus 1997
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten
20 MEI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 mei 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 1995 Toekenning van een eindejaarspremie aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten (Overeenkomst geregistreerd op 5 maart 1996 onder het nummer 40991/CO/140.02)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op : 1° het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer;2° de werkgevers die het onder 1° bedoeld personeel tewerkstellen.
Art. 2.In 1995 wordt een eindejaarspremie ten bedrage van 51.818 F toegekend aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten. De chauffeurs, die deeltijds werken, bekomen deze premie naar rata van de wekelijkse arbeidsduur waarvoor zij zijn aangeworven.
Deze premie is voor 1995 gelijk aan 165 maal het gemiddeld minimumuurloon van de maand december 1995 voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur.
Dit gemiddeld minimumuurloon wordt berekend door deling van de som van de minimumuurlonen van de onderscheiden anciënniteitscategorieën door het aantal anciënniteitscategorieën.
In geval van vermindering van de arbeidsduur, is deze premie gelijk aan een dertiende maand.
Art. 3.Het sociaal fonds van de sector betaalt een voorschot van 3.000 F/bruto aan de leden van het rijdend personeel die recht hebben op deze eindejaarspremie. Als basis wordt hiervoor de R.S.Z.-lijst van het 2e kwartaal 1995 gebruikt.
Art. 4.De werkgevers betalen het onder artikel 2 vermelde bedrag uit, verminderd met het voorschot bepaald in artikel 3.
Art. 5.De eindejaarspremie voor 1995 wordt in twee gelijke schijven betaald, vóór 31 december 1995 voor de eerste schijf en vóór 10 januari 1996 voor de tweede schijf.
Zij worden toegekend volgens de hierna vastgestelde voorwaarden : - de personeelsleden die gedurende het ganse jaar hebben gewerkt, ontvangen het totale bedrag van de premie; - de personeelsleden die in de loop van het jaar 1995 : - het brugpensioen hebben bekomen of werden gepensioneerd; - in dienst zijn getreden; - ziek zijn geweest; - werkonbekwaam zijn geweest ingevolge een arbeidsongeval; - werden ontslagen, bekomen deze premie berekend naar rata van de maanden arbeidsprestaties, met dien verstande dat een effectieve arbeidsprestatie van ten minste tien dagen telt voor een volledige maand.
De wettelijke vakantiedagen en de afwezigheidsdagen welke zijn gerechtvaardigd door ziekte of arbeidsongeval, worden gelijkgesteld met dagen arbeidsprestaties, met een maximum van zes maanden.
De personeelsleden die in de loop van het jaar 1995, hun opzegging hebben betekend en niet meer in dienst zijn op 31 december 1995 of werden ontslagen om dringende redenen, verliezen het recht op deze premie.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 11 januari 1996.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van20 mei 1997.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld