gepubliceerd op 17 september 1997
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, betreffende de bevordering van de tewerkstelling en de herverdeling van de arbeid - Protocolakkoord voor de jaren 1995-1996
20 MEI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, betreffende de bevordering van de tewerkstelling en de herverdeling van de arbeid - Protocolakkoord voor de jaren 1995-1996 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr 60, gesloten op 20 december 1994 in de Nationale Arbeidsraad, tot bepaling van de doelstellingen en de procedure voor het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de bevordering van de werkgelegenheid, ter uitvoering van het centraal akkoord van 7 december 1994, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 januari 1995;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, betreffende de bevordering van de tewerkstelling en de herverdeling van de arbeid - Protocolakkoord voor de jaren 1995-1996.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 mei 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1995 Bevordering van de tewerkstelling en herverdeling van de arbeid - Protocolakkoord voor de jaren 1995-1996 (Overeenkomst geregistreerd op 31 oktober 1995 onder het nummer 39413/CO/201) Preambule Dit protocolakkoord wordt gesloten met het oog op het behoud en de bevordering van de tewerkstelling. Het behelst : 1° algemene maatregelen, 2° een kader voor de herverdeling van de arbeid uit te voeren onder de vorm van bedrijfsplannen, voorzien in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, 3° bepalingen met toetreding van de onderneming, op basis van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.60, gesloten op 20 december 1994 in de Nationale Arbeidsraad, tot bepaling van de doelstellingen en de procedure voor het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de bevordering van de werkgelegenheid, ter uitvoering van het centraal akkoord van 7 december 1994, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 januari 1995.
Deze verschillende bepalingen zullen hernomen worden onder de vorm van latere specifieke collectieve arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel. HOOFDSTUK II. - Algemene maatregelen
Art. 2.Deeltijds werk - Verhoging van de minimum arbeidsduur.
Het "Sociaal Fonds nr. 201" kent een verhoogde premie toe aan de werkgevers die contractueel het minimum aantal arbeidsuren (voorzien in artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten) verhogen tot minstens halftijdse prestaties.
De preciese modaliteiten kunnen vastgesteld worden door de raad van bestuur van het "Sociaal Fonds nr. 201". De financiering zal verzekerd worden door de middelen voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 1995, gesloten in hetzelfde paritair comité, betreffende de inning en de aanwending van de bijdrage van 0,15 pct. van de loonmassa ten voordele van de tewerkstelling.
Art. 3.Arbeidsorganisatie - Wekelijkse rusttijden.
Een wekelijkse ononderbroken rusttijd van 35 uren in overeenstemming met de richtlijn 93/104/CE van de Raad van de Europese Gemeenschap betreffende sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd zal toegekend worden aan de bedienden van de sector, rekening houdende met de specificiteiten van deze laatste en meer bepaald de toeristische zones en de feestdagen.
Art. 4.Brugpensioen - Bedienden met 25 jaar loondienst - Verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 1993 betreffende het conventioneel brugpensioen.
In de ondernemingen die gemiddeld minstens tien werknemers tewerkgesteld hebben gedurende het kalenderjaar voorafgaand aan het ontslag, wordt het systeem van aanvullende brugpensioenvergoeding, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 17 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, verlengd tot 31 december 1996 voor de ontslagen werknemers van 58 jaar of ouder die 25 jaar loondienst totaliseren.
Art. 5.Brugpensioen - Bedienden met 33 jaar loondienst.
In de ondernemingen die in het kalenderjaar voorafgaand aan het ontslag minstens tien werknemers hebben tewerkgesteld wordt het systeem van aanvullende brugpensioenvergoeding zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, ingesteld tot 31 december 1996 voor ontslagen bedienden van 57 jaar of ouder die 33 jaar loondienst in de zin van titel II, artikel 10 van de wet van 3 april 1995, houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, totaliseren.
Art. 6.Nieuwe aanmoedigingen van de tewerkstelling.
De bestaande (eventueel verhoogde) premie zal eveneens door het "Sociaal Fonds nr. 201" toegekend worden aan de werkgevers die één of meer bepalingen voorzien in hoofdstuk III en IV van dit protocolakkoord toepassen. De financiering van deze maatregel zal verzekerd worden door de opbrengst van de bijdrage voor de tewerkstelling voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 1995, betreffende de inning en de aanwending van de bijdrage van 0,15 pct. van de loonmassa ten voordele van de tewerkstelling. De preciese modaliteiten hiervoor zullen vastgesteld worden door de raad van bestuur van het "Sociaal Fonds nr. 201". HOOFDSTUK III. - Bedrijfsplan tot herverdeling van de arbeid De bepalingen van dit hoofdstuk worden genomen in toepassing van titel IV "Bedrijfsplannen tot herverdeling van de arbeid" van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen en vormen een kader-collectieve arbeidsovereenkomst, voorzien in artikel 26 van dat koninklijk besluit.
Art. 7.Met het oog op de herverdeling van de arbeid, kunnen de ondernemingen een bedrijfsplan opstellen dat een vermindering van de arbeidsduur omvat met compenserende aanwervingen.
Art. 8.Het bedrijfsplan moet er toe leiden dat de wekelijkse arbeidsduur in de onderneming : 1° maximaal 39 uur gemiddeld op jaarbasis bedraagt voor de ondernemingen die behoren tot groep I bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 1991, gesloten in hetzelfde paritair comité, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 oktober 1993.2° maximaal 38 uur gemiddeld op jaarbasis bedraagt voor de ondernemingen die behoren tot groep II.
Art. 9.Voor de ondernemingen van groep I, die de arbeidsduur van 40 naar 39 uur verminderen en voor de ondernemingen van groep II, die de arbeidsduur van 40 naar 38 uur verminderen, worden de referentieweddeschalen en de reëel betaalde lonen respectievelijk als volgt bepaald : weddeschalen + reëel betaalde lonen groep I : min 0,25 pct.; weddeschalen + reëel betaalde lonen groep II : min 0,50 pct.
Dit alles zonder afbreuk te doen aan de wettelijke en conventionele bepalingen inzake het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen.
Art. 10.De ondernemingen uit de sector die wensen gebonden te zijn door de toepassing van de maatregel bedoeld in artikel 8, ten einde te kunnen genieten van de voordelen voor de werknemers, moeten per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, de tekst in twee exemplaren toezenden van de collectieve arbeidsovereenkomst uitsluitend getekend door de werkgever. Deze tekst moet opgesteld worden volgens het model vastgelegd door het paritair comité en de verbintenis bevatten om deze maatregel toe te passen en er het resultaat van mede te delen. De voorzitter van het paritair comité licht de woordvoerders van de werkgeversorganisaties van het paritair comité in en legt de collectieve arbeidsovereenkomst ter ondertekening voor aan de vertegenwoordigers van de vakorganisaties vertegenwoordigt in het paritair comité. Na ondertekening, legt de voorzitter de collectieve arbeidsovereenkomst neer ter Griffie van de Dienst voor de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art. 11.Wanneer het bedrijfsplan een berekening voorziet van de arbeidsduur gemiddeld op jaarbasis met verwijzing naar artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, preciseert het de elementen die hiervoor vereist zijn.
Art. 12.De ondernemingen bedoeld in artikel 8 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, die de voorziene maatregelen uitvoeren, kunnen het brugpensioen toepassen op de leeftijd van 55 jaar bereikt uiterlijk op 31 december 1996, met 33 jaar loondienst. HOOFDSTUK IV. - Maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 60 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 20 december 1994 De bepalingen van dit hoofdstuk worden genomen in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60, gesloten op 20 december 1994 in de Nationale Arbeidsraad, tot bepaling van de doelstellingen en de procedure voor het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten ter bevordering van de werkgelegenheid, in uitvoering van het centraal akkoord van 7 december 199 4. Ze moeten aan de werkgevers die ervoor kiezen om ze toe te passen, toelaten te genieten van de bijdrageverminderingen die worden vastgesteld door titel I van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling.
Art. 13.Dit hoofdstuk wordt toegepast na toetreding van de ondernemingen behorende tot groep I zoals vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 1991, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 oktober 1993.
Art. 14.Maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling.
Om te genieten van de bijdrageverminderingen voorzien in titel I van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, kunnen de bedrijven bedoeld in voorgaand artikel toetreden tot één of meerdere van de hierna opgesomde formules : 1. de instelling van een recht op onderbreking van de beroepsloopbaan van minstens 6 maanden, met uitsluiting van de personen die een directiepost of een vertrouwenspost bekleden zoals bepaald in het koninklijk besluit van 10 februari 1965, ter gelegenheid van bijzondere familiale omstandigheden zoals de verstrekking van palliatieve zorgen aan een familielid, de geboorte of de adoptie van een kind of de opvoeding van een kind van minder dan 3 jaar;2. de omvorming van een (of meerdere) arbeidsovereenkomst(en) met een hogere arbeidsduur dan een halftijdse in meerdere minstens halftijdse arbeidsovereenkomsten in akkoord met de bediende;3. de verhoging van de minimale wekelijkse arbeidsduur voorzien in artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 tot een minstens halftijdse arbeidsduur, met behoud van afwijkingen voorzien door de reglementeringen meer bepaald door het koninklijk besluit van 21 december 1992;4. de toepassing van het conventioneel brugpensioen op 55 jaar bereikt ten laatste op 31 december 1996 met 33 jaar loondienst.
Art. 15.De toetreding wordt bewerkstelligd door een toetredingsakte, gedaan op basis van een model vastgesteld door het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel en volgens de procedure voorzien in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 van Nationale Arbeidsraad en van het koninklijk besluit van 7 april 1995. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 16.Sociale vrede.
De partijen verbinden zich ertoe de sociale vrede te respecteren en geen enkele nieuwe eis in te dienen op het niveau van de sector of van de ondernemingen.
Art. 17.Uitvoering.
De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst die zulks vereisen, zullen uitgevoerd worden door specifieke collectieve arbeidsovereenkomsten waarvoor de algemeen verbindend verklaring bij koninklijk besluit zal gevraagd worden.
Art. 18.Duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 mei 1997.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld