Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 maart 2017
gepubliceerd op 06 april 2017

Koninklijk besluit betreffende de minimumvereisten inzake personeel en organisatorische, technische en infrastructurele middelen voor de uitoefening van de bewakingsactiviteit beheer van alarmcentrales

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2017040160
pub.
06/04/2017
prom.
20/03/2017
ELI
eli/besluit/2017/03/20/2017040160/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 MAART 2017. - Koninklijk besluit betreffende de minimumvereisten inzake personeel en organisatorische, technische en infrastructurele middelen voor de uitoefening van de bewakingsactiviteit beheer van alarmcentrales


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, in het bijzonder artikel 4bis, § 1, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 7 mei 2004;

Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie, op 22 juni 2016, met toepassing van artikel 5 van richtlijn 2015/1535 van het Europees parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;

Gelet op advies 60.606/2 van de Raad van State, gegeven op 4 januari 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Onverminderd de andere voorwaarden betreffende de minimumvereisten inzake personeel en de organisatorische, technische en infrastructurele middelen waaraan alle bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten moeten voldoen, dienen de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten die de activiteit, bedoeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 4°, van de wet, uitoefenen, te voldoen aan de vereisten bedoeld in dit besluit. HOOFDSTUK II. - Definities

Art. 2.In het kader van de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de wet: de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten tot regeling van private en bijzondere veiligheid;2° de ITS-kaderwet: de wet van 17 augustus 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/08/2013 pub. 19/09/2013 numac 2013000603 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot creatie van het kader voor het invoeren van intelligente vervoerssystemen en tot wijziging van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten tot creatie van het kader voor het invoeren van intelligente vervoerssystemen en tot wijziging van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;3° de EU-verordening 305/2013: de gedelegeerde verordening (EU) Nr. 305/2013 van de commissie van 26 november 2012 tot aanvulling van de Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad, wat de geharmoniseerde voorziening in de gehele Unie van een interoperabele eCall betreft; 4° reactietijd: de tijd die verloopt tussen de registratie van een oproep door een ontvangstsysteem en de eerste actie uitgevoerd door een operator van een alarmcentrale;5° administratie: de Directie Private Veiligheid bij de Algemene Directie Veiligheid en Preventie bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. HOOFDSTUK III. - Vereisten bij de uitoefening van de bewakingsactiviteit "beheer van alarmcentrales"

Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit wordt met een alarmcentrale bedoeld, de onderneming en de interne bewakingsdienst die activiteiten, bedoeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 4°, van de wet, aanbiedt of uitoefent hetzij om: 1° misdrijven tegen personen of goederen te voorkomen of vast te stellen;2° brand, gaslekken of ontploffingen te voorkomen of vast te stellen;3° noodsituaties waarin personen verkeren vast te stellen. Indien de noodoproep ingevolge een noodsituatie, bedoeld in het vorige lid, 3°, een particuliere eCall uitmaakt in de zin van de ITS-kaderwet, is de alarmcentrale een centrale, zoals bedoeld in artikel 2, d) van de EU-verordening 305/2013.

Art. 4.De lokalen waar een alarmcentrale de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, uitoefent, zijn : 1° periferisch bewaakt door videotoezicht;2° uitgerust met een inbraak- en persoonsalarmsysteem dat, naast op de eigen alarmcentrale, ook aangesloten is op een andere vergunde alarmcentrale, die zich niet in hetzelfde gebouw bevindt;3° voorzien van plafonds en wanden waarvan de buitenkant inbraakwerend is.

Art. 5.De alarmcentrale beschikt over de nodige uitrusting, voorzieningen en procedures op het gebied van informatica en communicatie die haar in staat stellen: 1° signalen, oproepen, beelden, identificatie- en lokalisatiegegevens van de door haar bewaakte goederen en personen in reële tijd te ontvangen, te lokaliseren, te analyseren, te verifiëren op hun waarachtigheid en door te melden aan de beheerscentrales van noodoproepen 112 of de politiediensten, dit alles conform de vigerende regelgeving;2° in geval de vigerende regelgeving hierin voorziet, de alarmsystemen van de bij haar aangesloten gebruikers, elektronisch aan te melden.3° in het geval, bedoeld in artikel 3, tweede lid, dient de alarmcentrale bovendien te voldoen aan de minimale vereisten zoals bedoeld in artikel 3, 1 tot en met 6 van de EU-verordening 305/2013.

Art. 6.De informatica-infrastructuur waar gegevens van de alarmcentrale, die activiteiten uitoefent zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, worden verwerkt, is beschermd tegen elk bekend risico van individuele indringing en tegen ongeoorloofde toegang tot de informatie die ze bevat.

Daartoe is ze bewaakt op een wijze dat iedere vorm van ongeoorloofde indringing tot de bestanden wordt gedetecteerd. Hiervoor is de alarmcentrale aangesloten op een extern bedrijf dat instaat voor de nodige maatregelen, onder meer alarmeringen, in geval van poging tot indringing.

Art. 7.De alarmcentrale beschikt over een digitaal logboek waarin elk binnenkomend alarm, signaal of oproep en elke operatorhandeling is geregistreerd.

De gegevens opgenomen in het digitaal logboek worden gedurende 2 jaar bewaard.

Art. 8.De alarmcentrale beschikt over een gereserveerde telefoonlijn en de operator beschikt over een gereserveerd telefoontoestel voor de behandeling van telefonische oproepen, afkomstig van politie- en hulpdiensten en beheerscentrales van noodoproepen 112.

Art. 9.De alarmcentrale beschikt over de nodige operatoren om haar activiteiten op een volcontinue wijze te verzekeren met minstens 2 operatoren. Hiertoe heeft ze minstens een equivalent van 11 voltijdse operatoren in dienst.

Art. 10.De alarmcentrale beschikt over de nodige technische middelen en operatoren teneinde, op jaarbasis, volgende minimale reactietijden te realiseren: 1° voor de aanvang van de behandeling van alarmen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, om misdrijven tegen goederen te voorkomen of vast te stellen: 80% in minder dan 180 seconden;98,5 % in minder dan 240 seconden; 2° voor de aanvang van de behandeling van alarmen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, om misdrijven tegen personen te voorkomen of vast te stellen, 2° en 3° : 80 % in minder dan 30 seconden;98,5 % in minder dan 60 seconden; 3° voor het beantwoorden van telefonische oproepen afkomstig van politie- en hulpdiensten en de beheerscentrales van noodoproepen 112: 80 % in minder dan 30 seconden en 98,5 % in minder dan 60 seconden;4° voor het beantwoorden van telefonische oproepen, andere dan deze bedoeld onder 3° : 80% in minder dan 60 seconden. De alarmcentrale kan op basis van de gegevens uit het digitaal logboek, bedoeld in artikel 7, aantonen dat, per kalenderjaar deze minimale reactietijden zijn gerealiseerd.

Art. 11.De alarmcentrale beschikt over de nodige middelen, procedures en materialen om de continuïteit van haar activiteiten te waarborgen.

Daartoe beschikt ze minstens: 1° over noodvoorzieningen inzake informatica, energiebevoorrading en communicatie die de werking van de alarmcentrale waarborgt gedurende minstens 72 uur;2° een noodplan van verwittiging van klanten, gebruikers, politie- en hulpdiensten indien de alarmcentrale niet kan functioneren gedurende 24 uur of langer.

Art. 12.De alarmcentrales die noodoproepen behandelen die een particuliere eCall in de zin van de ITS-kaderwet uitmaken, voldoen aan de bepalingen van dit besluit en de norm EN 16454.

In geval de norm EN16454 strengere bepalingen bevat, als deze voorzien in dit besluit, gelden deze strengere bepalingen. HOOFDSTUK IV. - Conformiteitsbeoordeling

Art. 13.De bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten dienen, voor het bekomen of het vernieuwen van een vergunning voor de uitoefening van de bewakingsactiviteit beheer van alarmcentrales, de conformiteit aan de bepalingen uit dit besluit aan te tonen door een verslag van conformiteitsbeoordeling, afgeleverd door een instelling voor de conformiteitsbeoordeling voor wat betreft de maatregelen en de middelen, bedoeld in de artikelen 4 tot en met 12.

In het geval, bedoeld in artikel 3, tweede lid, is, de conformiteitsbeoordeling tevens gebaseerd op EN-norm 16454 ("Intelligent transport systems - eSafety - eCall end tot end conformance testing").

Art. 14.De verslagen, bedoeld in artikel 13, zijn slechts geldig voor zover: 1° de conformiteitsbeoordeling die ze bevatten, betrekking heeft op de, op datum van het indienen van de aanvraag tot het bekomen of de vernieuwing van een vergunning, actuele situatie van de organisatorische, technische en infrastructurele middelen;2° ze, op de datum van het indienen van de aanvraag tot het bekomen of de vernieuwing van een vergunning, niet ouder zijn dan zes maanden.

Art. 15.De instelling voor de conformiteitsbeoordeling maakt op vraag van de betrokken bewakingsonderneming en interne bewakingsdienst een gedetailleerd en omstandig verslag op. Ze maakt binnen de 14 dagen na het beëindigen van de conformiteitsbeoordeling, aan de opdrachtgever het origineel en aan de administratie een duplicaat van dit verslag over.

Art. 16.De kosten verbonden aan de opdracht van de instelling voor conformiteitsbeoordeling zijn ten laste van de aanvrager.

Art. 17.Om als instelling voor de conformiteitsbeoordeling te worden aangesteld door de minister van Binnenlandse Zaken dient de instelling gevestigd te zijn binnen de Europese Economische Ruimte en een aanvraag te richten aan de minister. Deze aanvraag moet vergezeld zijn van het bewijs dat de instelling geaccrediteerd is op basis van de norm EN ISO/IEC 17020 door het accreditatiesysteem van de lidstaat of het land van de Europese Vrijhandelsassociatie waarbinnen het is gevestigd, conform de verordening (EG) Nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad en artikel VIII.30 van het Wetboek van economisch recht. HOOFDSTUK V. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 18.Dit besluit treedt in werking tien dagen na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 13 dat in werking treedt zes maanden na de publicatie van de aanstelling van de eerste instelling voor conformiteitsbeoordeling in het Belgisch Staatsblad en artikel 6 dat in werking treedt de eerste dag van het tweede jaar na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 19.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 maart 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON

^