Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 juni 2007
gepubliceerd op 01 augustus 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende het regionaal akkoord 2003-2004 voor de provincies Oost- en West-Vlaanderen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007202078
pub.
01/08/2007
prom.
20/06/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 JUNI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende het regionaal akkoord 2003-2004 voor de provincies Oost- en West-Vlaanderen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende het regionaal akkoord 2003-2004 voor de provincies Oost- en West-Vlaanderen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2003 Regionaal akkoord 2003-2004 voor de provincies Oost- en West-Vlaanderen (Overeenkomst geregistreerd op 15 maart 2004 onder het nummer 70345/CO/209) HOOFDSTUK I. - Inleiding A. Toepassingsgebied

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid gelegen in de provincies Oost- en West-Vlaanderen.

Onder "bedienden" wordt verstaan : mannelijke en vrouwelijke bedienden.

Voor sommige bepalingen wordt dit toepassingsgebied nader gespecifieerd in deze overeenkomst.

B. Voorwerp

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003-2004 van 17 januari 2003. HOOFDSTUK II. - Indexatie der brutowedden

Art. 4.Op 1 juli 2003 en op 1 juli 2004 worden de brutowedden van de bedienden geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 september 1997, betreffende de koppeling van de bezoldigingen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, geregistreerd ter Griffie onder het nummer 46476/CO/209, ongeacht het al dan niet bereiken van het in artikel 5 bepaalde koopkrachtniveau van 5,4 pct. HOOFDSTUK III. - Koopkracht A. Toepassingsgebied

Art. 5.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder "bedienden" de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden bedoeld.

B. Weddenverhoging

Art. 6.Vanaf 1 januari 2004 worden de effectieve brutowedden van de bedienden verhoogd met 1 pct.

Eind juni 2004 zullen ondertekenende partijen samenkomen teneinde te bepalen welke bijkomende weddenverhoging per 1 oktober 2004 wordt toegekend.

Het geheel van de koopkracht 2003-2004 (indexatie inbegrepen) dient het niveau van 5,4 pct. te bereiken.

Dit gebeurt na het in aanmerking nemen van de reële indexatie der brutowedden van 1 juli 2003 en 1 juli 2004 alsook de baremieke verhogingen voor de periode 2003-2004 die geëvalueerd worden op 0,5 pct.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gerelateerd aan de objectieve sociaal-economische toestand, zijnde de moeilijke economische situatie tijdens de periode van dit akkoord. De ondertekenende partijen verduidelijken dat het principe van dergelijke berekening niet automatisch zal toegepast worden in de toekomstige akkoorden op provinciaal vlak voor het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid.

C. Uitzonderingen

Art. 7.Artikel 5 is niet van toepassing op de ondernemingen die reeds door een overeenkomst gedekt zijn voor de jaren 2003 en 2004. De gewestelijke verzoeningscomités zijn bevoegd om de eventuele toepassingsmoeilijkheden te regelen.

Deze bepalingen zijn evenmin van toepassing op de ondernemingen die zich in de economische onmogelijkheid bevinden deze voordelen toe te passen. De gewestelijke verzoeningscomités zijn belast met de bepaling van de ondernemingen die zich volledig of gedeeltelijk in deze toestand bevinden. Zij dienen daarbij rekening te houden met duidelijk aanwijsbare feiten en de toestand van de onderneming.

Ondernemingen getroffen door ingrijpende reorganisatie en/of herstructurering kunnen zich tot de Gewestelijke verzoeningscomités wenden om, op aanwijsbare feiten, een afwijking of een herschikking van de voordelen te bekomen.

D. Nationale minimumweddenschalen en gewaarborgd nationaal minimumloon

Art. 8.Voor de werkgevers gevestigd in de provincies Oost- en West-Vlaanderen en voor de door hen tewerkgestelde gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden gelden vanaf 1 januari 2004 de nationale minimumweddeschalen en het gewaarborgd nationaal minimumloon die geldig zijn vanaf 1 juli 2003, zoals bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 1993, betreffende de nationale minimumweddeschalen voor de bedienden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 juni 1997 en het gewaarborgd nationaal minimumloon zoals bepaald in artikel 4 in de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1987 algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 maart 1988, verhoogd met 2 pct. HOOFDSTUK IV. - Tijdskrediet

Art. 9.De ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst bevelen de partijen, vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, aan om hoofdstuk IV, artikel 8, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, betreffende het sectoraal akkoord 2001-2002, geregistreerd onder het nummer 57918/CO/209, en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2002, betreffende het tijdskrediet, geregistreerd onder het nummer 64996/CO/209, voor de ondernemingen die gevestigd zijn in de provincies Oost- en West-Vlaanderen, aan te passen als volgt : "Het recht op halftijds en voltijds tijdskrediet voorzien in hoofdstuk III, afdeling 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad wordt van 1 op 3 jaar gebracht. De drempel wordt vastgelegd op 5 pct. van de bedienden conform de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis.

Ondernemingen die bij ingang van deze collectieve arbeidsovereenkomst reeds een hoger percentage hanteren, kunnen deze drempel behouden.

Voor bedienden van 50 jaar of meer kan het voltijdse tijdskrediet slechts opgenomen worden in niet aaneengesloten periodes van maximum 1 jaar.

Voor bedienden tewerkgesteld in ploegen kunnen de ondertekenende partijen nadere regels bepalen voor de provincies Oost- en West-Vlaanderen, voor het organiseren van het recht op 1/5e loopbaanvermindering ten belope van 1 dag per week of een gelijkwaardige regeling. Behoudens uitzonderingen hieronder vermeld, zijn er op ondernemingsvlak geen verdere afwijkingen mogelijk.

De ondernemingen erkend als ondernemingen in herstructurering of in moeilijkheden in het kader van toegestane afwijkingen op de brugpensioenleeftijd, kunnen op bedrijfsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst afsluiten met het oog op een uitbreiding van de drempel en de duurtijd zoals hierboven voorzien.

De ondernemingen kunnen via een gemeenschappelijke vraag (werkgever en syndicale delegatie bedienden of bedienden) aan de gewestelijke verzoeningscomités een afwijking vragen op de drempel en de duur die zijn vastgelegd zoals hierboven voorzien. Indien deze afwijking unaniem wordt toegestaan door de gewestelijke verzoeningscomités kan de onderneming op bedrijfsvlak hieromtrent een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten.".

Voor de provincies Oost- en West-Vlaanderen zal de aanvullende vergoeding brugpensioen na loopbaanvermindering met 1/5e of halftijds berekend worden op grond van voltijds loon. HOOFDSTUK V. - Classificatie

Art. 10.De ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst bevelen de partijen vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid aan om de studie die momenteel gaande is inzake de nieuwe functieclassificatie imperatief te beëindigen vóór 31 december 2004 volgens de timing die werd uitgewerkt door de experten. Bovendien bevelen zij aan dat de financiële middelen om de logistiek van deze studie te verzekeren zouden gewaarborgd worden. HOOFDSTUK VI. - Opleiding A. Risicogroepen

Art. 11.De ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen vast dat de partijen vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid op 16 september 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst hebben afgesloten met betrekking tot de risicogroepen die geldig is voor het jaar 2003.

De ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst bevelen de partijen vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid aan om voor de provincies Oost- en West-Vlaanderen deze collectieve arbeidsovereenkomst te verlengen voor het jaar 2004.

B. Vorming

Art. 12.Voor elke onderneming, en voor de duur van het akkoord, zal 0,9 pct. van het geheel van de jaarlijks door de totaliteit van de bedienden gepresteerde uren, besteed worden aan de beroepsopleiding van de bedienden.

Onder "beroepsopleiding" wordt verstaan : de opleiding die de kwalificatie van de bediende bevordert en beantwoordt aan de noden van de onderneming, inclusief on-the-job-training.

Daarbij wordt aanbevolen dat de vorming zo maximaal mogelijk op alle categorieën van de bedienden zou slaan.

In de loop van het tweede trimester van het jaar 2004 zal deze opleidingsinspanning paritair worden geëvalueerd. HOOFDSTUK VII. - Eindejaarspremie, actualisering

Art. 13.Partijen komen overeen de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten inzake eindejaarspremie te actualiseren, zonder dat dit bijkomende kosten genereert voor de werkgevers. Deze actualisering zal gebeuren volgens een timing af te spreken door de ondertekenende partijen. HOOFDSTUK VIII. - Werkzekerheid, werkzekerheidsclausule

Art. 14.Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal in geen enkele onderneming overgegaan worden tot collectief ontslag vooraleer alle andere tewerkgestellingsbehoudende maatregelen uitgeput zijn.

Indien er zich echter onvoorziene en onvoorzienbare economische en/of financiële omstandigheden zouden voordoen waardoor deze maatregelen economisch onhoudbaar worden, zal de toestand paritair onderzocht worden op het gepaste niveau om een oplossing na te streven.

In geval van herstructurering zal de vakbondsafvaardiging voor bedienden in de onderneming het recht krijgen voorlichtingsvergaderingen voor het bediendepersoneel te organiseren volgens de bepalingen van artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 februari 1996, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging, geregistreerd onder het nummer 41196/CO/209.

Een afzonderlijke informatie- en overlegprocedure, uit te werken door de ondertekenende partijen, wordt voorzien ingeval van meervoudig ontslag (ten minste 10 pct. van het gemiddeld bediendebestand onder arbeidscontract in de loop van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat met een minimum van 3 bedienden voor de ondernemingen van minder dan 30 bedienden).

Deze regeling inzake werkzekerheid is van toepassing voor de werkgevers gevestigd in de provincies Oost- en West-Vlaanderen en voor de door hen tewerkgestelde gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden. HOOFDSTUK IX. - Brugpensioen, aanbeveling

Art. 15.De ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst bevelen de partijen vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid aan om alle nationale sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten brugpensioen, binnen de wettelijke mogelijkheden, te verlengen tot 30 juni 2005 voor de provincies Oost- en West-Vlaanderen. HOOFDSTUK X. - Diverse bepalingen A. Stress

Art. 16.Aan de ondernemingen wordt aanbevolen de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72 betreffende het beleid ter voorkoming van stress door het werk, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 30 maart 1999 toe te passen.

B. Overuren

Art. 17.Overeenkomstig het interprofessioneel akkoord 1999-2000 van 8 december 1998 worden ondernemingen opgeroepen opdat zij, in het belang van de werkgelegenheid, het systematisch beroep doen op overuren zouden beperken en aldus correct de arbeidsduurreglementering zouden toepassen. HOOFDSTUK XI. - Aanmoedigingspremies

Art. 18.Partijen bevelen aan om op het gepaste niveau de aanmoedigingspremies van de Vlaamse gemeenschap te verlengen. HOOFDSTUK XII. - Sociale vrede

Art. 19.In de sector zal voor de provincies Oost- en West-Vlaanderen gedurende de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst de sociale vrede verzekerd zijn. Bijgevolg zal op nationaal, provinciaal, subgewestelijk of ondernemingsvlak geen enkele eis van algemene of collectieve aard gesteld of ondersteund worden die van aard zou zijn de verbintenissen van de ondernemingen voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst uit te breiden.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen.

Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de eerbiediging door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen. HOOFDSTUK XIII. - Duur

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur vanaf 1 januari 2003 tot 31 december 2004, tenzij anders werd bepaald.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juni 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^