gepubliceerd op 16 februari 2005
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 december 2001 betreffende het verlenen van geldelijke voordelen aan sommige militairen die een paramedische functie uitoefenen
20 JANUARI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 december 2001 betreffende het verlenen van geldelijke voordelen aan sommige militairen die een paramedische functie uitoefenen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, inzonderheid op artikel 9bis, ingevoegd bij de wet van 27 maart 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 december 2001 betreffende het verlenen van geldelijke voordelen aan sommige militairen die een paramedische functie uitoefenen, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier, inzonderheid op de tabellen 7 en 10;
Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de Krijgsmacht, afgesloten op 21 juni 2004;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 juli 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, van 9 november 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, van 12 oktober 2004;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de beoogde maatregel een geldelijke incentive inhoudt, waarmee de bedoelde militairen, begiftigd met specifieke competenties, kunnen aangemoedigd worden om welbepaalde prestaties te leveren in het belang van de Natie;
Overwegende de dringende noodzaak om deze bepaling zo snel mogelijk ingang te laten vinden omdat het moreel een directe invloed heeft op de operationaliteit van het personeel;
Op voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 6 december 2001 betreffende het verlenen van geldelijke voordelen aan sommige militairen die een paramedische functie uitoefenen, wordt vervangen als volgt : «
Artikel 2.Er wordt een weddencomplement toegekend aan de volgende onderofficieren, die van een wedde genieten berekend op basis van de weddenschaal opgenomen in tabel 7 van de bijlage A bij het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier : 1° de onderofficieren verplegers, die houder zijn van het diploma van gegradueerde in de verpleegkunde;2° de onderofficieren kinesitherapeuten, die houder zijn van het diploma van gegradueerde in de kinesitherapie;3° de onderofficieren analisten in de klinische biologie, die houder zijn van het diploma van gegradueerde in de medische biologie, optie klinische chemie, of van het diploma van gegradueerde in medische laboratoriumtechnologie, optie klinische chemie. Het bedrag van dit weddencomplement is gelijk aan het verschil tussen de wedde, bepaald in tabel 10 van de bijlage A bij het voornoemde koninklijk besluit van 18 maart 2003, die de militair zou ontvangen indien hij op deze basis werd betaald, en de wedde bepaald in tabel 7, die hij ontvangt. »
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 2003.
Art. 3.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 januari 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT