gepubliceerd op 07 maart 2008
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, tot instelling van het halftijds brugpensioen
20 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, tot instelling van het halftijds brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, tot instelling van het halftijds brugpensioen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 februari 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2007 Instelling van het halftijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 6 augustus 2007 onder het nummer 84149/CO/120) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werklieden die in een voltijdse arbeidsregeling zijn tewerkgesteld ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen en onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, met uitzondering van de ondernemingen en de erin tewerkgestelde werklieden die onder de bevoegdheid vallen van de paritaire subcomités voor textiel Verviers (P.S.C. 120.01), voor het vlas (P.S.C. 120.02) en voor de jute (P.S.C. 120.03).
Onder "voltijdse arbeidsregeling" moet worden verstaan : de arbeidsregeling bedoeld in hoofdstuk III, arbeids- en rusttijden, van de arbeidswet van 16 maart 1971. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst
Art. 2.De aanvullende vergoeding ingesteld door de hierboven vermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werklieden op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de vermindering van hun arbeidsprestaties de leeftijd van 56 jaar hebben bereikt.
Voor deze regeling komen in aanmerking de arbeid(st)ers die met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren.
Dit akkoord wordt schriftelijk vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden om recht te hebben op de aanvullende vergoeding
Art. 3.De in artikel 2 van deze overeenkomst genoemde werklieden hebben recht op de aanvullende vergoeding op voorwaarde dat : - zij de werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers voorziet; - zij tijdens de 12 maanden - te rekenen van datum tot datum - die onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van hun arbeidsprestaties, bij dezelfde onderneming hebben gewerkt in een voltijdse arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst; - het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming. HOOFDSTUK IV. - Bedrag en betaling van de aanvullende vergoeding
Art. 4.De aanvullende vergoeding wordt berekend en aangepast zoals bepaald in de artikelen 5 tot en met 10 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 5.De aanvullende vergoeding, bedoeld in artikel 4 hiervoor, wordt door de werkgever aan de arbeid(st)er betaald. De werkgever kan het bedrag van de aanvullende vergoeding bij het "Fonds voor bestaanszekerheid van de textielnijverheid en het breiwerk" (hierna het "fonds" genoemd) terugvorderen.
De bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de wettelijke bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten ter zake, worden eveneens door de werkgever betaald en kunnen eveneens bij het voornoemde fonds worden teruggevorderd. HOOFDSTUK V. - Overgang naar het voltijds brugpensioen
Art. 6.De betrokken arbeid(st)er heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de geldende collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het kader van het voltijds brugpensioen in de textielnijverheid en het breiwerk, d.w.z. op de datum van het ontslag, indien hij op dat ogenblik de leeftijd van het voltijds brugpensioen bereikt.
Indien hij op het ogenblik van het ontslag de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij die leeftijd heeft bereikt.
Art. 7.Ingeval de arbeid(st)er de bepalingen van artikel 6 kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien hij(zij) worden ontslagen, berekend alsof hij zijn arbeidsprestaties niet heeft verminderd.
Daartoe wordt het brutoloon dat de arbeid(st)er voor zijn halftijdse prestaties ontvangt, vermenigvuldigd met twee. HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen
Art. 8.De administratieve formaliteiten nodig voor de uitvoering van onderhavige overeenkomst worden door de raad van beheer van het fonds vastgesteld. De administratieve richtlijnen van de raad van beheer van het fonds moeten door de werkgever nageleefd worden.
Tevens wordt een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot wijziging van de statuten van het fonds, in de zin van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 9.De algemene interpretatiemoeilijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden door de raad van beheer van het fonds beslecht in de geest van en refererend naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad.
Art.10. Deze overeenkomst is van toepassing vanaf 1 juli 2007 tot en met 31 december 2008.
Art. 11.De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden per koninklijk besluit.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 februari 2008.
De Minister van Werk, J. PIETTE