gepubliceerd op 11 maart 2003
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van de 3 februari 1999 betreffende de bescherming van de atmosfeer tegen de uitstoot van gassen en deeltjes door niet voor de weg bestemde mobiele machines
20 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van de 3 februari 1999 betreffende de bescherming van de atmosfeer tegen de uitstoot van gassen en deeltjes door niet voor de weg bestemde mobiele machines
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, inzonderheid op artikel 5, § 1, eerste lid, 2°;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 februari 1999 betreffende de bescherming van de atmosfeer tegen de uitstoot van gassen en deeltjes door niet voor de weg bestemde mobiele machines.
Gelet op de Richtlijn 2001/63/EG van de Commissie van 17 augustus 2001 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, gegeven op 13 november 2002;
Gelet op het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, gegeven op 18 november 2002;
Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad, gegeven op 25 november 2002;
Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 4 december 2002;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat het hierbij gaat om de dringende omzetting van Richtlijn 2001/63/EG die deel uitmaakt van de interne marktrichtlijnen waarvoor inzake omzetting strenge doelstellingen moeten worden gehaald voor de Europese Raad van 21 en 22 maart te Brussel; In haar brief van 27 september 2002 vroeg de Commissie reeds waarom de omzetting vertraging heeft opgelopen daar de uiterste termijn voor omzetting immers is vastgesteld op 30 juni 2002;
Gelet op advies 34.717/3 van de Raad van State, gegeven op 23 januari 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting gegeven op 7 februari 2003;
Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1, tiende streepje, van het koninklijk besluit van 3 februari 1999 betreffende de bescherming van de atmosfeer tegen de uitstoot van gassen en deeltjes door niet voor de weg bestemde mobiele machines, worden de woorden « het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur » vervangen door de woorden « de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid, Directie Wegverkeer, Dienst Voertuigen ».
Art. 2.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art 12. De bevoegde overheid is de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid, Directie Wegverkeer, Dienst Voertuigen.
De dossierkosten dienen gestort te worden op rekeningnummer 679-2006010-50 van de voornoemde dienst. Zij bedragen 100 euro . »
Art. 3.De bijlagen III en IV, gevoegd bij hetzelfde besluit, worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit. »
Art. 4.De uitbreiding van goedkeuringen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn verleend, valt onder de toepassing van het koninklijk besluit van 3 februari 1999 zoals het van kracht was vóór de wijziging ervan bij dit besluit.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 20 februari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu J. TAVERNIER
BIJLAGE 1. Bijlage III van het koninklijk besluit van 3 februari 1999 wordt als volgt gewijzigd : 1° In punt 2.2.2 wordt de formule als volgt vervangen : 0,96 <= fa <= 1,06 2° In aanhangsel 2, punt 1.2.1, derde streepje, wordt « CO » vervangen door « CO2 » 3° In aanhangsel 2 wordt punt 1.9.2.2 als volgt vervangen : « 19.2.2 Dempingscontrole voor waterdamp Deze controle is uitsluitend van toepassing op de meting van gasconcentraties in het natte gas. Voor de berekening van de demping door waterdamp moet het NO-ijkgas met waterdamp worden verdund en moet de waterdampconcentratie van het mengsel stapsgewijs worden gebracht op de waarde die tijdens de test wordt verwacht. Een NO-ijkgas met een concentratie van 80 tot 100 % van het volledige schaalbereik in het normale werkgebied wordt door de (H)CLD gevoerd en de NO-waarde wordt als D genoteerd. Vervolgens laat men het NO-gas bij kamertemperatuur door water borrelen en wordt het door de (H)CLD gevoerd, waarbij de NO-waarde als C wordt genoteerd. De watertemperatuur wordt bepaald en genoteerd als F. De verzadigde dampdruk van het mengsel bij de watertemperatuur van de bubbler (F) wordt bepaald en genoteerd als G. De waterdampconcentratie van het mengsel (in %) wordt op de volgende wijze berekend : H = 100 x (G/PB) en wordt als H genoteerd.De verwachte verdunde NO-ijkgasconcentratie (in waterdamp) wordt als volgt berekend : De = D x (1- H/100) en wordt als De genoteerd.Voor dieseluitlaatgas wordt de maximumwaterdampconcentratie in het uitlaatgas (in %) welke tijdens de test wordt verwacht, geraamd -aangenomen dat de atoomverhouding H/C in de brandstof 1,8 tot 1 bedraagt -op basis van de maximale CO2 -concentratie in het uitlaatgas of van de onverdunde CO2 -ijkgasconcentratie (A zoals gemeten overeenkomstig punt 1.9.2.1), waarbij de volgende formule wordt gehanteerd : Hm = 0,9 x A en wordt deze als Hm genoteerd.
De demping door waterdamp wordt als volgt berekend : H2O demping/% d'atténuation de H2O = 100 x ((De - C)/De) x (Hm/H) en mag niet groter zijn dan 3 % van het volledige schaalbereik.
De : verwachte verdunde NO-concentratie (ppm) C : verdunde NO-concentratie (ppm) Hm : maximale waterdampconcentratie (%) H : werkelijke waterdampconcentratie (%) NB : Het is van belang dat de NO2-concentratie in het NO-ijkgas voor het meetbereik bij deze controle minimaal is, aangezien er bij de berekening van de demping geen rekening is gehouden met de absorptie van NO2 in water. » 4° In aanhangsel 3, punt 1.4.4, worden de formules voor de correctie van de deeltjesmassastroom, bij de methode met één filter, vervangen door één formule luidend als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. bijlage IV wordt als volgt gewijzigd : 1° In de tweede kolom van de tabel wordt de 17e regel (Neutraliseringsgetal (sterk zuur)) als volgt vervangen : « max 0,20 mg KOH/g » 2° Voetnoot 9, tweede zin, wordt als volgt vervangen : « Voor de eerste goedkeuring van een motor zonder uitlaatgasnabehandeling is op verzoek van de aanvrager een nominaal zwavelgehalte van 0,05 %massa (minimum 0,03 %massa) toelaatbaar.In dat geval moet de gemeten deeltjeswaarde naar boven worden gecorrigeerd op de gemiddelde waarde die nominaal is gespecificeerd voor het zwavelgehalte van de brandstof (0,15 %massa), met behulp van de volgende vergelijking : ».
Gezien om te worden gevoeg bij Ons besluit van 20 februari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu J. TAVERNIER