gepubliceerd op 18 januari 2024
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2023, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, betreffende het sectoraal akkoord in de staalindustrie - arbeiders - 2023-2024
20 DECEMBER 2023. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2023, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, betreffende het sectoraal akkoord in de staalindustrie - arbeiders - 2023-2024 (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2023, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, betreffende het sectoraal akkoord in de staalindustrie - arbeiders - 2023-2024.
Art. 2.e minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 december 2023.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de ijzernijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2023 Sectoraal akkoord in de staalindustrie - arbeiders - 2023-2024 (Overeenkomst geregistreerd op 3 augustus 2023 onder het nummer 181374/CO/104) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied Onderhavig akkoord is van toepassing op de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité van de ijzernijverheid (PC nr. 104) en op de werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor arbeider aan deze ondernemingen gebonden zijn.
HOOFDSTUK II. - Koopkrachtpremie De sector verwijst naar de ondernemingen de kwestie van de eventuele toekenning van de "koopkrachtpremie" overeenkomstig de definities vermeld in de wet van 24 mei 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/05/2023 pub. 31/05/2023 numac 2023031091 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende maatregelen inzake het loonoverleg voor de periode 2023-2024 sluiten houdende maatregelen inzake het loonoverleg voor de periode 2023-2024 en het koninklijk besluit van 23 april 202 3. HOOFDSTUK III. - Werkgelegenheid/Beroepsopleiding Afdeling 1. - Werkzekerheid
Verlenging voor de periode 2023-2024 van de vroegere verbintenissen : 1.1. Werkzekerheid - De werkgevers verbinden zich ertoe, alvorens tot afdankingen om economische redenen over te gaan tijdens de duur van onderhavig akkoord, in eerste instantie maximaal gebruik te maken van maatregelen tot behoud van de tewerkstelling, waaronder tijdelijke werkloosheid, deeltijds werk, oplossingen in het raam van een brede mobiliteit binnen de onderneming of tussen haar exploitatievestigingen evenals herklasseringsbegeleiding, gekoppeld aan inspanningen voor beroepsopleiding. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de werknemers van 45 jaar en ouder; - De ondertekenende partijen doen aan de ondernemingen de aanbeveling tot bijzondere zorg voor het zoeken binnen de onderneming zelf van aangepaste jobs voor de volgende categorieën : werknemers die slachtoffer zijn van een arbeidsongeval, medisch ongeschikte werknemers, laaggeschoolde werknemers en oudere werknemers; - Bij collectief ontslag zoals bepaald door de wet, noodzaak tot naleving van de regels inzake voorafgaande informatie en overleg met de organen die de werknemers vertegenwoordigen op ondernemingsvlak. 1.2. Begeleidingsmaatregelen bij collectief ontslag Bij collectief ontslag zoals bepaald door de wet, zullen alle nuttige pragmatische maatregelen onderzocht worden op ondernemingsvlak in overleg met de werknemersvertegenwoordigers, waarbij meer bepaald rekening zal gehouden worden met de individuele situatie van de werknemers, en in het bijzonder van de werknemers van 45 jaar en ouder. 1.3. Maatregelen van toepassing op ondernemingen in herstructurering (economische herstel wet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2009 pub. 07/04/2009 numac 2009201450 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Economische Herstelwet sluiten en koninklijk besluit van 22 april 2009) In geval van herstructurering in de zin van de reglementering, naleving van de verplichtingen inzake de tewerkstellingscel, begeleiding en outplacement, inschakelingsvergoeding. Toegang tot de tewerkstellingscel en tot het outplacementaanbod ten gunste van tijdelijke werknemers (arbeidsovereenkomst van bepaalde duur en uitzendarbeid) waarvan het contract niet verlengd wordt omwille van de herstructurering, voor zover ze minstens 1 jaar ononderbroken anciënniteit in de onderneming kunnen voorleggen. 1.4. Tijdelijke arbeid (arbeidsovereenkomst van bepaalde duur en uitzendarbeid) - De sector doet aan de ondernemingen de aanbeveling om op hun niveau een kader uit te werken waardoor het mogelijk wordt om, voor het bepalen van de loonvoorwaarden, de anciënniteit van een werknemer die na een tijdelijke tewerkstelling met een contract van onbepaalde duur aangeworven wordt bij dezelfde werkgever, in aanmerking te nemen; - De sector doet een aanbeveling aan de ondernemingen om op hun niveau het principe te voorzien van de evaluatie van de tijdelijke werknemer na een bepaalde tewerkstellingsperiode met het oog op het invullen van vacatures die zouden overeenstemmen met de bekwaamheden van de werknemer. Afdeling 2. - Beroepsopleiding
2.1. Opleiding 2.1.1. Sectoraal kader inzake opleiding Rekening houdend met de goedkeuring van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse arbeidsbepalingen en in het bijzonder hoofdstuk 12 "Investeren in opleiding", hebben de ondertekenende partijen van onderhavig sectoraal akkoord voor de periode 2023-2024 een sectoraal kader afgesloten tot uitvoering van bovenvermeld hoofdstuk 12.
De ondertekenende partijen voorzien, via onderhavig akkoord en in overeenstemming met artikel 53, 1° van bovenvermelde wet, wat volgt : 1° Een individueel opleidingsrecht;2° Dit recht bedraagt voor een voltijds tewerkgestelde werknemer : - 4 opleidingsdagen per jaar, in 2023; - 5 opleidingsdagen per jaar, vanaf 2024; 3° Het aantal opleidingsdagen wordt dus verhoogd met een dag tussen 2023 en 2024 teneinde het individueel opleidingsrecht van 5 dagen per jaar vanaf 1 januari 2024 te realiseren;4° De opleidingen die in aanmerking worden genomen om het aantal individuele opleidingsdagen te bepalen, zijn de volgende soorten opleidingen : - de formele opleidingen; - de informele opleidingen zoals beoogd in artikel 50, § 1, a) en b) van bovenvermelde wet; - de opleidingen die betrekking hebben op de materies inzake welzijn, zoals bedoeld in de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk; 5° De sector wil met onderhavig akkoord het aantal opleidingsdagen dat toegekend wordt in het kader van het groeipad, niet wijzigen. De overige modaliteiten tot concretisering van het individueel opleidingsrecht, waaronder de modaliteiten voor het omzetten van opleidingsdagen in opleidingsuren, worden verwezen naar de ondernemingen.
Een uitvoeringsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen.
Voor het overige worden volgende bepalingen verlengd : - Verdeling van de opleidingsinspanningen en eerlijke toegang tot opleiding : a) De ondernemingen waken over een billijke verdeling van de opleidingsmiddelen die ze aanwenden om te voldoen aan de opleidingsnoden van alle categorieën werknemers.In de mate van het mogelijke wordt erop toegezien dat het leerproces niet onderbroken wordt. b) De sector beveelt de ondernemingen aan om op hun niveau te onderzoeken welke de specifieke noden zijn eigen aan bepaalde doelgroepen, zoals minder gekwalificeerde of kwetsbare werknemers, de jongeren, de oudere werknemers (45 jaar en ouder) en de allochtonen, en om opleidingsplannen te voorzien die tegemoet komen aan deze noden.c) De sector benadrukt het belang van de door de overheden opengestelde opleidingsmogelijkheden voor de werknemers die tijdelijk werkloos worden wegens economische omstandigheden, om zo hun professionele competenties te kunnen verhogen, volgens de regels vastgelegd door het beheerscomité van de RVA in zijn beslissing van 19 maart 2009. Daartoe vraagt hij de werkgevers en de werknemers om deze opleidingsopportuniteiten te benutten met het oog op behoud en ontwikkeling van de bekwaamheden, meer bepaald inzake gezondheid en veiligheid van de werknemers en tewerkstelling. - Opleidingsplannen : Rekening houdend met de goedkeuring van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse arbeidsbepalingen en in het bijzonder met hoofdstuk 9 "Opleidingsplannen", trekken de ondertekenaars van onderhavig akkoord de regeling in vermeld onder het punt "Opleidingsplannen" zoals het was opgenomen in het sectoraal akkoord 2021-2022 en herinneren de lokale sociale partners aan het belang van de overeenstemming van de ondernemingspraktijken met de wettelijke vereisten. - Opvolging en paritaire evaluatie : De sector doet een opvolging van de inhoud en van de toepassing van de opleidingsinspanningen in de staalondernemingen via de gecoördineerde enquête (de zogenaamde "sectorale enquête") die elk jaar in het 2de kwartaal opgestart wordt. Deze enquête wordt meegedeeld en geanalyseerd op sectoraal vlak volgens de gedefinieerde criteria (genus, leeftijd, nationaliteit, schoolopleiding).
De sector stelt jaarlijks een "Rapporteringstabel van de opleidingsinspanningen " op en evalueert deze inspanningen op paritair niveau. 2.1.2. Opleidings-CV De ondertekenende partijen benadrukken het belang voor de werknemers om te beschikken over informatie inzake de bekwaamheden die ze hebben kunnen verwerven via de verschillende gevolgde opleidingen in de loop van hun beroepsloopbaan.
Daartoe komen ze tot overeenstemming over het principe van de invoering binnen de sector van een suppletief stelsel van "opleidings-CV" dat een inventaris opmaakt van de door de werknemer gevolgde opleidingen tijdens zijn tewerkstelling binnen de onderneming. Ze komen overeen dat dit document eenmaal per jaar opgesteld wordt, en ze verwijzen de overige modaliteiten tot inwerkingstelling van het "opleidings-CV" naar een werkgroep "Beroepsopleiding".
De ondertekenende partijen komen overeen om in het kader van het sectoraal akkoord 2023-2024 de ad hoc-werkgroep te reactiveren met het oog op het bereiken van een resultaat tegen 31 december 2024. 2.1.3. Opleidingstijd De sector doet aan de ondernemingen de aanbeveling om erop toe te zien dat de gevolgde opleidingen plaatsvinden tijdens de werkuren. 2.1.4. Aantrekkelijkheid van de sector en contacten met de onderwijsinstellingen Voortzetting van de paritaire werkzaamheden aangaande een betere definiëring van de beroepsprofielen en van de noden van de sector ten overstaan van het onderwijs. Toelichting van de functies.
De ondertekenende partijen zullen een prioriteitenplanning opmaken voor het verloop van de paritaire werkzaamheden. 2.1.5. Mentorschap De sector benadrukt het belang van het mentorschap in het raam van de overdracht van kennis en bekwaamheden.
Daartoe belast de sector de paritaire werkgroep met het uitwerken van een suppletief kader met een model dat rekening zal houden met de volgende elementen : - het profiel, de pedagogische basis en de opleiding van de mentor; - de mogelijkheid voor oudere werknemers om de rol van mentor uit te oefenen; - de definiëring van de leerdoelstellingen; - de vrijgemaakte tijd voor de omkadering van de werknemers in opleiding. 2.2. Risicogroepen De bijdrage voor risicogroepen is vastgelegd op 0,10 pct. voor de periode van 1 januari 2023 tot 31 december 2024, volgens dezelfde voorwaarden als in de vorige akkoorden : alle staalondernemingen worden verzocht om initiatieven te nemen en de concrete modaliteiten ervan op hun niveau te bepalen, in akkoord met de vakbondsafvaardiging, via het afsluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten op ondernemingsvlak.
De ondertekenende partijen zullen na de ondertekening van onderhavig akkoord en zijn uitvoeringsovereenkomst, specifiek met betrekking tot de risicogroepen, een aanvraag indienen met het oog op het bekomen van de voorafgaande goedkeuring van de Minister van Werk, zoals voorzien door artikel 2, alinea's 2 en 3 van het koninklijk besluit van 19 februari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200746 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 28/03/2013 numac 2013022101 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het artikel 2 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 11/03/2013 numac 2013200702 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 42/1 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid sluiten overeenkomstig de reeds ondernomen demarche in toepassing van de vorige sectorale akkoorden, sinds het sectoraal akkoord 2015-2016.
De sectorale uitvoeringsovereenkomst van onderhavig akkoord, die specifiek betrekking heeft op de risicogroepen, zal de vereiste ontwikkelingen aanvoeren om aan te tonen dat de aanwerving binnen de sector grotendeels stopgezet is.
Opvolging en paritaire evaluatie : De sector doet de follow-up en maakt een paritaire evaluatie van de concretisering van de collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten.
Daartoe wordt een exemplaar van de afgesloten collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten evenals van de evaluatieverslagen en van het financieel overzicht overgemaakt aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid en aan de ondertekenende partijen van onderhavig sectoraal akkoord. Afdeling 3. - Opzegtermijnen
De ondertekenende partijen bevestigen de toepassing tot 31 december 2013 van de sectorale opzegtermijnen zoals voorzien door het sectoraal akkoord 2011-2012. Afdeling 4. - Loopbaan en evenwicht privé- en beroepsleven
4.1. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag - Bijzonder stelsel nachtarbeid 60-33-20 Verlenging voor de periode van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025 van het sectoraal kaderstelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ten gunste van ontslagen werknemers die minstens 60 jaar oud zijn, met een beroepsverleden van 33 jaar en minstens 20 jaar in een arbeidsstelsel bedoeld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad, volgens de voorwaarden van artikel 3, § 1 uit het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie sluiten tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 166 van de Nationale Arbeidsraad.
De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr. 17, afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.
Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. 4.2. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag - Bijzonder stelsel lange loopbanen 60-40 Verlenging voor de periode van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025 van een sectoraal kaderstelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 60 jaar oud, en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van ten minste 40 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden, volgens de voorwaarden van artikel 3, § 7 uit het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie sluiten tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, en in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 167 van de Nationale Arbeidsraad.
De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr. 17, afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.
Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen.
De sector formuleert een aanbeveling aan de ondernemingen om op hun niveau de aanvragen die ingediend zouden worden voor een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag 60-40 - gunstig en vanuit een niet-discriminerend oogpunt - te onderzoeken, met inachtneming van alle elementen van de situatie van de werknemer en de organisatorische factoren.
De sector wordt op de hoogte gebracht van het gevolg dat aan de aanvragen gegeven wordt. Deze informatie aan de sector moet het mogelijk maken om kennis te nemen van eventuele toepassingsmoeilijkheden met het oog op het oplossen ervan. 4.3. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag - Bijzonder stelsel zware beroepen - Overblijvend stelsel 60-35 Invoering voor de periode van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025 van een sectoraal kaderstelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 60 jaar oud met een beroepsloopbaan van 35 jaar waarvan minstens 5 of 7 jaar tewerkstelling in een zwaar beroep gedurende de 10 of 15 laatste jaren, volgens de voorwaarden van artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie sluiten tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 143 van de Nationale Arbeidsraad.
Het begrip "zwaar beroep" dat gebruikt wordt in onderhavig sectoraal akkoord, is het begrip zoals bepaald door artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie sluiten tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.
De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr. 17, afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.
Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. 4.4. Vrijstelling van de verplichting tot aangepaste beschikbaarheid In toepassing van artikel 22, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie sluiten onderschrijft de sector de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 168, voor de periode van 1 juli 2023 tot 31 december 2024, en nr. 169, voor de periode van 1 januari 2025 tot 31 december 2026 om de werknemers die, respectievelijk, uiterlijk op 31 december 2024 en op 30 juni 2025 ontslagen worden, de mogelijkheid te bieden te kunnen genieten van de vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid. 4.5. Vrijstelling van vervanging De vakbondsafvaardigingen van de ondernemingen betrokken door de toepassing van onderhavige tijdelijke stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag verbinden zich ertoe mee te werken aan de aanvragen tot vrijstelling van de vervangingsplicht van werknemers die van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag genieten. 4.6. Tijdskrediet De ondertekenende partijen bevestigen de uitbreiding tot 51 maanden van de duur van het tijdskrediet met motief "zorgen" waarvan gebruik gemaakt wordt voor een voltijdse of halftijdse onderbreking van de arbeidsprestaties in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103ter. 4.7. Vlaamse aanmoedigingspremies in het kader van het tijdskrediet De sector verwijst naar de ondernemingen de mogelijkheid om op hun niveau een kader te onderzoeken voor de toekenning van de Vlaamse aanmoedigingspremies in het kader van het tijdskrediet. 4.8. Landingsbanen De ondertekenende partijen zijn het eens over de invoering, voor de periode van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025, van een sectoraal kader van landingsbanen in toepassing van artikel 4, § 5, 2° van het koninklijk besluit van 30 december 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werk en kwaliteit van het leven aangaande het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking en in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 en van zijn wijzigende collectieve arbeidsovereenkomsten.
De uitvoering van dit sectoraal kader veronderstelt het afsluiten van een ondernemingsovereenkomst, rekening houdend met de organisatorische context eigen aan de onderneming.
De partijen herhalen eveneens de toepassing van de organisatorische regels voorzien in geval van gelijktijdige uitoefening van het tijdskrediet door afdeling 4 (artikel 16 en volgende) van hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad.
Onderhavig artikel van het sectoraal akkoord wordt afgesloten in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 170 van de Nationale Arbeidsraad, waarin, voor de periode van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025, het interprofessioneel kader wordt vastgelegd voor de aanpassing tot 55 jaar van de leeftijdsgrens betreffende de toegang tot het recht op uitkeringen voor een landingsbaan voor werknemers met een lange loopbaan, die een zwaar beroep uitoefenen of tewerkgesteld zijn in een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering.
Een bijzondere overeenkomst zal deze bepaling tot uitvoering brengen. 4.9. Arbeidsorganisatie en kwaliteit van de arbeid Overuren : Voortzetting van de paritaire werkzaamheden met het oog op het opstellen van een inventaris van het beroep op overuren in de ondernemingen uit de sector, evenals een tabel inzake de goede praktijken.
De ondertekenende partijen zullen een prioriteitenplanning opmaken voor het verloop van de paritaire werkzaamheden.
Uitzendarbeid : Voortzetting van de paritaire werkzaamheden met het oog op het opstellen van een inventaris van het beroep op uitzendarbeid in de ondernemingen uit de sector, evenals een tabel inzake de goede praktijken.
De sectorale sociale partners verbinden zich ertoe om eventueel veelvuldig beroep op uitzendarbeid in de ondernemingen samen te onderzoeken.
De meest gerede partij roept de andere sectororganisaties op om een vergadering aan te vragen met het oog op dit gezamenlijk onderzoek.
De ondertekenende partijen zullen een prioriteitenplanning opmaken voor het verloop van de paritaire werkzaamheden.
Zware beroepen - Bepalingen uit het IPA 2009-2010 inzake het optrekken van het huidig percentage van de lastenverlaging voor ploegen- en nachtarbeid (van 10,7 pct. tot 15,6 pct. van de bruto belastbare bezoldiging) : De sector neemt de aanbevelingen inzake kwaliteit van de arbeid over van de interprofessionele sociale partners.
Daartoe nodigt de sector de ondernemingen uit om bijzondere aandacht te besteden aan het ontwikkelen van een proactief personeelsbeleid dat rekening houdt met de kwaliteit van de arbeid die aan werknemers in ploegen- en nachtarbeid moet worden geboden.
Werkbaar en wendbaar werk : De sector gaat de verbintenis aan om een grondige analyse op te maken van het begrip "werkbaar en wendbaar werk" teneinde op termijn aangepaste formules te ontwikkelen, rekening houdend met de sectorale specifieke kenmerken, met bijzondere aandacht voor belastend werk en landingsbanen (eindeloopbaan).
De ondertekenende partijen benadrukken hun bekommernis ten overstaan van het belastend karakter van de beroepen in de staalindustrie.
Ze verbinden zich ertoe om goede praktijken te identificeren in de ondernemingen van de sector of van andere sectoren, ofwel in andere landen.
De ondertekenaars komen overeen een expert aan te stellen om deze opdracht van identificatie van goede praktijken uit te voeren.
De expert en de opdracht zullen paritair bepaald worden.
Een eerste vergadering zal plaatsvinden in de maand oktober 2023.
De opdracht moet voltooid zijn tegen 31 december 2024.
De partijen doen aan de ondernemingen de aanbeveling om bijzondere aandacht te besteden aan de kwestie van het belastend werk en de kwestie van werkbaar werk. Afdeling 5. Niet-discriminatie en bestrijding van alle vormen van
racisme 5.1. De sector benadrukt zijn inzet voor democratische waarden en de bestrijding van alle vormen van racisme 5.2. Onverminderd het Belgisch wettelijk kader inzake niet-discriminatie, verbinden de ondernemingen zich ertoe om ieder van de werknemers eerlijk en met respect te behandelen Bijgevolg worden discriminerende handelingen op grond van ras, huidskleur, geslacht, leeftijd, religie, etnische afkomst, nationaliteit, invaliditeit of enige andere reden niet geduld.
De sociale partners verbinden zich ertoe de mogelijkheden tot aanpassing van deze tekst te onderzoeken tijdens de periode 2023-2024. 5.3. Diversiteitsbeleid inzake personeel De sector doet de aanbeveling aan de ondernemingen om op hun niveau een diversiteitsbeleid te voeren inzake personeel en HR-beheer.
Hij benadrukt het belang toe te zien op de diversiteit van de werknemersploegen en vraagt aan de ondernemingen om elke vorm van discriminatie te bestrijden.
De ondernemingsraad wordt op de hoogte gebracht van de diversiteitsmaatregelen die op ondernemingsvlak genomen zijn en gaat over tot de evaluatie ervan. HOOFDSTUK IV. - Gezondheid en veiligheid De ondertekenende partijen van het sectoraal akkoord komen overeen om, gelet op het belang van gezondheid en veiligheid in de omgeving van de staalondernemingen, de volgende tekst, aangepast overeenkomstig het resultaat van de onderhandelingen met het oog op onderhavig akkoord, in een aparte tekst afzonderlijk van het akkoord op te nemen.
Deze tekst zal geïntegreerd worden in de bundel van sectorale overeenkomsten teneinde het belang van deze thema's te benadrukken.
De ondertekenende partijen verbinden zich er bovendien toe om onderhavig hoofdstuk aan te vullen met de invoering van een actieplan dat specifiek gericht is op de gezondheids- en veiligheidsproblematiek in verband met onderaanneming. 4.1. Beginselverklaring De staalondernemingen zijn specifieke arbeidsomgevingen waarin de aanwezige personen (medewerkers, onderaannemers, bezoekers,...) blootstaan aan aanzienlijke beroepsrisico's.
De veiligheid en integriteit van elke persoon, aanwezig in de staalvestigingen, zijn dan ook van het allergrootste belang. Daartoe worden veiligheidsregels op de werkplek in de ondernemingen ingevoerd die integraal deel uitmaken van hun werking. 4.2. Gezondheid en veiligheid en onderaanneming Het begrip "onderaanneming" dat gebruikt wordt in dit hoofdstuk, moet begrepen worden als van toepassing zowel op onderaanneming als op "contracting".
Het begrip "werf" moet zodanig opgevat worden dat het elke situatie omvat waarin een onderneming beroep doet op een onderaannemer.
Inleiding De gezondheid en veiligheid van alle werknemers, tewerkgesteld binnen de staalsector, zijn een hoofdbekommernis voor de ondernemingen en de representatieve werknemersorganisaties actief binnen deze sector.
Tijdens de onderhandeling van het sectoraal akkoord 2011-2012 hebben de ondertekenende partijen de wens geuit om een referentiekader, aangepast aan de staalsector, van goede praktijken inzake gezondheid en veiligheid bij beroep op onderaanneming uit te werken. Dit kader laat toe om het Veiligheidscharter aan te passen.
Het belang van deze materie voor de sociale partners heeft de ondertekenaars gemotiveerd om hun verbintenissen om te zetten in onderhavig sectoraal akkoord.
Ten gevolge hiervan werden de volgende principes overeengekomen : 1. De gezondheid en veiligheid van de werknemers maken integraal deel uit van de contacten tussen de opdrachtgevers en hun onderaannemers;2. De opdrachtgevende ondernemingen passen dit beleid toe, via concrete maatregelen, in verschillende fasen van de contacten met hun onderaannemers;3. Deze maatregelen beogen het bereiken van volgende doelstellingen : a) De selectiecriteria van de onderaannemers door hun opdrachtgevers houden rekening met de wijze waarop de onderaannemers de gezondheid en veiligheid op het werk daadwerkelijk aanpakken. Deze in aanmerkingneming wordt geconcretiseerd, meer bepaald via een systematisering van het beroep op gecertificeerde onderaanneming.
De sector erkent dat de VCA-norm (of elke gelijkwaardige norm) op toereikende wijze beantwoordt aan de kwaliteitsdoelstelling van naleving door de onderaannemers van de regels inzake gezondheid en veiligheid op het werk. b) De kennis van de regels, van de voorschriften en van de specifieke risico's met betrekking tot veiligheid bij het uitvoeren van prestaties binnen de staalondernemingen (opdrachtgevers) is een conditio sine qua non voor de toegang van de werknemers van de onderaannemers tot de geografische perimeter van de opdrachtgevende ondernemingen. Daartoe steunt de sector de veralgemening van het systeem van het "veiligheidspaspoort" als waarborg voor deze kennis. c) Elke tussenkomst van een onderaannemer bij de opdrachtgever mag slechts plaatsvinden mits de voorafgaande uitvoering van een effectieve werfopening die het onder meer mogelijk maakt om de risico's verbonden aan de betrokken werf te bepalen en alle noodzakelijke gegevens inzake gezondheid en veiligheid wederzijds uit te wisselen. Het informeren van de werknemers van de onderaannemer gebeurt met alle nuttige middelen en minimum op basis van de voor deze werf opgemaakte risicoanalyse. d) De opdrachtgevende ondernemingen bepalen een procedure tot veiligstelling van de installaties, alvorens elke interventie van werknemers van de onderaannemers plaatsvindt in deze installaties.e) De opdrachtgevers installeren meetinstrumenten voor het verifiëren van de naleving door de onderaannemers van de regels inzake gezondheid en veiligheid bij de uitvoering van de werf. De modaliteiten, gekoppeld aan de inwerkingstelling van deze maatregelen, zijn vastgesteld op basis van parameters gelinkt aan de specifieke kenmerken van elke werf. f) Elke tussenkomst van een onderaannemer bij de opdrachtgever geeft aanleiding tot het uitvoeren van een effectieve sluiting van de werf die het mogelijk maakt alle gegevens te verzamelen aangaande de naleving door de onderaannemers van de regels inzake gezondheid en veiligheid.g) De inlichtingen betreffende de evaluatie van de prestaties van de onderaannemers op gebied van gezondheid en veiligheid, gebundeld door de werfverantwoordelijke van de opdrachtgever bij de uitvoering van de werf en de sluiting ervan, worden overgemaakt aan alle diensten van de opdrachtgever die betrokken zijn in de selectieprocedures van de onderaanneming met het oog op het realiseren van nieuwe werven. De opdrachtgevende ondernemingen houden rekening met al deze informatie, met het oog op de toekenning van deze nieuwe werven.
Bij een negatieve evaluatie kunnen de opdrachtgevende ondernemingen een remediëringsprocedure en/of sancties voorstellen, die kunnen gaan tot de uitsluiting van de betrokken onderaannemer. h) De opdrachtgevende onderneming zorgt voor een regelmatig verslag van de middelen die aangewend worden voor het verwezenlijken van bovenvermelde doelstellingen, dit ter attentie van zijn comité voor preventie en bescherming op het werk. Op elk moment kunnen de vertegenwoordigers in het comité voor preventie en bescherming op het werk tussenkomen wanneer een tekortkoming inzake veiligheid met potentiële gevolgen vastgesteld wordt. i) De ondernemingen (opdrachtgevers) begunstigen de complementariteit van de rollen van de verschillende tussenkomende partijen (lees : interne medewerkers) die betrokken zijn bij het verwezenlijken van een werf die toevertrouwd is aan een onderaannemer.j) De rol en de plaats van de vakbondsvertegenwoordigers in de verschillende informatie- en consultatieorganen moeten in functie van hun respectieve bevoegdheden gerespecteerd worden tijdens alle etappes van de bovengenoemde procedure. Ze moeten betrokken worden vanaf het moment dat beroep wordt gedaan op onderaanneming/contracting en alle noodzakelijke informatie ontvangen over de gegevens met betrekking tot de onderaanneming.
De ondertekenende partijen van onderhavige verbintenis dringen in het bijzonder aan op : - De verantwoordelijkheid van alle betrokkenen, inclusief de hiërarchische lijn; - De rol van de preventieadviseurs/ arbeidsgeneesheren; - Het belang van de betrokkenheid van de overlegorganen bij de interventieprocessen van de onderaannemers en medecontractanten. HOOFDSTUK V. - Arbeidsvoorwaarden Gezondheid en veiligheid op het werk, stress op het werk, pesten op het werk : Voortzetting van de paritaire werkzaamheden met het oog op het bepalen van de oriënteringen over het vervolg van de sectorale enquête welzijn 200 8.
De ondertekenende partijen zullen een prioriteitenplanning opmaken voor het verloop van de paritaire werkzaamheden. HOOFDSTUK VI. - Sectoraal sociaal luik Afdeling 1. - Klein verlet
De ondertekenende partijen zullen de collectieve arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur van 29 juni 2009 betreffende het behoud van het normaal loon voor afwezigheidsdagen naar aanleiding van bepaalde familiegebeurtenissen, staatsburgerlijke verplichtingen of burgerlijke opdrachten (klein verlet) aanpassen om rekening te houden met de wettelijke verwijzingen van de stelsels van geboorteverlof, adoptieverlof en pleegzorgverlof, evenals met de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/2021 pub. 15/07/2021 numac 2021203289 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof type wet prom. 27/06/2021 pub. 04/02/2022 numac 2022030362 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof.
Voor de toepassing van deze overeenkomst komen de ondertekenende partijen overeen dat de ondertekening, door de werknemer, van een wettelijk samenlevingscontract recht geeft op een dag afwezigheid van het werk met behoud van het normale loon.
Bovendien herinneren ze eraan dat de overeenkomst toegepast moet worden rekening houdend met de draagwijdte van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963, waaronder met name artikel 4 van het besluit dat een aantal gelijkstellingen voorziet.
Tevens herhalen ze artikel 6 van bovenvermelde overeenkomst van 29 juni 2009 dat voorziet dat de persoon met wie de werknemer wettelijk samenwoont (cf. artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek), gelijkgesteld wordt met de echtgeno(o)t(e) van de werknemer.
Er wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat in de volgende specifieke gevallen : - overlijden van een kind van de werknemer of van een kind van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer of van een kind van de samenwonende partner van de werknemer; - overlijden van de echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner van de werknemer, de 5 dagen voorzien in de bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst gehandhaafd blijven, wat het totaal, in deze specifieke gevallen, op 12 dagen brengt. Afdeling 2. - Sectoraal minimumloon
De ondertekenende partijen worden het eens over een herwaardering van het sectoraal minimumloon met het oog op het handhaven van de attractiviteit van de sector.
De ondertekenende partijen hebben deze herwaardering begin 2022 uitgevoerd. Afdeling 3. - Economische werkloosheid
De ondertekenende partijen onderschrijven de volgende interpretatie inzake de sectorale bepalingen betreffende het stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen : de ondernemingen leven de overeengekomen akkoorden na, zonder het sectoraal bedrag van de toelage economische werkloosheid aan te passen (sectoraal stelsel gewaarborgd inkomen in geval van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen), ten gevolge van de verhogingen van de RVA-percentages.
Gezien de economische omstandigheden eigen aan de staalsector die nog steeds zijn activiteitpeil van voor de crisis die medio 2008 van start ging, niet bereikt heeft, komen de ondertekenende partijen overeen om in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid de aanvragen vanuit de ondernemingen tot afwijkende economische werkloosheid voor een duur die kan oplopen tot 18 weken volledige schorsing van de arbeidsprestaties, goedgekeurd door de lokale representatieve instanties, met bijzondere aandacht te onderzoeken. Afdeling 4. - Tijdelijke werkloosheid wegens overmacht
De sector formuleert een aanbeveling aan de ondernemingen om geval per geval, op hun niveau, de omstandigheden en gevolgen op alle vlakken te onderzoeken, verbonden aan het zich voordoen van onvoorzienbare gebeurtenissen van technische aard - zoals de brand die schade heeft berokkend aan de installaties en een tijdelijke en uitzonderlijke inactiviteit met zich meebracht -, teneinde hierop een geschikt antwoord te vinden via overleg op het niveau van de betrokken onderneming. HOOFDSTUK VII. - Aanvullende pensioenen De sectororganisaties herinneren de sociale partners van de ondernemingen aan de noodzaak en de dringendheid om de aanvullende pensioenstelsels te harmoniseren rekening houdend met de termijnen die door de reglementering voorzien zijn, waaronder de "cut-off" datum van 31 december 202 9.
Voor het overige onderschrijft de sector het Afsprakenkader dat in april 2023 afgesloten werd door de intersectorale sociale partners. HOOFDSTUK VIII. - Syndicale waarborgen De ondertekenende partijen bevestigen de niveaus van de onvoorwaardelijke en voorwaardelijke gedeelten, zoals voorzien in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 2011 houdende wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1971 betreffende de syndicale waarborgen en zijn toepassingsregeling.
HOOFDSTUK IX. - Sectorale situatie De socio-economische situatie werd becommentarieerd in de loop van 202 2.
De ondertekenende partijen worden het eens over een nieuwe voorstelling van de situatie in de staalsector in de loop van de jaren 2023 en 2024. HOOFDSTUK X. - Mobiliteit De ondertekenende partijen benadrukken de cruciale mobiliteitsuitdagingen voor de ondernemingen en hun werknemers en meten het belang van dit thema waarbij tal van actoren betrokken zijn, waaronder institutionele actoren uit verschillende bevoegdheidsniveaus.
Ze nemen nota van de evolutie van de besprekingen tussen de interprofessionele sociale partners inzake mobiliteit en zijn van plan om rekening te houden met een aantal principes die door deze interprofessionele sociale partners werden overeengekomen.
Bijgevolg worden ze het eens over het volgende : - Integrale terugbetaling van het abonnement op het openbaar vervoer voor woon-werkverplaatsingen : Verlenging van de bepalingen van het vorige akkoord die voorzien dat, op sectoraal vlak, de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het abonnement op het openbaar vervoer van de werknemer voor zijn woon-werkverplaatsingen op 100 pct. wordt gebracht.
Indien nodig, bevestigen de ondertekenende partijen de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 waarvan de integrale terugbetaling van het abonnement op het openbaar vervoer, voor afstanden korter dan 5 kilometer. - Alternatieve vervoermiddelen : De sector doet de aanbeveling aan de ondernemingen om het thema van de alternatieve vervoermiddelen te onderzoeken, met het oog op het ondersteunen op hun niveau van deze alternatieve vervoermiddelen voor woon-werkverplaatsingen, zoals de fiets en carpooling.
Wat meer bepaald het fietsgebruik betreft, wijst de sector op de inwerkingtreding van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 van de Nationale Arbeidsraad betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling.
In dit verband herinnert de sector eraan dat deze overeenkomst tot doel heeft de toekenningsvoorwaarden, het bedrag en de modaliteiten te regelen van de werkgeverstussenkomst voor de verplaatsingen die de werknemer per fiets maakt tussen zijn woonplaats en zijn arbeidsplaats. - Vervoerkosten van de werknemers ingeschakeld in de tewerkstellingscellen in het raam van de wetgeving inzake ondernemingsherstructureringen : De werkgevers nemen de vervoerkosten van hun werknemers die ingeschakeld zijn in de tewerkstellingscellen, ten laste volgens het tarief overeengekomen op ondernemingsvlak. - Verlening van de bepalingen van het akkoord 2009-2010 : Voortzetting van de paritaire werkzaamheden met het oog op het opstellen van een paritaire opvolging van de resultaten van de ondernemingen in het kader van de driejaarlijkse federale mobiliteitsenquête.
De ondertekenende partijen zullen een prioriteitenplanning opmaken voor het verloop van de paritaire werkzaamheden.
HOOFDSTUK XI. - Duurzame ontwikkeling Afdeling 1. - Energiebeleid
De sector onderschrijft en steunt alle initiatieven terzake die op ondernemingsvlak genomen worden.
De sector moedigt de ondernemingen aan om aan de overlegorganen meer informatie te verschaffen over : - de inzet van energie-efficiëntie; - de evolutie van de industriële uitstoot (broeikasgassen,...); - en het energie- en milieubeleid dat in de sector wordt gevoerd, evenals de daardoor behaalde resultaten. Afdeling 2. - Convenant
De sector formuleert een aanbeveling aan de ondernemingen om aan hun ondernemingsraad de inlichtingen te verschaffen inzake het jaarverslag dat opgesteld wordt in samenhang met het Convenant. HOOFDSTUK XII. - Attractiviteit Om het werken in de sector te ondersteunen worden een aantal acties opgezet om de attractiviteit te verhogen. Deze omvatten thema's als klimaatpolitiek, fair trade, onderzoek en ontwikkeling, innovatie,...
HOOFDSTUK XIII. - Evaluatie De ondertekenende partijen komen overeen om in het 3de kwartaal van het jaar 2024 over te gaan tot een evaluatie van de toepassing van onderhavig akkoord op sectoraal en ondernemingsvlak.
HOOFDSTUK XIV. - Versterking van de sociale dialoog - Werkgroepen De ondertekenende partijen komen overeen om bepaalde specifieke thema's te onderzoeken binnen ad hoc werkgroepen : - enerzijds, een werkgroep belast met het onderzoek van de gevolgen, op sectoraal niveau, van de harmonisatie van de statuten; - anderzijds een werkgroep gewijd aan "belastend" werk en aan de transformatie (digitalisering) van het werk. Het werkgebied van deze werkgroep is uitgebreid tot verscheidene andere thema's zoals werkbaar of duurzaam werk, de gezondheid op het werk en de verlenging van de loopbanen, evenals de robotisering.
De besprekingen van deze werkgroep zullen gevoerd moeten worden met het oog op het bevorderen van een grotere aantrekkelijkheid en duurzaamheid van de sector.
De ondertekenende partijen komen overeen om de besprekingen aan te vatten in 202 3. Er zal een uitnodiging verstuurd worden.
Tenslotte worden de ondertekenende partijen het eveneens eens over het starten van de sectorale besprekingen aangaande de ondernemingspraktijken op gebied van het beroep op uitzendarbeid of andere specifieke contractvormen, evenals inzake de structurele ontwikkelingen van de ondernemingen.
De partijen hebben de vorderingen vastgesteld van de werkgroep gewijd aan het onderzoek naar de harmonisering van de statuten en komen overeen om op korte termijn na de ondertekening van onderhavig akkoord en zijn uitvoeringsovereenkomsten de werkzaamheden van deze werkgroep verder te zetten.
De partijen komen eveneens overeen om de werkzaamheden van deze werkgroep samen met de vakbondsorganisaties van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid verder te zetten. HOOFDSTUK XV. - Sociale vrede De ondertekenende partijen verklaren dat onderhavig akkoord alle problemen inzake de bepalingen van onderhavig akkoord regelt, ongeacht de specifieke aangelegenheden die op ondernemingsvlak behandeld worden.
De werknemers- en werkgeversorganisaties, ondertekenaars van onderhavig akkoord, bevestigen hun gemeenschappelijke wil om alle conventionele bepalingen en procedures systematisch op alle niveaus toe te passen en te doen toepassen, met als doel binnen de sociale relaties voorrang te verlenen aan overleg en verzoening als middelen om geschillen op te lossen en de sociale vrede te waarborgen.
HOOFDSTUK XVI. - Geldigheidsduur Onderhavig akkoord wordt afgesloten voor een duur van twee jaar vanaf 1 januari 2023 tot 31 december 2024, behalve voor de eventuele specifieke bepalingen die een andere toepassingsduur voorzien, namelijk de bepalingen die vermeld worden onder afdeling 4 van hoofdstuk III (SWT-stelsels en tijdskrediet landingsbanen).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 december 202 3.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE