Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 december 2023
gepubliceerd op 17 januari 2024

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2023, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de grint- en zandgroeven, de witzandexploitaties uitgezonderd

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2023047448
pub.
17/01/2024
prom.
20/12/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2023. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2023, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de grint- en zandgroeven, de witzandexploitaties uitgezonderd (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2023, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de grint- en zandgroeven, de witzandexploitaties uitgezonderd.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 december 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2023 Arbeidsvoorwaarden in de grint- en zandgroeven, de witzandexploitaties uitgezonderd (Overeenkomst geregistreerd op 10 augustus 2023 onder het nummer 181621/CO/102.06) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, WestVlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, de witzandexploitaties uitgezonderd.

Met "werklieden" worden de arbeiders en arbeidsters bedoeld. HOOFDSTUK II. - Lonen

Art. 2.Het barema-uurloon van de functieklassen wordt vanaf 1 januari 2023 op basis van een wekelijkse arbeidsduur van 40 uren als volgt vastgesteld :

EUR

Klasse 1

18,6335

Klasse 2

18,8610

Klasse 3

19,0901

Klasse 4

19,5436

Klasse 5

20,0023

Klasse 6

20,5998


Vanaf 1 januari 2023 wordt het minimumuurloon voor jobstudenten vastgesteld op 15,3443 EUR. Dit barema kan enkel toegepast worden op jobstudenten werkzaam in de schoolvakanties. De jobstudenten mogen niet tewerkgesteld worden in periodes van tijdelijke werkloosheid. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 3.De in artikel 2 vastgestelde lonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4.De in artikel 2 vastgestelde lonen stemmen overeen met het indexcijfer 123,70 (basis 2013).

Telkens wanneer het vorig indexcijfer met 2 pct. stijgt of daalt, worden de laatst uitbetaalde lonen met 2 pct. verhoogd of verlaagd.

De indexcijfers die een loonsverhoging tot gevolg hebben zijn als volgt vastgesteld : 121,28 - 123,70 - 126,18 - 128,70.

De loonsverlaging die uit een daling van het indexcijfer voortvloeit wordt slechts toegepast, wanneer het indexcijfer daalt met een halve schijf beneden de volgende waarde : 117,73 - 120,09 - 122,49 - 124,94.

Art. 5.De loonswijzigingen voortvloeiend uit de toepassing van artikel 4 gaan in de eerste dag van de maand volgend op die waarvan het indexcijfer aanleiding geeft tot aanpassing van de lonen. HOOFDSTUK IV. - Ploegenpremie

Art. 6.Er wordt vanaf 1 januari 1993, in de ondernemingen waar men in ploegen werkt, een ploegenpremie toegekend berekend op het minimum uurloon van categorie 1 van : - 4 pct. voor de morgenploeg; - 5,5 pct. voor de namiddagploeg; - 10 pct. voor de nachtploeg.

Alleen het werk dat niet aanvangt tussen 7 en 9 uur geldt als ploegwerk, tenzij een andere arbeidsregeling ingevolge bepaalde omstandigheden wordt toegepast op verzoek van de werklieden. Indien de arbeidsprestaties vóór 7 uur aanvangen en aanleiding geven tot betaling van een supplement voor overwerk is er evenmin aanleiding tot betaling van de ploegenpremie. HOOFDSTUK V. - Zaterdagwerk

Art. 7.Voor het werk op zaterdag ontvangen de werklieden een bijkomende premie die gelijk is aan een derde van het basisuurloon per uur prestatie. HOOFDSTUK VI. - Eindejaarspremie

Art. 8.Uiterlijk op 25 december van het lopende jaar wordt een eindejaarspremie uitbetaald volgens de volgende modaliteiten : a) De referteperiode loopt van 1 december van het voorgaand jaar tot 30 november van het lopende jaar;b) Elke gewerkte en/of begonnen maand tijdens de referteperiode geeft recht op 1/12de van een maandloon.Iemand die de hele referteperiode in dienst was heeft dus recht op een maand loon. Het in aanmerking genomen loon is dat van december van het lopende jaar; c) Bij overlijden van de werklieden wordt de proportionele eindejaarspremie uitbetaald aan de rechtverkrijgenden;d) Indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd tijdens de referteperiode, wordt de verschuldigde proportionele eindejaarspremie betaald samen met de eindafrekening;e) In geval van langdurige ziekte : - indien de werknemer meer dan 75 dagen effectief gewerkt heeft, heeft hij recht op de volledige eindejaarspremie; - indien hij minder dan 75 dagen effectief gewerkt heeft, ontvangt hij 1/12de per effectief begonnen maand.

Art. 9.Eventuele klachten betreffende de toepassing van artikel 8 kunnen op verzoek van de betrokken partijen voorgelegd worden aan het bevoegd paritair comité, dat als verzoeningscomité zetelt. HOOFDSTUK VII. - Anciënniteitsverlof

Art. 10.Aan alle werklieden die tien jaar anciënniteit hebben in een of meerdere ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven die in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, zal één dag anciënniteitsverlof toegekend worden.

Voor de betrokkenen die 15 jaar anciënniteit hebben wordt dit twee dagen.

Voor de betrokkenen die 20 jaar anciënniteit hebben wordt dit drie dagen.

Voor de betrokkenen die 25 jaar anciënniteit hebben wordt dit vier dagen.

Voor de betrokkenen die 30 jaar anciënniteit hebben wordt dit vijf dagen.

Voor de betrokkenen die 35 jaar anciënniteit hebben wordt dit zes dagen. HOOFDSTUK VIII. - Dienstjarenpremie

Art. 11.De werklieden die in de loop van het dienstjaar vijf jaren dienst tellen, in een of meerdere ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven die in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant hebben recht op een dienstjarenpremie van 49,00 EUR. Vanaf 1 juli 2023 bedraagt deze dienstjarenpremie 56,96 EUR. Dit bedrag wordt vanaf het zesde dienstjaar verhoogd met 10,00 EUR per bijkomend dienstjaar, inclusief interim periode, zo deze op een ononderbroken periode slaat.

Vanaf 1 juli 2023 bedraagt deze verhoging per bijkomend dienstjaar 11,63 EUR. De arbeider die in de loop van het kalenderjaar om eender welke reden uit dienst treedt, heeft per gepresteerde maand recht op 1/12de van de dienstjarenpremie.

Wat de arbeiders betreft die tijdens de eerste helft van het dienstjaar uit dienst zijn getreden geeft bovenstaande regeling onmiddellijk aanleiding tot uitbetaling.

De betaling van deze dienstjarenpremie geschiedt samen met de afrekening van het loon voor de maand juli van het lopende dienstjaar. HOOFDSTUK IX. - Vakbondspremie

Art. 12.De werklieden, die de hierna vastgestelde voorwaarden vervullen, ontvangen vanaf de betaling in 2019 een vakbondspremie van 145 EUR per jaar.

De werklieden die genieten van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, die de hierna vastgestelde voorwaarden vervullen, ontvangen vanaf de betalingen 2019 en 2020, een vakbondspremie van 87 EUR perjaar.

Er is een engagement van de partijen om een automatische aanpassing naar omhoog van de vakbondspremie indien het door de wetgever toegelaten wordt.

Hebben recht op de vakbondspremie, de werklieden die gedurende het betrokken jaar ingeschreven zijn geweest in het personeelsregister van een in artikel 1 bedoelde onderneming, evenals de bruggepensioneerden, en die tezelfdertijd lid zijn geweest van een van de interprofessionele werknemersorganisaties, die op nationaal vlak verbonden zijn.

De rechthebbenden die aan deze voorwaarden niet voldoen gedurende het gehele jaar, ontvangen één twaalfde van de vakbondspremie per maand tijdens dewelke zij voldoen aan voornoemde voorwaarden.

Art. 13.De werkgevers overhandigen aan de rechthebbenden één A4-document waarop zij vermelden : a) de naam en het adres van de onderneming;b) de naam en het adres van de betrokken rechthebbende;c) het aantal in aanmerking te nemen maanden gedurende het jaar. Tezelfdertijd stort de werkgever een bedrag gelijk aan de in artikel 12 vastgestelde premie per in het personeelsregister ingeschreven werkman en per bruggepensioneerde aan het "Sociaal Fonds voor de grint- en zandgroeven" (rekening nr. 001-1862473-52), Frans Massystraat 11 te 3500 Hasselt.

De rechthebbenden overhandigen het document aan hun vakbond.

De vakbond vermeldt op de hem overhandigde documenten de duur van het lidmaatschap van het betrokken lid bij de vakbond gedurende het dienstjaar en betaalt de premie aan de rechthebbende.

De vakbond zendt een afrekening met vermelding van naam, rijksregisternummer en bedrag aan het "Sociaal Fonds voor de grint- en zandgroeven".

Na ontvangst maakt het "Sociaal Fonds voor de grint- en zandgroeven" aan de vakorganisaties de afrekening van de te storten bedragen. HOOFDSTUK X. - Bestaanszekerheid

Art. 14.De werklieden hebben recht op een bestaanszekerheidsuitkering van 18,92 EUR per dag wanneer ze door de werkgever tijdelijk werkloos worden gesteld.

Vanaf 1 september 2023 bedraagt deze uitkering 21,92 EUR. In geval van werkloosheid wegens slecht weer, wordt voormeld bedrag verhoogd met 21,40 EUR per dag.

Vanaf 1 september 2023 bedraagt deze uitkering 24,79 EUR. De betaling van de bestaanszekerheidsuitkering gebeurt op de normale dagen van de loonbetaling.

Art. 15.In geval van tijdelijke werkloosheid zal de invoering van een beurtregeling besproken worden op het vlak van de onderneming. HOOFDSTUK XI. - Werkzekerheid binnen de sector

Art. 16.Ingeval tot ontslag om economische reden moet worden overgegaan zal voorafgaandelijk op bedrijfsvlak met de vakbondsafvaardigingen worden onderhandeld.

Zo deze procedure wordt toegepast, wordt uiteindelijk de beslissing van de werkgever als geldig aanvaard.

Zo deze procedure niet wordt toegepast, wordt het verzoeningscomité van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant samengeroepen. Bij het in gebreke stellen van de werkgever wordt als sanctie een mogelijke verdubbeling van de opzegperiode vooropgesteld. HOOFDSTUK XII. - Vervoerskosten

Art. 17.Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 van 23 april 2019 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer van de werknemers, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/10 van 28 mei 2019, ontvangen de werklieden, vanaf 1 juli 2023, ongeacht het vervoermiddel dat zij gebruiken (uitgezonderd de fiets), een bedrag zoals opgenomen in de tabel als bijlage.

Vanaf 1 juli 2023 krijgen de werklieden die zich met de fiets van en naar het werk verplaatsen een fietsvergoeding van 0,27 EUR per gereden kilometer. Deze tussenkomst van 0,27 EUR per gereden kilometer geldt enkel voor de arbeidsdagen waarop effectieve verplaatsingen met de fiets van en naar het werk plaatsvinden.

De terugbetaling heeft minstens maandelijks plaats. HOOFDSTUK XIII. - Kernactiviteit in onderaanneming

Art. 18.De kernactiviteit moet bij voorkeur uitgeoefend worden door personeel eigen aan het bedrijf.

Zo de noodzaak zich voordoet derden in te schakelen, wordt dit voorafgaandelijk en gemotiveerd gemeld aan de vakbondsafvaardigingen of, bij ontstentenis, aan de ondertekenende vakorganisaties. HOOFDSTUK XIV. - Maaltijdcheques

Art. 19.Vanaf 2010 worden er maaltijdcheques toegekend aan de werknemers.

Vanaf 1 januari 2016 bedraagt de nominale waarde 6,50 EUR/dag, waarvan 1,09 EUR/dag ten laste is van de werknemer.

Vanaf 1 juli 2019 bedraagt de nominale waarde 7,00 EUR/dag, waarvan 1,09 EUR/dag ten laste is van de werknemer.

Vanaf 1 juli 2023 bedraagt de nominale waarde 8,00 EUR/dag, waarvan 1,09 EUR/dag ten laste is van de werknemer.

Het totale nominatieve bedrag wordt vanaf 1 juli 2023 automatisch geïndexeerd zonder het maximaal vrijgestelde bedrag te overschrijden.

Het aantal maaltijdcheques wordt berekend volgends de alternatieve berekening bepaald in artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (Belgisch Staatsblad van 5 december 1969), zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 13 februari 2009 (Belgisch Staatsblad van 12 maart 2009) en het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 (Belgisch Staatsblad van 23 november 2010). HOOFDSTUK XV. - Veiligheidsvoorschriften en re-integratie van langdurige zieken

Art. 20.In een werkgroep van het paritair subcomité zal een aanbeveling worden uitgewerkt omtrent specifieke veiligheidsvoorschriften, in het bijzonder voor werknemers die alleen tewerkgesteld worden op de arbeidsplaats.

Tevens zal deze werkgroep op sectoraal vlak het thema "re-integratie" uitwerken. De financiering van een re-integratieproject zal via het sociaal fonds overeengekomen worden, waardoor er overkoepelend gewerkt kan worden tussen de diverse bedrijven. Concreet kan er een pool gecreëerd worden. Hierdoor wordt kennisdeling en co-verantwoordelijkheid tussen de sociale partners geoptimaliseerd waardoor meer mogelijkheden gecreëerd worden.

De sociale partners komen overeen om voorafgaand overleg te organiseren in het geval van de re-integratie van zieke medewerkers.

In de ondernemingen met werknemersvertegenwoordiging, wordt er voorafgaandelijk overleg gepleegd met de syndicale vertegenwoordigers.

In de ondernemingen zonder werknemersvertegenwoordiging wordt er voorafgaandelijk overleg gepleegd met de regionale syndicale vertegenwoordigers van de sector.

In dit kader komen de sociale partners overeen dat de re-integratieprocedure voor zieke medewerkers niet op initiatief van de werkgever opgestart zal worden.

Vóór 31 december 2024 zal de werkgroep verslag uitbrengen aan het paritair subcomité. HOOFDSTUK XVI. - Tweede pensioenpijler

Art. 21.Harmonisering 2de pensioenpijler In het kader van de harmonisatie van het aanvullend pensioen voor arbeiders en bedienden zoals voorzien door de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en de geleidelijke opheffing van de verschillen die berusten op het onderscheid tussen arbeiders en bedienden inzake aanvullende pensioenen, wensen de sociale partners een werkgroep op te richten.

De sociale partners zijn zich bewust van de problematiek van de aanvullende pensioenen voor arbeiders en bedienden. De feitelijke indexering in artikel 21bis wordt toegekend op basis van een zeer duidelijk zicht op de concrete situatie in de ondernemingen van de sector en met de nodige verantwoordelijkheidszin. Daarnaast verwijzen de sociale partners naar de bepaling uit het advies nr. 2155 van de Nationale Arbeidsraad van 17 december 2019 : "daarentegen zou het in principe mogelijk zijn om het pensioenstelsel van de bevoordeelde groep te verbeteren indien tegelijkertijd het pensioenstelsel van de minst bevoordeelde groep eveneens wordt verbeterd zodat het verschil in behandeling tussen de groepen niet wordt verergerd of zelfs wordt verkleind en dat dit wordt verantwoord door een harmoniseringstraject overwogen door de sectorale inrichter of de werkgever.".

Art. 21bis.Er wordt een sectorale minimum basis vastgesteld : - vanaf 2015 : 125 EUR van de werkgever + 125 EUR van het "Sociaal Fonds voor de grint- en zandgroeven"; - vanaf 2020 : het volledige bedrag is ten laste van het sociaal fonds. - vanaf 2023 : 317,65 EUR. Het volledige bedrag is ten laste van het sociaal fonds.

De administratiekosten worden opgenomen door het "Sociaal Fonds voor de grint- en zandgroeven".

Daarentegen zal het "Sociaal Fonds voor de grint- en zandgroeven" het beheer van het solidariteitsluik op zich nemen. HOOFDSTUK XVII. - Harmonisering statuten

Art. 22.De sociale partners maken een gezamenlijk schrijven aan de Minister van Werk met het verzoek tot oprichting van een nieuw gemeenschappelijk paritair comité voor alle werknemers werkzaam in de ondernemingen ressorterend onder het huidige Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant.

Art. 23.Ecocheque In het kader van de harmonisering van de statuten, wordt er aan de arbeiders, een ecocheque toegekend, zoals dit al het geval is voor de bedienden; als volgt : - Een ecocheque van 125 EUR met betrekking tot de referteperiode 1 januari 2021 tot 30 juni 2021; - Een ecocheque van 250 EUR met betrekking tot de referteperiode 1 juli 2021 tot 30 juni 2022.

Vanaf 2023 zal elk jaar een ecocheque van 250 EUR toegekend worden; met als referteperiode 1 juli van het voorgaande jaar, tot 30 juni van het lopende jaar. HOOFDSTUK XVIII. - Geldigheid

Art. 24.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang vanaf 1 januari 2023 en treedt buiten werking op 31 december 2024.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 december 2023.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2023, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de grind- en zandexploitaties, de witzandexploitaties uitgezonderd

Distance (km)/ Afstand (km)

Montants journaliers/ Dagbedragen (EUR)

0-3

2,79

4

3,06

5

3,30

6

3,52

7

3,72

8

3,94

9

4,14

10

4,36

11

4,55

12

4,77

13

4,99

14

5,19

15

5,41

16

5,61

17

5,83

18

6,05

19

6,27

20

6,49

21

6,71

22

6,93

23

7,15

24

7,26

25

7,48

26

7,70

27

7,92

28

8,14

29

8,36

30

8,58

31-33

8,91

34-36

9,46

37-39

9,90

40-42

10,45

43-45

11,00

46-48

11,44

49-51

12,10

52-54

12,32

55-57

12,76

58-60

13,20

61-65

13,64

66-70

14,30

71-75

14,74

76-80

15,40

81-85

16,06

89-90

16,72

91-95

17,38

96-100

17,82

101-105

18,48

106-110

19,14

111-115

19,80

116-120

20,46

121-125

20,90

126-130

21,56

131-135

22,22

136-140

22,88

141-145

23,54

146-150

24,42


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 december 2023.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^