gepubliceerd op 22 april 2008
Koninklijk besluit tot regeling van de verlening van de concessie tot exploitatie van een goed, eigendom van de Staat en beheerd door de Regie der Gebouwen, aan de VZW « Syndicat d'Initiative de La Roche-en-Ardenne »
20 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot regeling van de verlening van de concessie tot exploitatie van een goed, eigendom van de Staat en beheerd door de Regie der Gebouwen, aan de VZW « Syndicat d'Initiative de La Roche-en-Ardenne »
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, zoals gewijzigd bij de wetten van 28 december 1973, 22 december 1989, 20 juli 1990, 15 januari 1999 en bij het koninklijk besluit van 18 november 1996, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 maart 2007;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De site van de vroegere burcht van La Roche-en-Ardenne, bestaande uit de goederen gelegen te La Roche, gekadastreerd 1e sectie A/1 nr. 196 c, eigendom van de Staat en beheerd door de Regie der Gebouwen, hierna « de Regie » of « de concessiegever » genoemd, wordt, met het oog op de exploitatie ervan, in concessie gegeven aan de VZW « Syndicat d'Initiative de La Roche-en-Ardenne » hierna « de concessiehouder » genoemd. Deze concessie wordt verleend ter ondersteuning van de toeristische sector. Ze is privatief en is derhalev niet overdraagbaar zonder schriftelijke toestemming van de concessiegever.
Art. 2.De concessie wordt verleend voor een periode van negen jaar ingaand op 1 januari 2007 en eindigend op 31 december 2015. Om redenen van algemeen belang heeft de concessiegever op elk ogenblik de mogelijkheid de concessieovereenkomst eenzijdig te verbreken, zonder betaling van een schadevergoeding indien hij een opzegtermijn van zes maanden in acht neemt.
Art. 3.De modaliteiten van deze concessie zijn bepaald in het ontwerp van overeenkomst dat de bijlage A bij dit besluit vormt. Deze overeenkomst moet binnen de twee maand na de bekendmaking van dit besluit tussen de partijen afgesloten worden.
Art. 4.De Regie der Gebouwen is gemachtigd om de kosten van het gemeenrechtelijk onderhoud dat de eigenaar van het goed moet uitvoeren, ten laste te nemen van haar begroting en dit, voor zover die kosten niet kunnen worden gedekt met de gelden van het « Speciaal Fonds » dat gecreeërd wordt krachtens het artikel 3 van de af te sluiten overeenkomst.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 december 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS
Bijlage A CONCESSIEOVEREENKOMST Tussen - enerzijds - de Regie der Gebouwen waarvan de administratieve zetel gevestigd is te 1060 Brussel, Gulden Vlieslaan 87, vertegenwoordigd door de heer Didier Reynders, Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, voor wie optreedt de heer Dirk Van Geystelen, wnd. Directeur-generaal der Gebouwen, hierna genoemd « de concessiegever », in samenwerking met de dienst Patrimoniumdocumentatie - kadaster, registratie en domeinen - van de FOD Financiën, vertegenwoordigd door de heer ................., Hoofdinspecteur van het Ontvangkantoor der domeinen en penale boeten te 6900 Marche-en-Famenne - en anderzijds - de VZW Syndicat d'Initiative de La Roche-en-Ardenne waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is, place du Marché 15, bus 34, te 6980 La Roche-en-Ardenne hierna genoemd « de concessiehouder », In toepassing van het artikel 3 van het koninklijk besluit van ............... gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van ..............., wordt overeengekomen wat volgt : Artikel 1 : De overeenkomst heeft betrekking op het volgend goed gelegen te Roche-en-Ardenne, kadastraal gekend La Roche-en-Ardenne, 1e sectie A/1 nr. 196 c in 't algemeen Burcht van La Roche genoemd.
Dat goed wordt hierna « het goed » genoemd.
De concessiegever geeft in concessie aan de concessiehouder het recht om het goed te exploiteren.
De exploitatie bestaat in het recht om het goed te laten bezoeken mits de inning van een entreegeld ten laste van iedere persoon die zich meldt.
Het goed wordt door de concessiegever aan de concessiehouder in concessie gegeven onder de hierna bepaalde voorwaarden.
Artikel 2 : § 1. De concessie wordt verleend voor een termijn van negen jaar ingaand op 1 januari 2007 en eindigend op 31 december 2015. Zij wordt verleend ter ondersteuning van de toeristische sector, meer bepaald door de exploitatie van het goed. § 2. Bij het verstrijken van de termijn kan de concessie met wederzijdse instemming verlengd worden. § 3. Om redenen van algemeen belang heeft de concessiegever op elk ogenblik de mogelijkheid de concessieovereenkomst eenzijdig te verbreken. Hij moet geen enkele schadevergoeding betalen indien hij een opzegtermijn van 6 (zes) maanden in acht neemt. § 4. De concessie is privatief en is der halve niet overdraagbaar zonder schriftelijke toestemming van de concessiegever...
Artikel 3 : De concessiehouder is verplicht ieder jaar vóór 15 januari apart de volgende bedragen te storten aan de concessiegever : - 10 % van de jaarlijkse bruto-inkomten uit alle gewone entreegelden op de site van de burcht en 10 % van de jaarlijkse bruto-inkomsten uit de entreegelden die gevraagd worden voor evenementen die door de concessiehouder zelf georganiseerd worden in het goed (concerten, theatervoorstellingen, filmprojecties of -opnamen, reclamespots ...) of 10 % van de inkomsten die geïnd worden als huurrecht in het geval van externe organisaties. In ieder geval mogen de evenementen niet georganiseerd worden zonder de voorafgaande instemming van de concessiegever. - 35 % van de jaarlijkse bruto-ontvangsten afkomstig van de door de concessiegever toegestane verkoop ter plaatse van allerlei producten zoals souvenirs en frisdranken, of uit bezoldigde dienstverlening die in het goed gebruikelijk is (gidsen, exploitatie van een museum, ...).
Iedere voormelde storting moet de vermelding « 10 % van de bruto-inkomsten of 35 % van de bruto-ontvangsten » dragen, al naargelang het geval, gevolgd door het jaar waarop zij betrekking heeft, alsmede de naam van het goed en de plaats waar het is gelegen.
Daarnaast wordt een bedrag dat overeenstemt met 40 % van de jaarlijkse bruto-inkomsten door de concessiehouder gestort in een « Speciaal fonds » met een apart rekeningnummer, dat met de voorafgaande instemming van de concessiegever uitsluitend aangewend wordt voor het onderhoud van het betrokken goed, zowel het huurders- als het eigenaarsonderhoud. De renteopbrengst van het voormeld fonds moet bij het kapitaal gevoegd worden en moet deel uitmaken van het « Speciaal fonds ».
Bij gebreke van betaling binnen de vastgestelde termijn zullen de niet-tijdig betaalde bedragen van rechtswege en zonder ingebrekestelling een verwijlinterest opleveren tegen het wettelijk van kracht zijnde percentage, waarbij elk deel van de maand gerekend wordt voor een volledige maand.
De organisatie van de inning van de entreegelden en de andere opbrengsten gebeurt met de voorafgaande schriftelijke instemming van de concessiegever en op zo'n manier dat controle door de afgevaardigden van de concessiegever ten allen tijde mogelijk is, zo ook wat betreft de verplichte stortingen aan het « Speciaal fonds ».
De voor de exploitatie van het goed noodzakelijke kosten zijn ten laste van de concessiehouder : inrichting en onderhoud van de ingangsloketten, kosten voor het drukken van genummerde ingangstickets;...
De afgevaardigden van de concessiegever hebben het recht de nodige controles ter plaatste uit te voeren ten einde na te gaan of de berekende en gestorte bedragen met de werkelijkheid overeenstemmen. De concessiehouder is verplicht de bewijsstukken voldoende lang te bewaren en, in ieder geval, minstens 5 jaar en/of tot aan de eerstvolgende controle door de afgevaardigden van de concessiegever.
De toepassingsmodaliteiten van dit artikel zijn gepreciseerd in bijlage 1 van deze overeenkomst, die geacht wordt er integraal deel van uit te maken.
Artikel 4 : De concessiehouder verbindt er zich bovendien toe om, voor de jaren die niet gedekt zijn door een concessieovereenkomst tot exploitatie, ofwel te bewijzen dat hij wel degelijk de jaarlijkse vergoedingen gestort heeft, ofwel de bedragen te storten die overeenstemmen met 10 % van de jaarlijkse bruto-inkomsten uit alle gewone entreegelden op de site van de burcht tijdens die periode.
Die regularisatiebetaling moet worden uitgevoerd binnen de twee maanden volgend op de ondertekeningsdatum van de onderhavige overeenkomst.
Artikel 5 : De onderhouds- en herstellingswerken die gemeenrechtelijk ten laste vallen van de huurder, zijn voor rekening van de concessiehouder. De concessiegever draagt de kosten vanhet gemeenrechtelijk onderhoud dat de eigenaar van het goed moet uitvoeren en dit voor zover de kosten ervan niet kunnen worden gedekt met de gelden van het « Speciaal fonds » waarvan sprake in het 3e lid van artikel 3.
Artikel 6 : §1. De concessiehouder is burgerlijk aansprakelijk voor alles wat betrekking heeft op het goed en de exploitatie ervan. Hij is, inzonderheid, aansprakelijk voor de ongevallen en de schade die rechtstreeks of onrechtstreeks voortvloeit uit het gebruik van het in concessie gegeven goed. De concessiehouder is ertoe gehouden, voorafgaand aan de ondertekening van deze overeenkomst, een verzekeringscontract burgerlijke aansprakelijkheid over te leggen, waaruit moet blijken dat het in deze overeenkomst bedoelde goed voldoende verzekerd is. Bovendien is hij verplicht op aanvraag te bewijzen dat de daarop betrekking hebbende premies regelmatig werden betaald. § 2. De concessiehouder is aansprakelijk voor de ongevallen die het gevolg zijn van gebreken in de veiligheidsvoorzieningen, welke te wijten zijn aan het feit dat hij, ofwel nagelaten heeft de noodzakelijke onderhouds- en herstellingswerken uit te voeren, ofwel nagelaten heeft de concessiegever te verwittigen van de noodzaak om bepaalde veiligheidswerken uit te voeren die in verband te brengen zijn met het gemeenrechtelijk door de eigenaar uit te voeren onderhoud. § 3. Ten aanzien van de concessiegever is de concessiehouder aansprakelijk voor al de schade die tijdens de duur van de concessie aan het in concessie gegeven goed zou kunnen berokkend worden, inclusief de schade veroorzaakt door brand, overeenkomstig de bepalingen van artikel 1733 van het Burgerlijk Wetboek. De concessiehouder is ertoe gehouden, voorafgaand aan de ondertekening van deze overeenkomst, een brandverzekeringscontract over te leggen, waaruit moet blijken dat het in deze overeenkomst bedoelde goed voldoende is verzekerd. Bovendien is hij verplicht op aanvraag te bewijzen dat de daarop betrekking hebbende premies regelmatig betaald werden.
Artikel 7 : De concessiehouder mag aan het goed geen wijzigingen aanbrengen zonder voorafgaande schriftelijke machtiging van de concessiegever. Bij het verstrijken van de concessie wordt elke door de concessiehouder uitgevoerde constructie of inrichting van rechtswege eigendom van de concessiegever, zonder dat deze hiervoor aan de concessiehouder enige vergoeding dient te betalen. De concessiegever kan evenwel ook eisen dat bedoelde constructies of inrichtingen gesloopt worden op kosten van de concessiehouder en dat het goed in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld.
Indien de concessiegever zou beslissen om aan het goed onderhouds- of restauratiewerken uit te voeren, kan de concessiehouder naar aanleiding hiervan geen schadevergoeding eisen om stoornis van genot of om enigerlei andere reden.
Artikel 8 : Wanneer de concessiehouder bezit neemt van het goed wordt een contradictoire plaatsbeschrijving opgemaakt. Ten laatste één werkdag na het verstrijken van de concessie wordt een nieuwe contradictoire plaatsbeschrijving opgemaakt. Ten slotte wordt op basis van voormelde plaatsbeschrijvingen een contradictoire staat van bevinding opgemaakt, op grond waarvan de concessiehouder desgevallend in rechte zal worden aangesproken voor de betaling van de door hern veroorzaakte schade, rekening houdend evenwel met de ouderdom van het goed, het normaal gebruik ervan, alsmede met de mogelijk voorgekomen gevallen van overmacht.
Artikel 9 : De concessiehouder neemt alle taksen en belastingen op zich die op het goed en zijn grond worden geheven, of zullen worden geheven, alsmede de taksen en belastingen die worden geheven op de exploitatie van het goed.
Artikel 10 : De concessiehouder staat in voor alle nutsvoorzieningen (water, gas, elektriciteit, telefoon, huur van de meters, enz.). Hij doet desgevallend zelf de aanvragen voor aansluiting bij de verschillende distributiebedrijven en neemt de kosten hiervan op zich. De huurgelden en verbruikskosten worden door de distributiebedrijven rechtstreeks gevorderd van de concessiehouder.
Artikel 11 : De afgevaardigden van de concessiegever zullen tijdens de openingsuren het goed mogen bezoeken ten einde te kunnen nagaan of de concessiehouder zijn verplichtingen naleeft.
Artikel 12 : De concessiehouder aanvaardt dat het logo van de Regie der Gebouwen door en op kosten van de concessiegever blijvend wordt aangebracht in het goed, op een of meer duidelijk zichtbare plaatsen. Hetzelfde geldt voor de opschriften die zijn voorgeschreven door de overheden welke de betrokken exploitatie reglementeren en die voor hen en op hun kosten worden aangebracht.
Artikel 13 : Bij het niet naleven van één der opgesomde voorwaarden of verplichtingen zal de concessiegever, na één enkele aanmaning bij aangetekend schrijven, de concessie als verbroken kunnen beschouwen.
In dit geval moet de in artikel 2, § 3, bepaalde opzeggingstermijn niet worden in acht genomen. De concessiehouder is verplicht de concessiegever te vergoeden voor alle schade welke deze laatste door het in gebreke blijven van de concessiehouder en de voortijdige beëindiging van de concessie zou geleden hebben.
Artikel 14 : Bij het verstrijken van dit contract, wanneer het niet vernieuwd wordt ten gunste van de concessiehouder, of in geval van vervroegde verbreking van het contract op voet van het artikel 13 of in geval van ontbinding van de concessiehouder in de loop van het contract, zal het « speciaal fonds », gecreëerd in uitvoering van het artikel 3 van deze overeenkomst, toekomen aan de concessiegever door bemiddeling van het Ontvangkantoor der domeinen en penale boeten van Marche-en-Famenne.
Dit tegoed dient binnen de tien dagen gestort te worden op de postrekening van dat kantoor.
Artikel 15 : De bepalingen van deze overeenkomst zijn eveneens van toepassing op de wijzigingen die later aan het goed zouden kunnen worden aangebracht.
Artikel 16 : Alle kosten, van welke aard ook, en inzonderheid de zegel- en registratiekosten, worden door de concessiehouder gedragen.
Artikel 17 : Voor de uitvoering van dezen wordt door de concessiegever keuze van domicile gemaakt in het Ontvangkantoor van de hoofdinspecteur der domeinen en penale boeten van Marche-en-Famenne en, door de concessiehouder, in zijn maatschappelijke zetel.
Pro fisco : de jaarlijkse huurprijs is vastgesteld op euro 20.000,00.
Opgemaakt in viervoud te . . . . ., op . . . . ., waarvan één exemplaar bestemd is voor het bevoegd registratiekantoor.
Elke betrokken partij verklaart een exemplaar van deze overeenkomst ontvangen te hebben.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Bijlage 1 bij de concessieovereenkomst van .............., hierna « de overeenkomst » gesloten tussen : - enerzijds - de Regie der Gebouwen waarvan de administratieve zetel gevestigd is te 1060 Brussel, Gulden Vlieslaan 87/2, vertegenwoordigd door de heer Didier Reynders, Minister van Financiën, voor wie optraadt de heer Dirk Van Geystelen, wnd. Directeur-generaal der Gebouwen, hierna genoemd « de concessiegever », in samenwerking met de Administratie van de Patrimoniumdiensten, vertegenwoordig door Mevr. J. Bayet, a.i. Hoofdinspecteur van het Ontvangkantoor der Domeinen en Penale Boeten te Marche-en-Famenne, rue Victor Libert 32; - en anderzijds - de VZW « Syndicat d'Initiative de La Roche-en-Ardenne » waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is place du Marché 15, bus 34, te 6980 La Roche-en-Ardenne, vertegenwoordigd door de heer Jean Defeche, voorzitter; hierna genoemd « de concessiehouder »;
Betreffende het goed gelegen te La Roche-en-Ardenne, kadastraal gekend La Roche-en-Ardenne, 1e sectie A/1 n° 196 c, in 't algemeen Burcht van La Roche genoemd.
Wordt overeengekomen wat volgt : Voorafgaande uiteenzetting : De Regie der Gebouwen verzekert, in naam en voor rekening van de Staat, het beheer van de burcht van La Roche-en-Ardenne. Zij vertrouwt het toeristisch beheer, de verwezenlijking van alle erop betrekking hebbende contracten en opdrachten (opmaak, inning van de vergoedingen, controle van de inkomsten en van de toepassing van de overeenkomst(en),...) toe aan de Administratie van de Patrimoniumdiensten.
Deze laatste verbindt er zich toe om de Regie te raadplegen voor alles wat raakt aan de voorwaarden en modaliteiten van de nieuwe contracten die moeten afgesloten worden in het kader van het toeristisch beheer.
Toepassingsmodaliteiten van de artikelen 3 en 4 van de overeenkomst De bedragen die betaald moeten worden aan de concessiegever overeenkomstig de artikelen 3, § 1, en 4 moeten gestort worden op het postrekeningnummer 679-2003109-59 van het Ontvangkantoor der Domeinen en Penale Boeten te Marche-en-Famenne.
Vóór 31 januari van elk jaar zal de Hoofdinspecteur van het Ontvangkantoor der Domeinen en Penale Boeten te Marche-en-Famenne die bedragen storten op het rekeningnummer 679-0450560-92 van de concessiegever.
Wat de bedragen betreft die verschuldigd zijn krachtens het artikel 4 van de overeenkomst, deze moeten gestort worden op de rekening van de concessiegever binnen de 15 dagen van hun storting op de rekening van het kantoor der Domeinen.
In uitvoering van het artikel 3, § 5, van de overeenkomst betreffende de controle van de organisatie van de inning van de entreegelden en de andere opbrengsten komen de beide partijen overeen wat volgt : Artikel 1 : Entreegelden : De entreeprijs bedraagt vier euro (4,00 euro ) voor volwassenen en twee euro vijftig cent (2,50 euro ) voor kinderen. Hij bedraagt drie euro (3,00 euro ) per persoon voor groepen volwassenen en twee euro (2,00 euro ) per persoon voor groepen kinderen, met een minimum van 15 personen.
De toegangstickets zullen een souche hebben en zullen genummerd zijn.
Zij zullen aan de concessiehouder bezorgd worden door een drukker die erkend is door de Administratie van de directe belastingen.
Na elk kalenderjaar zal die drukker de lijst van de tickets die in de loop van het afgelopen jaar bezorgd werden aan de concessiehouder moeten overmaken aan het Ontvangkantoor der Domeinen en Penale Boeten van Marche-en-Famenne.
Artikel 2.Verplichtingen van de concessiehouder.
De concessiehouder moet een register bijhouden waarin hij dient te vermelden : - het aantal gekochte tickets; - het aantal tickets die gegeven zijn, ofwel aan de persoon die aangesteld is voor de dagelijkse verkoop ervan, ofwel aan een andere persoon.
De persoon die aangesteld is voor de dagelijkse verkoop, moet ook een register bijhouden waarin hij dient te vermelden : - het aantal tickets die hij van de concessiehouder ontvangen heeft samen met het nummer van die tickets; - aan het eind van elke dag, het nummer van het laatste afgescheurde ticket.
Aan het begin van ieder jaar en uiterlijk op vijftien januari moet de lijst van de tickets die in het afgelopen jaar verkocht werden, samen met hun nummer, overgemaakt worden aan de Hoofdinspecteur van het Ontvangkantoor der Domeinen en Penale Boeten van Marche-en-Famenne.
Deze laatste zal te allen tijde de bovenvermelde registers kunnen opvragen. De jaarlijks te storten vergoeding zal berekend worden op basis van de voorgaande documenten.
Artikel 3.Bijzondere evenementen.
Jaarlijks en uiterlijk op 15 januari levert de concessiehouder aan de concessiegever en aan de Hoofdinspecteur van het Ontvangkantoor der Domeinen en Penale Boeten van Marche-en-Famenne een lijst van de bijzondere evenementen die zullen plaatsvinden in de loop van dat jaar in het in concessie gegeven goed.
Bij elk evenement gelden de entreeprijzen en de verplichtingen van de concessiehouder zoals voorzien in het artikel 3.
Artikel 4.Verloop ter plaatse van toegestane producten en andere handelswaren.
Behoudens speciale overeenkomst met de concessiegever en de Hoofdinspecteur der Domeinen zal de concessiehouder noch zelf handel mogen drijven, ook al houdt die handel verband met het toerisme, noch aan een derde het opzetten van een dergelijke handel mogen toestaan, in de burcht of in de onmiddellijke omgeving.
Telkens het recht om handel te drijven, noodzakelijkerwijs in verband met het toerisme, zal worden toegestaan, zal de te betalen vergoeding verdeeld worden in de volgende verhouding : 35 % voor de concessiegever door toedoen van het Ontvangkantoor der Domeinen en Penale Boeten van Marche-en-Famenne, 65 % voor de concessiehouder.
De toe te passen wijze van procedure (onderhands of openbaar) zal worden vastgelegd bij de voorafgaande opmaak van de overeenkomst die deze concessie bepaalt.
Krachtens de eerste paragraaf van dit artikel wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat de concessiehouder, ten eigen bate, gebruik zal kunnen maken van het recht om stripverhalen, plaatselijke legenden en dranken te verkopen in de burcht of in de onmiddellijke omgeving.
Hiertoe wordt vóór vijftien januari een jaarlijkse forfaitaire vergoeding van tweehonderd vijftig euro (250,00 euro ) gestort op de rekening van het Ontvangkantoor der Domeinen en Penale Boeten van Marche-en-Famenne. Iedere toestemming om die handel uit te breiden tot andere artikelen, noodzakelijkwijs in verband met het toerisme, zal slechts aan de concessiehouder mogen worden verleend krachtens een speciale overeenkomst.
Artikel 5.
Jaarlijks, en uiterlijk binnen de vijftien laatste dagen van de maand januari, moet de concessiehouder de begroting van alle inkomsten en uitgaven van het op één januari beginnende boekjaar ter goedkeuring overmaken aan de Hoofdinspecteur der Domeinen van Marche-en-Famenne, samen met een bewijsdocument.
De Administratie van de Patrimoniumdiensten zal, in akkoord met de concessiegever, de voorgelegde begroting kunnen doen wijzigen en enkel de kosten die ingeschreven zijn op behoorlijk goedgekeurde begroting, zullen door de concessiehouder kunnen gemaakt worden in de loop van het betrokken boekjaar.
Alle nieuwe uitgaven die voorzien worden in de loop van het boekjaar, zullen voorafgaandelijk voor visering moeten voorgelegd worden aan de concessiegever en van de Hoofdinspecteur der Domeinen.
De concessiegever en de Hoofdinspecteur van het Ontvangkantoor der Domeinen en Penale Boeten van Marche-en-Famenne zullen bovendien uitgenodigd worden op alle vergaderingen van de Raad van Bestuur of algemene vergaderingen van het syndicat d'initiative waar zij het absoluut vetorecht zullen hebben in de zaken die hen aanbelangen.
Opgemaakt in viervoud te ................. op ......................, waarvan één exemplaar bestemd is voor het bevoegd registratiekantoor.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Annexe A CONVENTION DE CONCESSION Entre - d'une part - la Régie des Bâtiments dont le siège administratif est établi à 1060 Bruxelles, avenue de la Toison d'Or 87, représentée par M. Didier Reynders, Vice-Premier Ministre et Ministre des Finances, pour lequel agit M. Dirk Van Geystelen, Directeur général des Bâtiments ff., dénommée ci-après « le concédant », en collaboration avec le service de Documentation patrimoniale - cadastre, enregistrement et domaines - du SPF Finances, représenté par M. ..................., inspecteur principal du bureau des recettes domaniales et amendes pénales à 6900 Marche-en-Famenne, - et d'autre part - l'ASBL Syndicat d'Initiative de La Roche-en-Ardenne dont le siège social est établi, place du Marché 15, bte 34, à 6980 La Roche-en-Ardenne, appelé ci-après « le concessionnaire », En application de l'article 3 de l'arrêté royal du ............. publié au Moniteur belge, il est convenu ce qui suit : Article 1er : La présente convention a trait au bien suivant situé à La Roche-en-Ardenne, connu cadastralement La Roche-en-Ardenne, 1re division A/1 n° 196 c dénommé communément Château fort de La Roche.
Ce bien est appelé ci-après « le bien ».
Le considérant concède au concessionnaire le droit d'exploitation du bien.
L'exploitation consiste dans le droit de laisser visiter le bien moyennant la perception d'un droit d'entrée à charge de chaque personne qui se présente.
Le concédant donne le bien en concession au concessionnaire aux conditions indiquées ci-après.
Article 2 : § 1er. La concession est accordée pour une durée de neuf années, prenant cours le 1er janvier 2007 et se terminant le 31 décembre 2015.
Elle est accordée dans le but de stimuler le secteur touristique, notamment par l'exploitation du bien. § 2. La concession peut être reconduite par accord mutuel à l'expiration du délai. § 3. A tout moment, pour des raisons d'utilité publique, le concédant a la faculté de mettre fin unilatéralement à la concession. Il ne doit payer aucune indemnité s'il respecte un délai de préavis de 6 (six) mois. § 4. La concession a un caractère personnel et n'est dès lors pas cessible sans autorisation écrite du concédant.
Article 3 : Le concessionnaire est tenu de verser séparément avant le 15 janvier de chaque année les montants suivants au concédant : - 10 % des recettes annuelles brutes provenant de l'ensemble des prix d'entrée habituels sur le site du château et 10 % des recettes annuelles brutes provenant des prix d'entrée réclamés à l'occasion de manifestations organisées dans le bien par le concessionnaire lui-même (concerts, représentations théâtrales, projections ou tournages de films, de spots publicitaires...) ou 10 % des recettes perçues à titre de droit de location dans le cas d'organisations extérieures. Dans tous les cas, les manifestations ne peuvent être organisées qu'avec l'autorisation préalable du concédant. - 35 % des bénéfices bruts provenant de la vente sur place autorisée par le concédant, de produits divers tels que souvenirs et boissons fraîches, ou provenant de prestations de services rémunérées habituellement effectuées dans le bien (guides, exploitation d'un musée,...).
Chaque versement précité portera la mention « 10 % des recettes brutes ou 35 % des bénéfices bruts », selon le cas, suivie de l'année à laquelle il se rapporte ainsi que le nom du bien et le lieu où il se trouve.
Un montant correspondant à 40 % des recettes brutes annuelles est par ailleurs versé par le concessionnaire dans un « Fonds spécial » ayant un numéro de compte distinct, utilisé exclusivement avec accord préalable du concédant pour l'entretien du bien dont question, tant l'entretien locatif que celui du propriétaire. Les intérêts produits par le fonds susvisé seront ajoutés au capital et feront partie du « Fonds spécial ».
A défaut de paiement dans le délai fixé, les sommes en retard d'acquittement seront productives de plein droit et sans mise en demeure d'un intérêt de retard aux taux légal en vigueur, chaque fraction de mois étant comptée pour un mois entier.
L'organisation de la perception des droits d'entrée et des autres recettes se fait avec l'accord écrit préalable du concédant et d'une façon telle que les représentants de celui-ci peuvent à tout moment effectuer les contrôles nécessaires, y compris pour ce qui concerne les versements obligatoires au « Fonds spécial ». Les frais nécessaires pour l'exploitation du bien sont à charge du concessionnaire : aménagement et entretien des guichets d'entrée, frais d'impression des tickets d'entrée numérotés,...
Les représentants du concédant ont le droit d'effectuer les contrôles nécessaires sur place afin de vérifier si les montants calculés et versés correspondent à la réalité. Le concessionnaire est tenu de conserver les pièces justificatives pendant une période suffisament longue et, en tout cas, au moins pendant 5 ans et/ou jusqu'au prochain contrôle à effectuer par les représentants du concédant.
Les modalités d'application de cet article sont précisées à l'annexe 1re de la présente convention, qui est censée en faire intégralement partie.
Article 4 : Le concessionnaire s'engage en oute, pour les années non couvertes par une convention de concession d'exploitation, soit à prouver qu'il a bien versé les redevances annuelles, soit à verser les montants correspondant à 10 % des recettes annuelles brutes provenant de l'ensemble des prix d'entrée habituels sur le site du château durant cette période.
Ce paiement de régularisation est à effectuer dans les deux mois suivant la date de signature de la présente convention Article 5 : Les travaux d'entretien et de réparation qui sont de droit commun à charge du locataire incombent au concessionnaire. Le concédant supporte les frais afférents à l'entretien de droit commun à effectuer par le propriétaire du bien, et ce dans la mesure où les frais en question ne peuvent être couverts par les capitaux du « Fonds spécial » dont il est question au 3e alinéa de l'article 3.
Article 6 : § 1er. Le concessionnaire assume la responsabilité civile pour tout ce qui concerne le bien et son exploitation. Il est notamment responsable des accidents et des dommages découlant directement ou indirectement de l'utilisation du bien concédé. Le concessionnaire est, préalablement à la signature de la présente convention, tenu de produire un contrat d'assurance de responsabilité dont il devra ressortir que le bien objet de la présente convention est suffisamment assuré. Il est en outre tenu de prouver sur demande que les primes y afférentes ont été payées régulièrement. § 2. Le concessionnaire est responsable des accidents résultant de défectuosités aux dispositifs de sécurité qui peuvent être dues soit au fait qu'il a omis de réaliser les travaux d'entretien et de réparation nécessaires, soit au fait qu'il a omis d'avertir le concédant de la nécessité d'effectuer certains travaux de sécurisation se rapportant à l'entretien de droit commun à effectuer par le propriétaire. § 3. Vis-à -vis du concédant, le concessionnaire est responsable de l'ensemble des dégâts qui pourraient être occasionnés au bien concédé pendant la durée de la concession, y compris des dégâts d'incendie, conformément à ce qui est stipulé à l'article 1733 du Code civil. Le concessionnaire est, préalablement à la signature de la présente convention, tenu de produire un contrat d'assurance contre l'incendie dont il devra ressortir que le bien faisant l'objet de la présente convention est suffisament assuré. Il est en outre tenu de prouver sur demande que les primes y afférentes ont été payées régulièrement.
Article 7 : Il est interdit au concessionnaire d'apporter des modifications au bien sans autorisation écrite préalable du concédant. Toute construction ou tout équipement réalisé par le concessionnaire devient de plein droit, à l'expiration de la concession, la propriété du concédant sans que celui-ci de ce fait tenu de payer une indemnité au concessionnaire. Cependant, le concédant peut également exiger que ces constructions ou équipements soient démolis aux frais du concessionnaire et que le bien soit remis dans sont état initial.
Si le concédant décidait d'effectuer au bien des travaux quelconques d'entretien ou de restauration, le concessionnaire ne pourrait lui réclamer à ce propos aucune indemnité pour trouble de jouissance ou pour quelque autre motif que ce soit.
Article 8 : Un état des lieux est établi contradictoirement au moment où le concessionnaire prend possession du bien. Un nouvel état des lieux contradictoire est établi au plus tard un jour ouvrable après l'expiration de la concession. Sur base des états des lieux précités, il est finalement procédé à l'établissement d'un état de constatation contradictoire à partir duquel le concessionnaire est éventuellement actionné en payement des dégâts qu'il a causés, compte tenu cependant de la vétusté et d'une utilisation normale du bien, ainsi que des cas de force majeure qui ont pu se produire.
Article 9 : Le concessionnaire prend à sa charge l'ensemble des taxes et des contributions qui sont ou seront imposées sur le bien et le terrain, ainsi que les taxes et contributions qui sont perçues pour l'exploitation du bien.
Article 10 : Le concessionnaire se charge de l'ensemble des équipements d'intérêt général (eau, gaz, électricité, téléphone, location des compteurs, etc.). Il s'occupe éventuellement lui-même des demandes de raccordement à adresser aux différentes sociétés de distribution et en supporte les frais. Les loyers et les frais de consommation sont réclamés directement au conessionnaire par les sociétés de distribution.
Article 11 : Les représentants du concédant ont la faculté de visiter le bien pendant les heures d'ouverture afin d'être à même de vérifier si le concessionnaire s'acquitte de ses obligations.
Article 12 : Le concessionnaire accepte que le logo de la Régie des Bâtiments soit, par le concédant et aux frais de celui-ci, placé de manière permanente dans le bien à un ou plusieurs endroits bien visibles. Il en est de même pour les inscriptions prescrites par les autorités qui réglementent l'exploitation dont question, placées par elles et à leurs frais.
Article 13 : En cas de non-observation d'une des conditions ou obligations énumérées ci-dessus, le concédant a la faculté de considérer que la concession est résiliée, et ce après une seule mise en demeure adressée par lettre recommandée. Le délai de préavis fixé à l'article 2, § 3, ne doit pas être respecté dans ce cas. Le concessionnaire est tenu d'indemniser le concédant pour les dommages que celui-ci aurait subis du fait de sa défaillance et de la fin prématurée de la concession.
Article 14 : A l'expiration du présent contrat, s'il n'est pas renouvelé en faveur du concessionnaire, ou en cas de résiliation anticipée du contrat sur pied de l'article 13 ou en cas de dissolution du concessionnaire en cours de contrat, le « fonds spécial » constitué en exécution de l'article 3 de la présente convention reviendra au concédant par l'intermédiaire du bureau des recettes domaniales et amendes pénales de Marche-en-Famenne. Cet avoir sera versé dans les dix jours au CCP dudit bureau.
Article 15 : Les clauses de la présente convention s'appliquent également aux modifications qui pourraient être apportées ultérieurement au bien.
Article 16 : Les frais de tout genre, et en particulier les frais de timbre et d'enregistrement, sont à charge du concessionnaire.
Article 17 : Pour l'exécution des présentes, il est fait élection de domicile par le concédant au bureau de l'Inspecteur principal des Recettes domaniales et amendes pénales de Marche-en-Famenne et, par le concessionnaire, en son siège social.
Pro fisco : le loyer annuel est fixé à 20.000,00 euro .
Fait en quadruple exemplaires à ..................., le ......................, un exemplaire étant destiné au bureau de l'enrgistrement compétent.
Chacune des parties concernées déclare avoir reçu un exemplaire de la présente convention.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Annexe 1re à la convention du ................., ci-après « la convention » conclue entre : - d'une part : La Régie des Bâtiments dont le siège administratif est établi à 1060 Bruxelles, avenue de la Toison d'Or 87/2, représentée par M. Didier Reynders, Ministre des Finances, pour lequel agit M. Dirk Van Geystelen, Directeur général des Bâtiments ff., dénommée ci-après « le concédant », en collaboration avec l'Administration des Services patrimoniaux représentée par Mme J. Bayet, Inspecteur principal ai du Bureau des Recettes domaniales et Amendes pénales à Marche-en-Famenne, rue Victor Libert 32, - et d'autre part : l'ASBL Syndicat d'Initiative de La Roche-en-Ardenne dont le siège est établi place du Marché 15, bte 34, à 6980 La Roche-en-Ardenne, représentée par M. Jean Defeche, président, appelée ci-après « le cessionnaire » Concernant le bien situé à La Roche-en-Ardenne, connu cadastralement La Roche-en-Ardenne, 1re division A/1 n° 196 c, dénommé communément Château fort de La Roche-en-Ardenne, Il est convenu ce qui suit : Exposé préliminaire : La Régie des Bâtiments assure, au nom et pour compte de l'Etat, la gestion du Châreau fort de La Roche-en-Ardenne. Elle confie la gestion touristique, la réalisation de tous les contrats et missions y relatifs (rédaction, perception des redevances, contrôle des recettes et de l'application de la ou des convention(s), ...) à l'Administration des Services patrimoniaux.
Cette dernière s'oblige à consulter la Régie pour tout ce qui touche aux conditions et modalités des nouveaux contrats à conclure dans le cadre de la gestion touristique.
Modalités d'application des articles 3 et 4 de la convention Les montants à payer au concédant conformément aux articles 3, 1er alinéa et 4 doivent être versés au CCP n° 679-2003109-59 du Bureau des Recettes domaniales et Amendes pénales de Marche-en-Famenne.
Avant le 31 janvier de chaque année, l'Inspecteur principal du Bureau des Recettes domaniales et Amendes pénales de Marche-en-Famenne versera ces montants sur le compte n° 679-0450560-92 du concédant.
Les montants dus en vertu de l'article 4 de la convention seront cependant transférés sur le compte du concédant dans les 15 jours de leur virement sur le compte du bureau des Domaines.
En exécution de l'article 3, cinquième alinéa de la convention au sujet du contrôle de l'organisation de la perception des droits d'entrée et des autres recettes, les deux parties conviennent ce qui suit : Article 1er : droits d'entrée : Le droit d'entrée est fixé à quatre euros (4,00 euro ) pour les adultes et à deux euros cinquante cents (2,50 euro ) pour les enfants.
Il est fixé à trois euros (3,00 euro ) par personne pour les groupes d'adultes et à deux euros (2,00 euro ) par personne pour les groupes d'enfants, les groupes étant d'un minimum de 15 personnes.
Les tickets d'entrée seront à souche et numérotés. Ils seront fournis au concessionnaire par un imprimeur agréé par l'Administration des Contributions directes.
Cet imprimeur devra, à l'expiration de chaque année civile, transmettre au Bureau des Recettes domaniales et Amendes pénales de Marche-en-Famenne, la liste des tickets fournis au concessionnaire au cours de l'année écoulée.
Article 2. Obligations du concessionnaire.
Le concessionnaire tiendra un registre où seront inscrits : - le nombre de tickets achetés; - le nombre de tickets remis soit à son préposé chargé de leur vente journalière, soit à une autre personne.
Le préposé responsable de la vente journalière doit également tenir un registre dans lequel il doit indiquer : - le nombre de tickets reçus du concessionnaire ainsi que les numéros de ces tickets; - à la fin de chaque journée, le numéro du dernier ticket détaché.
Au début de chaque année et au plus tard le quinze janvier, un relevé des tickets vendus, avec leurs numéros, se rapportant à l'année écoulée, sera transmis à l'Inspecteur principal du Bureau des Recettes domaniales et Amendes pénales de Marche-en-Famenne.
Ce dernier pourra réclamer à tout moment les registres susmentionnés.
La redevance à verser annuellement sera calculée sur base des documents qui précèdent.
Article 3. Manifestations particulières.
Le concessionnaire fournit annuellement, au plus tard le 15 janvier, au concédant et à l'Inspecteur principal du Bureau des Recettes domaniales et Amendes pénales de Marche-en-Famenne, une liste des manifestations particulières qui se dérouleront dans le courant de cette année dans le bien donné en concession.
Lors de chaque manifestation, il y a perception des droits d'entrée et obligations du concessionnaire comme prévu à l'article 3.
Article 4. Vente sur place d'objets autorisés et autres commerces.
Sauf convention spéciale avec le concédant et l'Inspecteur principal des Domaines, le concessionnaire ne pourra ni exercer lui-même aucun commerce, fût-il en rapport avec le tourisme, ni concéder à un tiers l'exercice de pareil commerce, à l'intérieur du Château ou dans ses abords immédiats.
Chaque fois que le droit d'exercer un commerce, nécessairement en rapport avec le tourisme, sera autorisé, la redevance à payer sera répartie dans les proportions suivantes : 35 % pour le concédant par l'intermédiaire du Bureau des Recettes domaniales et Amendes pénales de Marche-en-Famenne, 65 % pour le concessionnaire.
Le mode de procédure (de gré à gré ou publique) à appliquer sera déterminé lors de l'établissement préalable de la convention établissant cette concession.
En vertu du premier paragraphe de cet article, il est expressément convenu que le concessionnaire pourra exploiter, à son profit, le droit de vendre des bandes dessinées, des légendes régionales et des boissons à l'intérieur du château ainsi que dans les abords immédiats.
A ce titre, une redevance annuelle forfaitaire de deux cent cinquante euros (250,00 euro ) sera versée sur le compte du Bureau des Recettes domaniales et Amendes pénales de Marche-en-Famenne avant le quinze janvier. Toute autorisation d'étendre ce commerce à d'autres articles, nécessairement en rapport avec le tourisme, ne sera consentie au concessionnaire qu'en vertu d'une convention spéciale.
Article 5.
Chaque année, au plus tard dans les quinze derniers jours du mois de janvier, le concessionnaire remettra à l'Inspecteur principal des Domaines de Marche-en-Famenne, pour approbation, le budget de toutes les recettes et dépenses de l'exercice commençant le premier janvier, accompagné d'une note justificative.
L'Administration des Services patrimoniaux, en accord avec le concédant, pourra faire modifier le budget présenté et seules les dépenses inscrites au budget dûment approuvé pourront être engagées par le concessionnaire dans le cours de l'exercice.
Toutes les nouvelles dépenses envisagées en cours d'exercice devront, au préalable, être soumises au visa du concédant et de l'Inspecteur principal des Domaines.
Le concédant et l'Inspecteur principal des Recettes domaniales et Amendes pénales de Marche-en-Famenne seront, en outre, invités à toutes les réunions du conseil d'administration ou assemblées générales du syndicat d'Initiative où ils jouiront d'un droit de veto absolu dans les matières qui les concernent.
Fait en quadruple exemplaire à .................., le ................., un exemplaire étant destiné au bureau de l'enregistrement compétent.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld