gepubliceerd op 14 januari 2000
Koninklijk besluit houdende benoeming van de leden van de Raad voor Mededinging
20 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit houdende benoeming van de leden van de Raad voor Mededinging
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999, inzonderheid op de artikelen 16 en 17;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 april 1999 bepalend de voorwaarden tot benoeming van de voorzitter, de ondervoorzitter en de andere leden die hun functie voltijds uitoefenen;
Gelet op de oproep aan de kandidaten gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 7 september 1999;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 december 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;
Gelet op het akkoord van de Minister van Justitie;
Overwegend dat 6 personen zich kandidaat hebben gesteld voor de functie van voorzitter of ondervoorzitter van de Raad voor Economische Mededinging;
Overwegend dat tussen deze kandidaturen de kandidatuur van de heer Gutt vermeld wordt;
Overwegend dat deze kandidaat Rechter is bij de Rechtbank van Koophandel te Namen, dat hij de kennis van de Nederlandse taal zou bewijzen en eveneens van de Engelse taal;
Dat hij eveneens houder is van een diploma van post - graduaat in internationale handel uitgereikt door de Handelsschool Solvay aan de U.L.B;
Dat hij een enorme ervaring voorlegt die het kader van de magistratuur overstijgt;
Dat hij namelijk gedurende meer dan 10 jaar advocaat is geweest, gespecialiseerd in economisch recht en dat hij eveneens ervaring heeft als docent van handelsrecht en zakenrecht in het hoger onderwijs, daarenboven is hij auteur van meerdere publicaties die een nauwe band tonen met het mededingingsrecht;
Dat hij derhalve beantwoordt aan de kwaliteiten, vereist om te worden aangeduid als voorzitter van de Raad voor Mededinging;
Overwegend dat het opportuun is voor de mandaten van voorzitter en ondervoorzitter van de Raad voor Mededinging deze alternerend toe te vertrouwen aan een kandidaat van de andere taalrol;
Overwegend dat slechts één enkele kandidaat van Nederlandstalige taalrol zijn kandidatuur heeft ingediend voor de functie van onder-voorzitter van de Raad voor Mededinging;
Overwegend dat het nuttig is een nieuwe oproep aan de kandidaten te doen ten einde meer kandidaturen te verzoeken;
Overwegend op grond van het artikel 17, § 1°, 2°, van de wet tot bescherming van economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999, dat de Raad voor Mededinging tevens moet bestaan uit 8 leden aangewezen door de magistraten van de gerechtelijke orde, de advocaten sinds meer dan 10 jaar ingeschreven of personen belast met het onderrichten van de rechtswetenschap in een Belgische universiteit of verblijvend in de Europese Unie; bovendien wordt bepaald dat ten minste 4 van de personen magistraten van de Gerechtelijke Orde zouden zijn;
Overwegend dat een bijzondere aandacht moet worden besteed aan kandidaten die magistraten zijn van de gerechtelijke orde en die hun ervaring inzake economisch recht kunnen bewijzen in de brede zin van het woord;
Dat om die reden de kandidaturen van de heer Jacques Schaar en van Mevr. Marie-Claude Gregoire moeten weerhouden worden;
Dat inderdaad deze magistraten reeds voorzitter zijn van de Rechtbank van Koophandel en reeds een betekenisvolle ervaring hebben in het domein van het mededingingsrecht als gevolg van het feit dat zij reeds gezeteld hebben in de Raad voor Mededinging;
Dat eveneens de kandidateur van de heer Willem Rycken moet worden weerhouden in de mate dat deze kandidaat plaatsvervangend raadsheer is bij het Hof van Beroep van Brussel en hij eveneens licentiaat in de handelswetenschappen is;
Dat tenslotte de heer Frank Deschoolmeester eveneens zijn kandidatuur heeft gesteld : dat deze kandidaat rechter is bij de Rechtbank van Koophandel te Brugge en dat hij eveneens om meer dan 10 jaar ervaring beschikt als advocaat;
Dat tenslotte Mevr. Béatrice Ponet rechter is bij de Rechtbank van Koophandel te Hasselt; dat zij doctor in de rechten is aan de Katholieke Universiteit van Leuven; dat zij aan de balie over een belangrijke ervaring beschikt; dat zij auteur is van een groot aantal wetenschappelijke publicaties gewijd aan het economisch recht en consumentenrecht;
Overwegende dat een reeks van kandidaten geen betekenisvolle professionele ervaring kunnen voorleggen;
Overwegende dat de keuze van de kandidaten die een beroepsactiviteit gericht op het mededingingsrecht kunnen rechtvaardigen, prioritair is;
Overwegende dat de Raad voor de Mededinging een gerechtelijke administratie is;
Dat om die reden, het belangrijk is bijzondere aandacht te besteden aan de kandidaten die over een beroepservaring beschikken met betrekking tot het mededingingsrecht, hetzij dankzij een ervaring in de magistratuur of aan de balie, hetzij dankzij wetenschappelijke publicaties gewijd aan deze rechtstak;
Overwegende eveneens dat om reden van de bijzondere geschillen die de Raad voor Mededinging moet kennen, het ook past erover te waken dat sommige leden over beleidservaring en/of bijzondere kennis van economische wetenschappen beschikken;
Overwegende dat de volgende kandidaturen eveneens van bijzonder belang zijn;
Overwegende dat de heer Eric Balate sinds meer dan 10 jaar advocaat is; dat zijn bekwaamheid en zijn interesse voor het mededingingsrecht blijken uit zijn wetenschappelijke publicaties in deze materie en uit zogenaamde huidige hoedanigheid (sinds 28 januari 1997) van lid van de Raad voor Mededinging;
Dat tenslotte deze kandidaat tevens studiegelastigde is bij de Universiteit van Henegouwen, dat hij lid is van het College voor de recrutering van magistraten en dat hij lid is van het redactiecomité van juridische tijdschriften van hoog niveau;
Dat de heer Robert Sacre advocaat is sinds meer dan 10 jaar en dat hij een belangrijke professionele activiteit kan voorleggen gericht op het economisch recht in de brede zin en het mededingingsrecht in het bijzonder, in welk verband hij verschillende wetenschappelijke publicaties heeft geschreven;
Dat de heer Wouter Devroe professor is aan de rechtsfaculteit van de Universiteit van Maastricht, dat hij een groot aantal wetenschappelijke publicaties kan voorleggen gewijd aan het mededingingsrecht, dat zowel de omvang als de onderwerpen van deze wetenschappelijke publicaties, zijn interesse aantonen voor het economisch recht; dat geen enkele andere kandidaat zulk een academische en wetenschappelijke ervaring kan voorleggen die zozeer gericht is op het economisch recht; dat daarenboven hij de kennis van het Nederlands, Frans en Engels kan voorleggen en grondige noties van het Duits;
Dat de heer Marc Jegers professor is aan de Vrije Universiteit Brussel en dat hij momenteel lid is van de Raad voor Mededinging;
Dat de heer P. Van Cayseele professor is aan de Katholieke Universiteit van Leuven en auteur is van een aantal bijzonder belangrijke werken en artikel gewijd aan het mededingingsrecht;
Dat de heer Robert Vanosselaer sinds meer dan 10 jaar advocaat is en gespecialiseerd is in het mededingingsrecht; dat hij eveneens houder is van een diploma van gediplomeerde in de gespecialiseerde studie van het ondernemingsrecht;
Dat de heer Peter Poma vrederechter is van het kanton Brasschaat sinds 21 september 1982; dat hij eveneens ervaring heeft aan de balie en aan de rechtbank van eerste aanleg; dat hij aldus een belangrijke juridische ervaring aantoont, met name de bijzondere geschillen die verband houden met sommige geschillen toegekend aan de Raad voor Mededinging; dat hij daarenboven belast is met een cursus in het hoger onderwijs;
Dat de heer David Szafran advocaat is sinds meer dan 6 jaar en hij gespecialiseerd is in vragen met betrekking tot economisch recht en mededingingsrecht; dat hij een bijzondere licentie heeft in economisch recht aan de Université Libre de Bruxelles; dat hij eveneens een ervaring heeft als medewerker aan het Kabinet van een Minister van Economie waar hij in het bijzonder belast was met vragen inzake mededinginsrecht; dat hij tenslotte auteur is van wetenschappelijke publicaties op het vlak van het mededingingsrecht;
Dat de heer Roger Ramaekers licenciaat is in de Rechten aan de Universiteit van Luik; dat hij beschikt over een heel grote ervaring in de economische wereld wegens de functies die hij waarneemt, onder andere in zijn hoedanigheid van Regent van de Nationale Bank of van voorzitter van het Belgisch Samenwerkingsverbond; dat hij bovendien een bijzondere kennis heeft van de verdediging van de verbruikersbelangen (onder andere in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Raad voor het verbruik) die belangrijk is voor het onderzoek van de betwistingen met betrekking tot de beperkende mededingingspraktijken;
Dat Mevr. Carine Doutrelepont, doctor is in de rechten aan de Université libre de Bruxelles, professor aan de Université Libre de Bruxelles en, eveneens, advocaat in het bijzonder gespecialiseerd in het mededingingsrecht en de telecommunicatie; dat zij auteur is van een groot aantal wetenschappelijke publicaties; dat zij tenslotte de Duitse taal machtig is; dat zij aldus beantwoordt aan de tekst van artikel 17, § 3, 2de alinea van de wet op de bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999;
Dat de heer Pierre Battard handelsingenieur is aan de Handelsschool Solvay van de Université Libre de Bruxelles; dat hij de bijzondere eigenschap bezit een exclusieve beroepsactiviteit uit te oefenen georiënteerd naar de economische wereld; dat het hier om de enige kandidaat gaat met zo'n profiel; dat zijn ervaring een belangrijke inbreng zou zijn voor de werking van de Raad voor de Medededinging; dat hij bovendien reeds een eerste ervaring op het gerechtelijk vlak heeft gehad in zijn hoedanigheid van rechter in handelszaken aan de rechtbank van koophandel van Bergen;
Overwegend dat één enkele kandidatuur gericht is tot de Minister van Economie voor de aanstelling van twee leden die voltijds hun functie uitoefenen aan de zijde van de voorzitter en de vice-voorzitter van de Raad voor Mededinging;
Overwegend dat het bijgevolg nuttig is een nieuwe oproep tot kandidaatstelling te doen alvorens over te gaan tot de aanduiding van twee voltijdse leden;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie en op het advises van Onze, in Raad verdagerde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De heer Olivier Gutt wordt benoemd tot voorzitter van de Raad voor de Mededinging.
Art. 2.De ondervoorzitter van de Raad voor Mededinging zal later worden benoemd.
Art. 3.Overeenkomstig artikel 17, § 1, 2°, van de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999, worden volgende acht personen benoemd in de hoedanigheid van lid van de Raad voor Mededinging : 1° de heer Eric Balate; 2° de heer Frank Deschoolmeester.; 3° de heer Wouter Devroe;4° Mevr.Marie-Claude Gregoire; 5° de heer Marc Jegers;6° Mevr.Béatrice Ponnet. 7° de heer Robert Sacre;8° de heer Jacques Schaar.
Art. 4.Overeenkomstig artikel 17, § 1, 3°, van de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999, worden volgende acht personen benoemd in de hoedanigheid van lid van de Raad voor de Mededinging : 1° de heer Pierre Battard;2° de heer Robert Vanosselaer;3° Mevr.Carine Doutrelepont; 4° de heer Peter Poma;5° de heer Roger Ramaekers;6° de heer Willem Rycken;7° de heer David Szafran;8° de heer P.Van Cayseele.
Art. 5.Onverminderd artikel 17, § 2 van de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999, zijn de benoemingen, gedaan krachtens de artikelen 1 tot 4 van dit besluit, geldig voor een duur van zes jaar.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 12 januari 2000.
Art. 7.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 december 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, R. DEMOTTE