gepubliceerd op 05 december 2014
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 oktober 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de ervaringsbarema's
19 SEPTEMBER 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 oktober 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de ervaringsbarema's (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 oktober 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de ervaringsbarema's.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 september 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 oktober 2013 Ervaringsbarema's (Overeenkomst geregistreerd op 5 december 2013 onder het nummer 118286/CO/211) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel ressorteren. Met bediende en werknemer wordt bedoeld zowel de mannelijke en de vrouwelijke bediende. HOOFDSTUK II. - Verloningssysteem Sectie I. Ervaringsbarema
Art. 2.§ 1. De minimum maandlonen van toepassing op de in artikel 1 bedoelde personeelsleden, worden op 1 januari 2013 vastgesteld volgens het bij deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen ervaringsbarema (cfr. bijlagen 1 en 2).
Dit ervaringsbarema bepaalt de minimumlonen in elke categorie volgens de ervaring die de werknemer heeft. § 2. De lonen worden 13 of 14 maal per jaar betaald.
De bedienden die slechts een gedeelte van het jaar in een maatschappij hebben gewerkt, krijgen bovenop de betaalde maandwedde een extra-toelage in verhouding tot het aantal maanden dienst in de loop van het jaar en in verhouding tot de periodiciteit van de betalingen.
Sectie II. Aanvangslonen
Art. 3.§ 1. De aanvangslonen zijn de lonen die in het ervaringsbarema worden voorzien voor 0 ervaringsjaren. § 2. Het aanvangsloon van de houder van een diploma voor een voltooide opleiding van het niveau "bachelor" wordt vastgesteld op niveau 3 van het ervaringsbarema.
Indien het behaalde bachelordiploma een theoretisch langere studieperiode dan 3 jaar betreft, wordt daar eveneens mee rekening gehouden, en wel zo dat elk bijkomend afgewerkt opleidingsjaar recht geeft op een bijkomend ervaringsjaar, met een maximum van 5 jaar.
Indien de werknemer niet over een dergelijke "bachelor" opleiding beschikt, is het ervaringsniveau 0 van toepassing. § 3. Het aanvangsloon van de houder van een diploma voor een voltooide opleiding van het niveau "master" wordt vastgesteld op niveau 4 van het ervaringsbarema.
Indien de werknemer niet over een dergelijke "master" opleiding beschikt, wordt eventueel niveau 3 toegepast als de voltooide opleiding van het niveau "bachelor" is, zoniet is het ervaringsniveau 0 van toepassing.
Indien het behaalde masterdiploma een theoretisch langere studieperiode van 4 jaar betreft, wordt daar eveneens mee rekening gehouden, en wel zo dat elk bijkomend afgewerkt opleidingsjaar recht geeft op een bijkomend ervaringsjaar, met een maximum van 7 jaar. § 4. Voor werknemers die geen houder zijn van een bachelor- of mastergetuigschrift, wordt relevante beroepsopleiding waarvoor een diploma en/of een getuigschrift bekomen werd, in aanmerking genomen voor de aanrekening van 3 ervaringsjaren. § 5. Voor werknemers die reeds houder zijn van een relevant diploma of getuigschrift, wordt een bijkomende relevante beroepsopleiding waarvoor een diploma en/of een getuigschrift bekomen werd, in aanmerking genomen voor de aanrekening van één bijkomend ervaringsjaar. § 6. In geval een werknemer bij de aanwerving al over ervaring beschikt, wordt deze volgens de bepalingen van artikel 5, § 2 in aanmerking genomen. § 7. Voor de aanrekening van ervaringsjaren is geen cumul mogelijk tussen studieperiodes en andere ervaringsperiodes ("1 maand is 1 maand"). § 8. Bij de aanvang van de tewerkstelling is de werkgever ertoe verplicht aan de bediende schriftelijk de ervaringsstap mee te delen, die met de tussen partijen overeengekomen loonvoorwaarden overeenstemt. Deze verplichting geldt ook bij iedere wijziging.
Sectie III. De evolutie van de lonen in functie van de ervaring
Art. 4.Vanaf het aanvangsloon verhogen de minimum maandlonen naar gelang de ervaring van de werknemer toeneemt, en volgens het schema dat in het ervaringsbarema is bepaald.
Art. 5.§ 1. Onder "ervaring" wordt verstaan : de uitoefening van de beroepsactiviteit bij de werkgever waar hij werd aangeworven.
Voor de toekenning van ervaringsjaren wordt geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse of deeltijdse prestaties.
Voor de toekenning van ervaringsjaren of met ervaring gelijkgestelde jaren wordt geen onderscheid gemaakt tussen België en het buitenland. § 2.Wordt met ervaring, zoals bedoeld in § 1, gelijkgesteld : a) iedere beroepservaring met gelijkgestelde periode volgens § 3 verworven in andere ondernemingen, vallend onder de paritaire comités nr.211, 117, 207 en 116; b) iedere relevante beroepservaring verworven buiten de ondernemingen bedoeld onder a), als loontrekkende, als zelfstandige, als vrijwilliger of als statutair ambtenaar. § 3. Volgende schorsingen van de arbeidsovereenkomst bij de werkgever die gepaard gaan met een vervangingsinkomen, worden gelijkgesteld met beroepservaring zoals bedoeld in § 1 : a) de periodes van schorsing wegens arbeidsongeval en beroepsziekte, thematische verloven, profylactisch verlof of zwangerschapsverlof, zoals bedoeld in de wetgeving terzake;b) de aansluitende periodes van voltijdse schorsing wegens dezelfde ziekte of ongeval met een maximum van 3 jaar;c) de periodes van voltijdse schorsing wegens tijdskrediet buiten thematische redenen zoals bedoeld in de wetgeving terzake, met een maximum gelijk aan de periode waarvoor de uitkering wordt uitbetaald. § 4. De periodes van uitkeringsgerechtigde werkloosheid en de wachtperiode als schoolverlater worden gelijkgesteld met beroepservaring met een maximum van 3 jaar geglobaliseerd. § 5. De periode als dienstplichtige wordt gelijkgesteld met beroepservaring. § 6. Beroepservaring en gelijkgestelde periodes kunnen geen aanleiding geven tot dubbeltelling ("1 maand is 1 maand").
Art. 6.De toekenning van de loonsverhogingen volgens het ervaringsbarema is afhankelijk van het feit dat de beroepservaring met twaalf maanden toegenomen is sedert de aanwerving of in voorkomend geval, sinds de laatste loonsverhoging ingevolge de ervaringstoename.
Sectie IV. Barema aanpassingen
Art. 7.Er wordt bij de ondernemingen aangedrongen om in de interne vertaling van het verloningsbeleid voor kaderleden op ondernemingsniveau, bijzondere aandacht te besteden aan het bewaken van een minimale afstand tussen het kadersalaris en de hoogste onderliggende baremieke schaal van toepassing op de bedienden.
Art. 8.Datum van de jaarlijkse verhogingen - Voor de bedienden in dienst getreden tussen 1 april en 30 september, wordt de verhoging wegens overschrijding van de ervaring in de categorie toegekend op het hiertussen vallende 1ste juli; - Voor de bedienden in dienst getreden tussen 1 oktober en 31 maart, wordt de verhoging wegens overschrijding van de ervaring in de categorie, toegekend op de hiertussen vallende 1ste januari.
Art. 9.Vervanging in hogere functie Aan "baremabedienden" die tijdelijk, op volwaardige wijze een andere "baremabediende" in hogere functie vervangen gedurende een ononderbroken periode van minimum 6 weken, wordt een loontoeslag van 8 pct. betaald, gedurende deze zelfde periode, zonder dat dit mag leiden tot een hoger loon dan dit van de vervangen persoon, bij gelijke ervaring.
Sectie V. Overgangsbepalingen
Art. 10.§ 1. Voor de werknemers van alle categorieën in dienst op het ogenblik van de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst is het aantal jaren beroepservaring, uitgedrukt in volledige jaren, dat voor hen voor het verleden in aanmerking komt, gelijk aan het aantal jaren dat in het ervaringsbarema overeenstemt met het bedrag van het baremieke loon dat op hen van toepassing zou geweest zijn op 1 januari 2009 indien de vroegere sectorale regeling inzake leeftijdbarema's was voortgezet zonder onderbreking. § 2. De daaropvolgende baremieke verhogingen worden toegekend 12 maanden na de vorige baremieke verhoging. § 3. De invoering van de nieuwe weddeschaal kan niet leiden tot een vermindering van de effectieve wedde van de werknemer, in dienst op het ogenblik van de inwerkingtreding van de weddeschaal. HOOFDSTUK III. - Raffinaderijpremie
Art. 11.§ 1. Uitsluitend voor de technische bedienden en de bedienden in de onderhoudsdiensten wordt een geïndexeerde uurpremie (genaamd raffinaderijpremie I).
Onder "technische bedienden" verstaat men : diegenen werkzaam in process, de onderhoudsdiensten, het laboratorium, het magazijn en de inspectie.
Deze globale omschrijving kan, op het vlak van de onderneming, nader bepaald worden.
Deze regeling geldt niet voor : - de administratieve functies in de technische diensten, noch voor de bedienden in de administratieve diensten; - degenen die boven de loonschaal betaald worden, met name, de bedienden waarvan in het loon dergelijk element reeds geïntegreerd wordt; - degenen aan wie terzake reeds een speciale evenwaardige premie betaald wordt. § 2. Op 1 januari 2013 bedraagt deze raffinaderijpremie I 0,6571 EUR per uur (aan indexspil 119,53).
Met deze premie zal rekening worden gehouden voor de betaling van : - de dertiende/veertiende maand; - de ploegenpremies; - de anciënniteitsverlofdagen; - en de arbeidsduurverkortingsdagen.
Premies voortvloeiend uit ondernemingsakkoorden waarbij de raffinaderijpremie opgenomen wordt in een berekeningsbasis conform het sectorale akkoord voor arbeiders, worden eveneens opgenomen voor bedienden.
Art. 11bis.§ 1. Er wordt een geïndexeerde premie (genaamd raffinaderijpremie II) toegekend aan alle bedienden die behoren tot de TBE Raffinaderij van ruwe aardolie en waarvan de functie geklasseerd wordt in de functie-categorieën (dit is dus exclusief kader en directie).
Met deze premie zal rekening worden gehouden voor de betaling van : - de dertiende/veertiende maand; - de ploegenpremies; - de anciënniteitverlofdagen; - en de arbeidsduurverkortingsdagen.
Premies voortvloeiend uit ondernemingsakkoorden waarbij de raffinaderijpremie opgenomen wordt in een berekeningsbasis conform het sectoraal akkoord voor arbeiders, worden eveneens opgenomen voor bedienden. § 2. Op 1 januari 2013 bedraagt deze raffinaderijpremie II 0,2490 EUR per uur (aan indexspil 119,53). HOOFDSTUK IV. - Duurtijd
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 september 2014.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld