Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 september 1999
gepubliceerd op 28 september 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende de samenstelling en de werking van de federale ministeriële kabinetten en betreffende het personeel van de ministeries aangewezen om van het kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest deel uit te maken

bron
diensten van de eerste minister
numac
1999021462
pub.
28/09/1999
prom.
19/09/1999
ELI
eli/besluit/1999/09/19/1999021462/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 SEPTEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende de samenstelling en de werking van de federale ministeriële kabinetten en betreffende het personeel van de ministeries aangewezen om van het kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest deel uit te maken


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende de samenstelling en de werking van de federale ministeriële kabinetten en betreffende het personeel van de ministeries aangewezen om van het kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest deel uit te maken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1999;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 september 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 9 september 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 9 september 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is om onverwijld de beslissingen van de Regering betreffende de samenstelling van de ministeriële kabinetten uit te voeren opdat zij toepasselijk zouden zijn op de vorming van de reeds werkzame ministeriële kabinetten;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende de samenstelling en de werking van de federale ministeriële kabinetten en betreffende het personeel van de ministeries aangewezen om van het kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest deel uit te maken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste en het derde lid wordt het getal « 30 » telkens vervangen door het getal « 27 »;2° in het tweede lid wordt het percentage van « 10 % » vervangen door het percentage van « 25 % ».

Art. 2.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het percentage van « 75 % » vervangen door het percentage van « 85 % »;2° het artikel wordt aangevuld met het volgende lid : « Bovendien stelt elk Regeringslid buiten hetzelfde toegestane kader een adviseur en een uitvoerend personeelslid ter beschikking van zijn uittredende voorganger, wanneer deze geen ministeriële functie meer uitoefent, en dit voor de duur van de nieuwe Regering.».

Art. 3.Artikel 12, laatste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1999, wordt vervangen als volgt : « Deze toelagen kunnen voor de leden en, mits het voorafgaand akkoord van de Eerste Minister, voor de uitvoerende personeelsleden van niveau 2 en 2+, verhoogd worden binnen de perken van de daartoe toegekende budgettaire middelen. ».

Art. 4.Artikel 15, laatste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1999, wordt vervangen als volgt : « Deze toelagen kunnen voor de leden en, mits het voorafgaand akkoord van de Eerste Minister, voor de uitvoerende personeelsleden van niveau 2 en 2+, verhoogd worden binnen de perken van de daartoe toegekende budgettaire middelen. ».

Art. 5.In artikel 25 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste en het derde lid wordt het getal « 22 » telkens vervangen door het getal « 21 »;2° in het tweede lid wordt het percentage van « 10 % » vervangen door het percentage van « 25 % ».

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 12 juli 1999.

Art. 7.Onze Eerste Minister en Onze Ministers en Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 september 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT

^