Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 oktober 1999
gepubliceerd op 17 november 1999

Koninklijk besluit houdende de regeling van de overplaatsing van bepaalde militairen naar het administratief en logistiek korps van de rijkswacht

bron
ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging
numac
1999000732
pub.
17/11/1999
prom.
19/10/1999
ELI
eli/besluit/1999/10/19/1999000732/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 OKTOBER 1999. - Koninklijk besluit houdende de regeling van de overplaatsing van bepaalde militairen naar het administratief en logistiek korps van de rijkswacht


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 december 1957 op de rijkswacht, inzonderheid op artikel 11, § 3, tweede lid, gewijzigd bij de wetten van 9 december 1994, 20 december 1995 en 24 maart 1999;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 oktober 1998;

Gelet op het advies van de commissie van advies voor het militair personeel van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst, gegeven op 11 oktober 1994;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Via de commandant van de rijkswacht brengt de Minister van Binnenlandse Zaken de militairen die op 1 januari 1998 dienst deden in het administratief en logistiek korps van de rijkswacht ervan op de hoogte dat zij, als zij nog in dienst zijn, hun overplaatsing naar dat korps kunnen aanvragen in de betrekking die zij er bekleden.

Zij richten daartoe hun aanvraag, bij een ter post aangetekende of in de eenheid geregistreerde brief, aan de commandant van de rijkswacht uiterlijk vijf maanden na de in het eerste lid bedoelde kennisgeving.

Tegelijk zenden zij via hiërarchische weg een kopie van hun aanvraag tot overplaatsing aan de chef van de generale staf van de krijgsmacht.

Art. 2.De aanvragen van de militairen worden ingewilligd voor zover zij sedert hun aanvraag geen tuchtstraf hebben opgelopen. Als een tuchtprocedure aan de gang is, wordt het onderzoek van hun aanvraag uitgesteld totdat een definitieve beslissing in tuchtzaken is gevallen.

Art. 3.De overplaatsing geschiedt bij beslissing genomen door de Koning voor de officieren en door de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Landsverdediging voor de overige militairen.

Art. 4.Het ambt van de officieren overgeplaatst naar het administratief en logistiek korps, wordt uitgeoefend krachtens dienstorders van de commandant van de rijkswacht.

Art. 5.Behoudens de uitzonderingen bepaald door de Minister van Binnenlandse Zaken, kunnen de leden van het beroepspersoneel bedoeld in artikel 2, 1°, van de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, van hetzelfde niveau of dezelfde rang of, bij gebrek daaraan, van het onmiddellijk hogere niveau of de onmiddellijk hogere rang, ten opzichte van de militairen overgeplaatst naar het administratief en logistiek korps, zetelen in de diverse raden, commissies en comités waarin de wetten en reglementen toepasselijk op het personeel van de krijgsmacht, voorzien.

De gelijkwaardigheid van de niveaus en graden bij de krijgsmachtdelen bedoeld in artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 19 december 1989 houdende organisatie van de generale staf en het intermachten territoriaal commando en bij het operationeel korps van de rijkswacht, wordt vastgelegd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Art. 6.De wetten en reglementen die van toepassing zijn op het personeel van de krijgsmacht blijven toepasselijk, door de in de krijgsmacht bevoegde overheden, voor de procedures ingesteld vóór de door Ons bepaalde datum van overplaatsing.

Art. 7.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Landsverdediging zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 oktober 1999.

ALBERT Van Koningswege :De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

Bijlage bij het koninklijk besluit van 19 oktober 1999 GELIJKWAARDIGHEID VAN DE NIVEAUS EN GRADEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 oktober 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^