gepubliceerd op 25 februari 2010
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de conventionele brugpensioenen in 2009 en 2010
19 NOVEMBER 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de conventionele brugpensioenen in 2009 en 2010 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het glasbedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de conventionele brugpensioenen in 2009 en 2010.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 november 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en Asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het glasbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2009 Conventionele brugpensioenen in 2009 en 2010 (Overeenkomst geregistreerd op 28 mei 2009 onder het nummer 92258/CO/115) TITEL 1. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het glasbedrijf.
Onder "arbeiders" verstaat men : zowel arbeiders als arbeidsters.
TITEL 2. - Voldtijds conventioneel brugpensioen
Art. 2.Brugpensioen vanaf 58 jaar.
Tijdens het jaar 2009, wordt het brugpensioen toegestaan volgens de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de schoot van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974 en later gewijzigd, in geval van ontslag, behalve in geval van ontslag wegens dringende reden, aan de arbeider die de leeftijd van 58 jaar heeft bereikt in de loop van de bovenvermelde periode, indien de geïnteresseerde een loopbaan van 35 jaar (30 jaar voor de vrouwen) als loontrekkende kan voorleggen.
Vanaf 1 januari 2010, wordt de loopbaanvoorwaarde opgetrokken tot 33 jaar als loontrekkende voor de arbeidsters en 37 jaar voor de arbeiders.
Art. 3.Brugpensioen vanaf 55-56-57 jaar.
De leeftijdsvoorwaarden van elke ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst inzake brugpensioen die een toegangsleeftijd van 55, 56 of 57 jaar voorziet, en die uiterlijk op 31 mei 1986 (55 en 56 jaar) of op 31 augustus 1987 (57 jaar) werd neergelegd, en sinds dan zonder onderbreking werd toegepast, worden verlengd mits naleving van de legale mogelijkheden met uitzondering van de collectieve arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur die betrekking hebben op tijdelijke herstructureringsoperaties.
Art. 4.Brugpensioen vanaf 56 jaar met een professionele loopbaan van minstens 33 jaar en 20 jaar nachtarbeid De ontslagen arbeiders die, tjjdens de periode 1 januari 2009 tot 31 december 2010, 56 jaar zijn of ouder op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst omwille van een andere reden dan een dringende reden en die op dat ogenblik 33 jaar professionele loopbaan kunnen rechtvaardigen als loontrekkende in de zin van artikel 114, § 4 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, hebben recht op het systeem van het voltijds brugpensioen.
Bovendien, moeten deze arbeiders positief, met alle mogelijke bewijsmiddelen, kunnen aantonen dat zij op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, effectief minimum 20 jaar hebben gewerkt in een arbeidsregime zoals bepaald in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990.
Art. 5.Brugpensioen vanaf 56 jaar met ten minste een professionele loopbaan van 40 jaar Vanaf 1 januari 2009, hebben de arbeiders die een professionele loopbaan als loontrekkende van 40 effectief gepresteerde jaren kunnen voorleggen eveneens de mogelijkheid om met brugpensioen te gaan op 56 jaar in geval van ontslag behalve in geval van ontslag omwille van dringende reden, volgens de modaliteiten van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 92 van 20 december 2007 die gesloten werd in de Nationale Arbeidsraad.
De betrokken arbeiders moeten het bewijs kunnen voorleggen dat zij RSZ-bijdragen hebben betaald voor deze prestaties wanneer zij 14, 15 of 16 jaar oud waren.
Wat het begrip effectief gepresteerde jaren betreft, moet er sprake zijn van werkelijk gepresteerde arbeidsdagen overeenkomstig de door de RVA gebruikte definitie.
TITEL 3. - Aanvullende vergoeding
Art. 6.Aanvullende vergoeding.
Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto-referteloon en de werkloosheidsuitkering.
De aftrek van de persoonlijke socialezekerheidsbijdragen voor de berekening van de aanvullende brugpensioenvergoeding moet berekend worden op 100 pct. van het brutoloon. Deze berekeningsmethode geldt enkel voor de brugpensioenen in het kader van sectorale brugpensioenstelsels tijdens de duur van de huidige overeenkomst.
Volgens de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van de Nationale Arbeidsraad, wordt de brugpensioenvergoeding doorbetaald in geval van werkhervatting of bij het begin van een zelfstandige activiteit. Voor toepassing van deze regel moet men onder "doorbetaling" verstaan : het voortzetten van de betaling van de aanvullende vergoeding waarvan het bedrag minstens gelijk is aan het bedrag waarop de werknemer recht zou hebben indien hij zijn sociale uitkering verder ontvangen had.
Art. 7.In geval van tijdskrediet.
Voor de berekening van de bijkomende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen, wordt het netto-referteloon berekend op basis van de voltijdse arbeidsprestaties die de arbeider uitoefende vóór de aanvang van eventuele deeltijdse prestaties in het kader van het tijdskrediet, en op voorwaarde dat de wettelijke werkloosheidsvergoeding zelf op basis van een loon voor voltijdse prestaties is berekend.
TITEL 4. - Vervanging
Art. 8.Vervangingsplicht.
De vervanging van de bruggepensioneerde arbeider zal volgens de wettige maatregelen verlopen. Er zal prioriteit worden gegeven aan de arbeiders met een precair statuut en rekening worden gehouden met de vereiste kwalificatie.
TITEL 5. - Geldigheid
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2009 en loopt ten einde op 31 december 2010, met uitzondering van artikel 2 van de huidige overeenkomst die ophoudt van kracht te zijn op 30 juni 2011 behalve wijziging van de wettelijke maatregelen inzake het conventioneel brugpensioen.
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en een aanvraag tot algemene verbindend verklaring bij koninklijk besluit zal worden gevraagd.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 november 2009.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET