gepubliceerd op 05 december 2007
Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten (1)
19 NOVEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten (P.C. 317) (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 september 2001 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten.
Gelet op het voorstel van het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten van 1 oktober 2007.
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat er aanleiding toe bestaat zonder uitstel de opzeggingstermijnen te wijzigen om sociale redenen en in het belang van de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten ressorteren;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder arbeiders, de arbeiders en de arbeidsters.
Art. 3.§ 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt de te respecteren opzeggingstermijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden, gesloten voor onbepaalde tijd, vastgesteld op : - zeven dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en drie dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat, wat de werklieden betreft die minder dan zes maanden ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - vijfendertig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat, wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - tweeënveertig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat, wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - drieënzestig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat, wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - vierentachtig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat, wat de werklieden betreft die tussen vijftien minder dan twintig jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - honderd en twaalf dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en achtentwintig dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat, wat de werklieden betreft die tenminste twintig jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven. § 2. In geval van ontslag met het oog op brugpensioen gelden de opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art. 4.De bij artikel 3 bepaalde opzeggingstermijnen gaan in de maandag volgend op de week waarin de opzegging werd betekend; deze betekening moet geschieden ten laatste drie werkdagen voor de aanvang van de opzeggingstermijn.
Art. 5.De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.
Art. 6.Het koninklijk besluit van 5 september 2001 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten wordt opgeheven.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 november 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.