gepubliceerd op 10 december 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, tot bepaling van de inspanning ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen voor 2007-2008
19 NOVEMBER 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, tot bepaling van de inspanning ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen voor 2007-2008 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, tot bepaling van de inspanning ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen voor 2007-2008.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 november 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de ijzernijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2007 Bepaling van de inspanning ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen voor 2007-2008 (Overeenkomst geregistreerd op 8 juni 2007 onder het nummer 83251/CO/104) HOOFDSTUK I. - Onderwerp
Artikel 1.Deze overeenkomst is afgesloten in uitvoering van het sectoraal akkoord van 29 mei 2007 in de staalindustrie - Arbeiders - 2007-2008, alsook in uitvoering van de bepalingen betreffende de inspanning ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen vermeld in afdeling 1 van hoofdstuk VIII van titel XIII van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen en van het koninklijk besluit van 19 maart 2007 ter activering van de inspanning ten voordele van personen die tot de risicogroepen behoren en de inspanning ten bate van de actieve begeleiding en opvolging van werklozen voor de periode 2007-2008. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2.Deze overeenkomst is van toepassing in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid (PC nr. 104) vallen en op de werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor arbeider aan deze ondernemingen zijn gebonden. HOOFDSTUK III. - Modaliteiten
Art. 3.Het sectoraal akkoord van 29 mei 2007 en de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen voorzien de verplichting voor de werkgevers om in 2007 en in 2008 een inspanning toe te staan ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen.
Art. 4.Deze inspanning moet evenwaardig zijn aan 0,10 pct. van het geheel van de brutolonen onderworpen aan de sociale zekerheid van het personeel onder arbeidsovereenkomst voor arbeider.
Art. 5.In toepassing van het sectoraal akkoord van 29 mei 2007 worden alle ondernemingen van de sector verzocht om, via het afsluiten van collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten, initiatieven te nemen ten voordele van personen die behoren tot de risicogroepen volgens concrete modaliteiten vast te leggen op het niveau van de ondernemingen, in akkoord met de vakbondsafvaardiging.
Art. 6.§ 1. De collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomst waarvan sprake onder artikel 5 legt verplicht het begrip risicogroepen vast, door het in aanmerking nemen van de in § 2 gedefinieerde categorieën. § 2. Onder "risicogroepen" verstaat men onder meer de : - werknemers, ongeacht hun herkomst, met een scholingsgraad lager dan secundair onderwijs en die zich wegens reorganisatie, herstructurering of invoering van nieuwe technologieën moeten aanpassen aan een nieuwe functie of installatie; - werknemers en werklozen met beperkte beroepsbekwaamheid, dit wil zeggen met een kwalificatiegraad lager dan A2; - jongeren in het deeltijds secundair onderwijs; - langdurig werklozen; - oudere werklozen; - werklozen die deelnemen aan tewerkstellingsprojecten opgericht door de overheid; - leefloontrekkers.
Art. 7.De ondernemingsarbeidsovereenkomst bepaalt eveneens de weerhouden initiatieven die gekozen werden uit de hierna als voorbeeld opgesomde actiethema's : - verlenging van de initiatieven toegepast door de ondernemingsakkoorden voor de vorige jaren en de periode 2005-2006; - kwalificerende of herkwalificerende opleiding van tewerkgestelde werknemers om hun beroepskennis aan te passen of bij te scholen, om zo enerzijds hun jobbehoud te verstevigen en anderzijds hun tewerkstellingskansen te verbeteren; - elk ander initiatief dat aangepast is aan de specifieke toestand in elke onderneming.
Art. 8.De ondernemingsarbeidsovereenkomst houdt noodzakelijkerwijze een verbintenis in om aan deze initiatieven een budget te besteden dat voor 2007 en 2008 - 0,10 pct. van de jaarlijkse RSZ-loonmassa moet bedragen voor het personeel onder arbeidsovereenkomst voor arbeider.
Art. 9.De partijen verbinden zich ertoe elk jaar een evaluatieverslag en een financieel overzicht op te stellen en neer te leggen op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en dit uiterlijk tegen 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de ondernemingsarbeidsovereenkomst betrekking heeft.
Art. 10.Een exemplaar van de afgesloten collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten alsook van bovenvermelde evaluatieverslagen en van het financieel overzicht worden overgemaakt aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid en aan de ondertekenende partijen van deze overeenkomst. HOOFDSTUK IV. - Toepassingsduur
Art. 11.Deze overeenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur. Ze heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007 en treedt buiten werking op 31 december 2008.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 november 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN