Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 mei 2022
gepubliceerd op 08 juni 2022

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3/1, derde lid, 2°, van de wet van 7 mei 2020 houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2022203225
pub.
08/06/2022
prom.
19/05/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 MEI 2022. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3/1, derde lid, 2°, van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, heeft als doel om, in de wetgeving inzake het wettelijk pensioen, de inkomensgarantie voor ouderen en het gewaarborgd inkomen voor ouderen, de inkomsten uit een beroepsactiviteit die werd aangevat of uitgebreid in het kader van de strijd tegen het coronavirus COVID-19 tijdelijk te neutraliseren in bepaalde sectoren.

Een beroepsactiviteit die werd aangevat of uitgebreid als lid van het onderwijzend personeel in het secundair, lager of kleuteronderwijs zal geneutraliseerd worden in de periode vanaf 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022.

Een beroepsactiviteit die werd aangevat of uitgebreid in het kader van de strijd tegen het coronavirus COVID-19 in alle sectoren (met uitzondering van de zorgsector, de private en openbare instellingen of de diensten die belast zijn met de exploitatie van vaccinatiecentra en het onderwijzend personeel in het secundair, lager of kleuteronderwijs) zal geneutraliseerd worden in de periode vanaf 23 januari 2022 tot en met 28 februari 2022. 1. Opzet van het koninklijk besluit De wettelijke bepalingen in zowel de werknemers-, zelfstandigen- als ambtenarensector stellen dat, uitgezonderd voor de gepensioneerden van 65 jaar en ouder of met een loopbaan van 45 jaar, de inkomsten van een beroepsactiviteit slechts binnen bepaalde toegelaten grenzen kunnen worden gecombineerd met een rust- of overlevingspensioen.Bijgevolg is de bezoldigde arbeid, onderworpen aan de naleving van de toegelaten grenzen, wat tot gevolg kan hebben dat het rust- of overlevingspensioen wordt verminderd of geschorst. Bovendien wordt met deze beroepsinkomsten rekening gehouden voor het vaststellen van de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) en het gewaarborgd inkomen voor bejaarden (GI).

Artikel 3 van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, bepaalde dat, voor de periode vanaf 1 maart 2020 tot en met 30 september 2021, er geen rekening werd gehouden met de inkomsten uit een beroepsactiviteit uitgeoefend door de pensioengerechtigde zelf of zijn echtgenoot voor zover het gaat om een beroepsactiviteit die werd aangevat of uitgebreid in het kader van de strijd tegen het coronavirus COVID-19 en deze activiteit werd uitgeoefend in één van de bedrijven van de cruciale sectoren of in de essentiële diensten. Deze beroepsinkomsten hadden tijdelijk ook geen impact op de IGO en het GI. Het artikel 3/1 van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten, dat werd ingevoegd door de programmawet van 27 december 2021, heeft deze tijdelijke neutralisatie verlengd voor de inkomsten uit een beroepsactiviteit uitgeoefend in de periode vanaf 1 oktober 2021 tot en met 30 juni 2022 voor zover het gaat om een beroepsactiviteit die aangevat of uitgebreid werd in de zorgsector of in de private en openbare instellingen of diensten die belast zijn met de exploitatie van vaccinatiecentra.

Door de huidige uitzonderlijke situatie staan ook alle andere sectoren onder grote druk door personeelsuitval en worden met name gepensioneerden opgeroepen om deze uitval mee te helpen opvangen.

Bijgevolg wordt voor alle sectoren waarvoor nog geen neutralisatie bestond eveneens een dergelijke tijdelijke neutralisatie ingevoegd om de eventuele negatieve gevolgen te vermijden die de betrokken personen zouden kunnen ondervinden indien zij het werk hervatten of uitgebreid hebben. Deze beroepsinkomsten zullen tijdelijk ook geen impact hebben op de IGO en het GI. Er wordt allereerst voorzien in een tijdelijke neutralisatie voor het onderwijzend personeel in het secundair, lager of kleuteronderwijs en dit voor de periode vanaf 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022.

Er dient te worden verduidelijkt dat het dus niet enkel gaat om inkomsten uit een onderwijsactiviteit van gewezen onderwijspersoneelsleden die reeds een pensioen genieten voor hun diensten als lid van het onderwijzend personeel, maar ook om inkomsten uit een onderwijsactiviteit van personen die een pensioen genieten ingevolge een loopbaan buiten het onderwijs of van hun echtgenoot en die ingevolge de huidige crisissituatie alsnog een activiteit als lid van het onderwijzend personeel aanvatten.

Volledigheidshalve wordt eveneens verduidelijkt dat het enkel gaat om inkomsten verkregen in het kader van de uitoefening van eigenlijke onderwijstaken. Beroepsinkomsten van personeelsleden die in een school enkel en alleen administratieve taken, onderhoudstaken of taken inzake opvang van of toezicht op de leerlingen uitoefenen, zonder dat deze personeelsleden op enige wijze belast zijn met eigenlijke onderwijstaken, worden niet bedoeld Voor alle andere sectoren, met uitzondering van de zorgsector, de private en openbare instellingen of de diensten die belast zijn met de exploitatie van vaccinatiecentra en het onderwijzend personeel in het secundair, lager of kleuteronderwijs, wordt eveneens voorzien in een tijdelijke neutralisatie en dit voor de periode vanaf 23 januari 2022 tot en met 28 februari 2022. 2. Artikelsgewijze bespreking : Artikel 1 vult het artikel 3/1, eerste lid, van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, aan met bepalingen onder 3° en 4°. De bepaling onder 3° zorgt ervoor dat, voor de regeling van de cumulatie van de rust- en overlevingspensioenen met inkomsten uit een beroepsactiviteit, geen rekening wordt gehouden met de inkomsten uit een beroepsactiviteit die aangevat of uitgebreid werd in het kader van de strijd tegen het coronavirus COVID-19 in het secundair, lager en kleuteronderwijs (beperkt tot het uitoefenen van onderwijstaken) uitgeoefend door de pensioengerechtigde zelf of zijn echtgenoot.

Deze tijdelijke neutralisatie geldt vanaf 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022.

De bepaling onder 4° zorgt ervoor dat voor alle sectoren (met uitzondering van de zorgsector, de private en openbare instellingen of diensten die belast zijn met de exploitatie van vaccinatiecentra en het onderwijzend personeel in het secundair, lager of kleuteronderwijs), voor de regeling van de cumulatie van de rust- en overlevingspensioenen met inkomsten uit een beroepsactiviteit, geen rekening wordt gehouden met de inkomsten uit een beroepsactiviteit die aangevat of uitgebreid werd in het kader van de strijd tegen het coronavirus COVID-19, uitgeoefend door de pensioengerechtigde zelf of zijn echtgenoot.

Deze tijdelijke neutralisatie geldt vanaf 23 januari 2022 tot en met 28 februari 2022.

In beide gevallen zullen deze beroepsinkomsten, uit een beroepsactiviteit uitgeoefend door de gerechtigde of elke andere persoon van wie de bestaansmiddelen en de pensioenen hiervoor in aanmerking genomen worden, tijdelijk evenmin een impact hebben op de IGO en het GI. Op vraag van de Raad van State, in zijn advies nr. 71.090/1 van 28 februari 2022, worden de elementen die de gedifferentieerde regeling van de onderscheiden perioden kunnen verantwoorden, opgenomen in het verslag aan de Koning.

Voor de zorgsector en de vaccinatiecentra werd in een eerdere wetswijziging reeds voorzien in een verlenging van de neutralisatie van beroepsinkomsten voor de cumulatie met pensioen vanaf 1 oktober 2021 tot en met 30 juni 2022. Dit werd gerechtvaardigd door de blijvende druk op de gezondheidssector en de opeenvolgende vaccinatiecampagnes.

De begindatum van 1 januari 2022 voor het onderwijzend personeel in het secundair, lager en kleuteronderwijs wordt gerechtvaardigd op grond van de specifieke situatie in de onderwijssector, waar de combinatie van een structureel lerarentekort met de nieuwe, besmettelijkere omikron-variant en een lagere vaccinatiegraad bij de schoolgaande jeugd, aanleiding geeft tot een uitzonderlijke druk op het personeelsbestand. Rekening houdend met de eigenheid van de sector, wordt de neutralisatie van de inkomsten voorzien tot en met 30 juni 2022 om dit in lijn te brengen met de organisatie van een schooljaar.

De snelle toename van het aantal besmettingen met de omikron-variant van het coronavirus gaf ook aanleiding tot een verhoogd risico op personeelsuitval in andere sectoren. Eind januari werd de piek van de omikron-golf bereikt in termen van aantal besmettingen, waardoor heel wat werkenden zich genoodzaakt zagen zichzelf of hun kinderen in quarantaine en/of isolatie te plaatsen. Ook de ziekenhuisopnamen bereikten in februari een nieuwe piek. Rekening houdend met deze specifieke context en met het oog op het vermijden van het stilvallen van belangrijke sectoren en segmenten van de Belgische economie, werd eind januari door de sociale partners verenigd binnen de Groep van Tien een akkoord bereikt over een pakket maatregelen, beperkt in de tijd, om de personeelsuitval ten gevolge van omikron makkelijker op te vangen. Eén van deze maatregelen betrof het toelaten van een onbeperkte cumul van arbeidsinkomen en pensioen, ook voor vervroegd gepensioneerden.

Aangezien deze steunmaatregel onmiddellijk moest worden genomen om bovengenoemd risico te vermijden en het akkoord op het niveau van de Groep van Tien in de loop van januari 2022 werd bereikt, is de inwerkingtreding van deze maatregel ingegaan op 23 januari en, gelet op de tijdelijkheid van de voorziene piek van de omikrongolf, geëindigd op 28 februari 2022.

Artikel 2 legt de datum van inwerkingtreding van het ontwerpbesluit retroactief vast op 1 januari 2022 voor wat de nieuwe bepaling onder 3° betreft en op 23 januari 2022 voor wat de nieuwe bepaling onder 4° betreft. Artikel 3 preciseert dat de minister bevoegd voor Pensioenen belast is met de uitvoering van dit besluit.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 71.090/1 van 28 februari 2022 over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot uitvoering van artikel 3/1, derde lid, 2°, van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID 19 pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid' Op 21 februari 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Pensioenen verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot uitvoering van artikel 3/1, derde lid, 2°, van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID 19 pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 24 februari 2022. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Wouter PAS en Inge VOS, staatsraden, Michel TISON en Johan PUT, assessoren, en Greet VERBERCKMOES, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Barbara SPEYBROUCK, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 28 februari 2022. 1. Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan. In het onderhavige geval wordt het verzoek om spoedbehandeling in de adviesaanvraag gemotiveerd "par la circonstance que les arrêtés royaux du 6 juillet 2020, du 17 novembre 2020, du 18 avril 2021 et du 29 août 2021 en exécution de l'article 6, alinéa 2, de la loi du 7 mai 2020 portant des mesures exceptionnelles dans le cadre de la pandémie COVID-19 en matière de pensions, pension complémentaire et autres avantages complémentaires en matière de sécurité sociale, ont prolongé la période visée à l'article 6, alinéa 1er, de la loi du 7 mai 2020 précitée pour l'application des articles 3, 4 et 5 de cette loi, jusqu'au 30 juin 2022 inclus;

Considérant qu'actuellement, la pandémie de coronavirus COVID-19 représente toujours une menace importante pour la population nécessitant le maintien de mesures de soutien ainsi que la possibilité d'en adopter de nouvelles en fonction de l'évolution de la situation en vue de pouvoir prévenir et limiter les conséquences, notamment socio-économiques, néfastes de cette crise;

Qu'il a ainsi été décidé de neutraliser les sanctions dans le cadre du cumul pour les membres du personnel enseignant de l'enseignement secondaire, primaire ou maternel pendant la période du 1er janvier 2022 au 30 juin 2022 inclus;

Qu'il a également été avisé par le groupe des dix d'étendre cette possibilité à tous les secteurs (à l'exception du secteur des soins, des établissements ou des services privés et publics qui sont chargés de l'exploitation des centres de vaccination et du personnel enseignant du secondaire, primaire ou maternel) pour la période allant du 23 janvier 2022 au 28 février 2022 inclus;

Que, dans ce cadre, la situation ne permet donc pas d'attendre l'avis de la section de législation du Conseil d'Etat dans un délai de trente jours." 2. Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 3. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe om voor bepaalde sectoren in een tijdelijke neutralisatiemaatregel te voorzien op het vlak van de cumulatie met een pensioen van inkomsten uit een beroepsactiviteit die werd aangevat of uitgebreid in het kader van de strijd tegen het coronavirus COVID-19, alsook inzake de aanrekening van die beroepsinkomsten op de bestaansmiddelen voor het verkrijgen van een zogeheten bijstandsuitkering.Met die beroepsinkomsten wordt geen rekening gehouden voor het regelen van de cumulatie of voor de aanrekening op de bestaansmiddelen.

Deze regeling wordt ingevoerd voor de beroepsactiviteit die wordt uitgeoefend in - het secundair, lager en kleuteronderwijs, beperkt tot het uitoefenen van onderwijstaken, in de periode van 1 januari 2022 tot 30 juni 2022; - alle sectoren, met uitzondering van de zorgsector, de private en openbare instellingen of diensten die belast zijn met de exploitatie van vaccinatiecentra in het kader van de strijd tegen het coronavirus COVID-19 en het onderwijzend personeel in het secundair, lager en kleuteronderwijs, in de periode van 23 januari 2022 tot 28 februari 2022.

Daartoe wordt artikel 3/1, eerste lid, van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten 'houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid' aangevuld met de punten 3° en 4° (artikel 1 van het ontwerp).

De ontworpen regeling heeft voor het onderwijspersoneel in het secundair, lager en kleuteronderwijs uitwerking met ingang van 1 januari 2022 en voor alle sectoren, behoudens de hiervoor vermelde uitzonderingen, met ingang van 23 januari 2022 (artikel 2 van het ontwerp). 4. De ontworpen regeling vindt rechtsgrond in artikel 3/1, derde lid, 2°, van de voornoemde wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten waarin aan de Koning een bijzonder ruime machtiging wordt verleend om de sectoren en diensten te bepalen waarop de maatregel van artikel 3/1 van die wet van toepassing is.1 VORMVEREISTEN 5. Uit de aan de afdeling Wetgeving meegedeelde documenten blijkt dat het Beheerscomité van de Federale Pensioendienst weliswaar advies heeft verleend over het ontwerp van koninklijk besluit, maar dat de tekst van dat ontwerp sindsdien substantieel werd gewijzigd en aangevuld.2 Aangezien die wijziging en aanvulling niet het gevolg zijn van het advies van het betrokken beheerscomité, zal het sindsdien gewijzigde en aangevulde ontwerp alsnog aan het Beheerscomité van de Federale Pensioendienst moeten worden voorgelegd.3 Ingeval na het bijkomende advies van het Beheerscomité nog wijzigingen aan het ontwerp zouden worden aangebracht, dienen deze wijzigingen alsnog eveneens om advies aan de afdeling Wetgeving te worden voorgelegd.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Artikel 1 6. Voor de zorgsector en voor de private en openbare instellingen of diensten die belast zijn met de exploitatie van vaccinatiecentra worden de beroepsactiviteiten in ogenschouw genomen die worden uitgeoefend tijdens de periode van 1 oktober 2021 tot 30 juni 2022, dit is de periode die aansluit op de periode die voor deze sector en die instellingen of diensten gold op basis van artikel 3 van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten. Wat de beoogde beroepsactiviteiten van het onderwijspersoneel in het secundair, lager en kleuteronderwijs betreft, geldt daarentegen de periode van 1 januari 2022 tot 30 juni 2022 (ontworpen artikel 3/1, eerste lid, 3°, van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten). Voor alle andere sectoren geldt de periode van 23 januari 2022 tot 28 februari 2022 (ontworpen artikel 3/1, eerste lid, 4°, van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten).

Voor de toepasselijkheid van de ontworpen regeling in de tijd wordt derhalve een onderscheid ingevoerd naargelang de sector of de dienst waar de beroepsactiviteiten worden uitgeoefend.

In het verslag aan de Koning worden nergens de criteria aangehaald op basis waarvan de begin- en einddata van de periode voor de onderscheiden sectoren zijn vastgesteld, laat staan dat een verantwoording wordt gegeven voor het verschil in de data tussen de sectoren en diensten.

Wat de begindatum 1 januari 2022 voor het onderwijspersoneel in het secundair, lager en kleuteronderwijs betreft, deelde de gemachtigde het volgende mee: "Par cohérence et sécurité juridique puisque la base légale est l'article 3/1 de la loi du 7 mai 2020 précitée, ce projet autorise le cumul jusqu'à la même date du secteur des soins de santé. Cependant, compte tenu des différences entres les deux secteurs en terme notamment de pression physique et psychologique et compte tenu du fait que l'administration se base sur les revenues d'une année sur l'autre, l'AR en projet entre en vigueur à partir du 1er janvier 2022." Daargelaten of al zomaar de verantwoording kan worden aanvaard dat er een verschil in fysische en psychische druk bestaat tussen de tewerkstelling in de zorgsector en de openbare instellingen of diensten die belast zijn met de exploitatie van vaccinatiecentra, enerzijds, en het onderwijzen in het secundair, lager en kleuteronderwijs, anderzijds, wordt hiermee geen verklaring gegeven waarom voor de begindatum op 1 januari 2022 is geopteerd. Een verwijzing naar de handelwijze van de administratie lijkt daarvoor evenmin te volstaan daar er moeilijk valt in te zien op welke wijze dergelijk argument niet even goed zou kunnen gelden voor de zorgcentra en de private en openbare instellingen of diensten die belast zijn met de exploitatie van vaccinatiecentra. Wil de gedifferentieerde invulling van het termijnvereiste ten aanzien van het betrokken onderwijspersoneel aanvaardbaar zijn in het licht van het grondwettelijk gewaarborgde gelijkheidsbeginsel, dan zal daarvoor een meer pertinente verantwoording moeten kunnen worden gegeven die meer specifiek is toegespitst op de uitval van personeel ten gevolge van de COVID-19-pandemie en de nood aan vervanging daarvan.

Eenzelfde conclusie geldt ten aanzien van de afwijkende periode die geldt voor het personeel in de andere sectoren in welk verband de gemachtigde enkel op algemene wijze refereert aan de "uitvoering van het sociaal akkoord tussen de leden van de Groep van Tien".

Er zal moeten kunnen worden verantwoord waarom zowel de gepensioneerden als de gerechtigden, die een beroepsactiviteit hebben aangevat of uitgebreid in het kader van de strijd tegen het coronavirus COVID-19, in de ene sector of dienst voor een bepaalde periode wel een beroep kunnen doen op de maatregel, terwijl zij in een andere sector voor diezelfde periode daarop geen beroep kunnen doen.

Het verslag aan de Koning zou alvast nuttig te baat kunnen worden genomen om erin de elementen op te nemen die de gedifferentieerde regeling van de onderscheiden periodes kan verantwoorden in het licht van het grondwettelijk gewaarborgde gelijkheidsbeginsel. 7. De vraag rijst of de ontworpen aanvulling van artikel 3/1, eerste lid, van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten, in de praktijk geen aanleiding zal geven tot rechtsonzekerheid bij de toepassing ervan.Er zal immers overeenkomstig de inleidende zin van artikel 3/1, eerste lid, van de voornoemde wet, sprake moeten zijn van een "beroepsactiviteit die aangevat of uitgebreid werd in het kader van de strijd tegen het coronavirus COVID-19", en vooral ten aanzien van de personen die beroepsactiviteiten verrichten in de sectoren, bedoeld in het ontworpen artikel 3/1, eerste lid, 4°, van de wet (zijnde "alle sectoren, met uitzondering van deze bedoeld in de bepalingen onder 1° tot 3°"), kan eraan worden getwijfeld of in alle omstandigheden direct duidelijk zal zijn of de ontworpen neutralisatiemaatregel er al dan niet op van toepassing zal zijn op een gegeven ogenblik. Het staat aan de stellers van het ontwerp om na te gaan of de ontworpen bepaling op dit punt geen overmatig risico op rechtsonzekerheid inhoudt dat moet worden vermeden door middel van een aanpassing van de ontworpen bepaling.

DE GRIFFIER Greet VERBERCKMOES DE VOORZITTER Marnix VAN DAMME _______ Nota's 1 De Koning kan, luidens artikel 3/1, derde lid, 2°, van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de sectoren en diensten bedoeld in het eerste lid van dat artikel "aanvullen, wijzigen of vervangen". 2 Uit de aan de afdeling Wetgeving meegedeelde nota die werd voorgelegd aan het betrokken beheerscomité blijkt dat de aan dat comité voorgelegde tekst van het ontwerp uitsluitend beoogde om, met ingang van 1 oktober 2021, artikel 3/1, eerste lid, van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten met een punt 3° aan te vullen waarin melding werd gemaakt van het secundair, lager en kleuteronderwijs, beperkt tot het uitoefenen van onderwijstaken, in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 30 juni 2022. 3 In voorkomend geval zal met toepassing van artikel 36 van de wet van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2016 pub. 30/03/2016 numac 2016022135 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen in Federale Pensioendienst, tot integratie van de bevoegdheden en het personeel van de Pensioendienst voor de Overheidssector, van de opdrachten "Pensioenen" van de lokale en provinciale sectoren van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels en van HR Rail en tot overname van de gemeenschappelijke sociale dienst van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels type wet prom. 18/03/2016 pub. 18/09/2017 numac 2017040677 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Avenant tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst van 28 augustus 1978 tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, gedaan te Brussel op 10 april 2014 (2)(3) sluiten 'betreffende de Federale Pensioendienst' om een advies kunnen worden verzocht binnen een termijn van tien kalenderdagen of zal een beroep kunnen worden gedaan op de hoogdringendheid in welk geval de voorzitter van het Beheerscomité daarvan op de hoogte zal moeten worden gebracht.

19 MEI 2022. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3/1, derde lid, 2°, van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, artikel 3/1, derde lid, 2°, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2021;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Federale Pensioendienst, gegeven op 7 februari 2022;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 februari 2022;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d.15 februari 2022;

Overwegende dat de koninklijk besluiten van 6 juli 2020, 17 november 2020, 18 april 2021 en van 29 augustus 2021 in uitvoering van artikel 6, tweede lid, van de wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, de periode bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de voormelde wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten, voor de toepassing van de artikelen 3, 4 en 5 van deze wet, hebben verlengd tot en met 30 juni 2022;

Overwegende dat de COVID-19 coronavirus pandemie momenteel nog steeds een aanzienlijke bedreiging vormt voor de bevolking, die de handhaving van ondersteunende maatregelen vereist, alsmede de mogelijkheid om nieuwe maatregelen aan te nemen afhankelijk van de ontwikkeling van de situatie, teneinde de schadelijke gevolgen, met name op sociaal-economisch gebied, van deze crisis te kunnen voorkomen en beperken;

Dat derhalve werd besloten de sancties in het kader van de cumulatie voor de leden van het onderwijzend personeel in het secundair, lager of kleuteronderwijs gedurende de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022 te neutraliseren;

Dat de groep van tien eveneens heeft geadviseerd deze mogelijkheid uit te breiden tot alle sectoren (met uitzondering van de zorgsector, particuliere en openbare instellingen of diensten die verantwoordelijk zijn voor de werking van de vaccinatiecentra en onderwijzend personeel in het secundair, basis- of kleuteronderwijs) voor de periode van 23 januari 2022 tot en met 28 februari 2022;

Dat in deze context, de situatie het niet toestaat om het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State binnen de dertig dagen af te wachten;

Gelet op het advies nr. 71.090/1 van de Raad van State, gegeven op 28 februari 2022 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Pensioenen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het artikel 3/1, eerste lid, van de wet van wet van 7 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2020 pub. 18/05/2020 numac 2020020937 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2021, wordt aangevuld met de bepalingen onder 3° en 4°, luidende : 3° het secundair, lager en kleuteronderwijs, beperkt tot het uitoefenen van onderwijstaken, in de periode vanaf 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022; 4° alle sectoren, met uitzondering van deze bedoeld in de bepalingen onder 1° tot 3°, in de periode vanaf 23 januari 2022 tot en met 28 februari 2022.".

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022, met uitzondering van artikel 1, voor wat betreft de bepaling onder 4° van artikel 3/1, die uitwerking heeft op 23 januari 2022.

Art. 3.De minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 mei 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX

^