Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 mei 2009
gepubliceerd op 29 juni 2009

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2009022293
pub.
29/06/2009
prom.
19/05/2009
ELI
eli/besluit/2009/05/19/2009022293/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MEI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 37, § 1, gewijzigd bij de wetten van 22 augustus 2002, 27 december 2006, 26 maart 2007, 21 december 2007 en 22 december 2008 en bij het koninklijk besluit van 16 april 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen;

Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole van 22 oktober 2008;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 3 november 2008;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 december 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 9 februari 2009;

Gelet op het advies 46.093/1 van de Raad van State, gegeven op 12 maart 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 juni 2008, wordt vervangen als volgt : «

Art. 7.§ 1er. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 7, § 1, van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984 en in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 22, II, a), van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt vastgesteld op 40 pct. van de overeenkomstenhonoraria zoals ze zijn vastgesteld in artikel 44, §§ 1 en 2, van voormelde wet van 14 juli 1994, of van de honoraria die zijn bepaald in de in artikel 50 van voormelde wet van 14 juli 1994 bedoelde akkoorden of van de honoraria die door de Koning zijn bepaald ter uitvoering van artikel 52 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel of ter uitvoering van artikel 49, § 5, tweede lid, van voormelde wet van 14 juli 1994 of van artikel 50, § 11, eerste lid van voormelde wet van 14 juli 1994; voor de rechthebbenden die genieten van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19 van voormelde wet van 14 juli 1994, wordt dat persoonlijk aandeel evenwel vastgesteld op 20 pct. van die honoraria.

Nochtans worden de hoegrootheden van de persoonlijke aandelen bedoeld in het eerste lid van deze paragraaf respectievelijk gebracht op : 1°35 pct. en 17,5 pct. voor de verstrekkingen 558390, 558423 en 558795-558806 bedoeld in artikel 22, II, a), van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984; 2° 32,08 pct.en 13,79 pct. voor de verstrekking 560313, bedoeld in artikel 7, § 1, van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984; 3° 37,3 pct.en 16,4 pct. voor de verstrekkingen 560335, 560350, 560394, 561492 en 561654, bedoeld in artikel 7, § 1, van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984; 4° 37,6 pct en 18,8 pct.voor de verstrekkingen 560416, 560501, 560534-560545 en 560571 bedoeld in artikel 7, § 1, van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984; 5° 25 pct en 10 pct voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 7, § 1, 5° en 6° van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984. § 2. De hoegrootheden van de persoonlijke aandelen bedoeld in de paragraaf 1, worden verminderd voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 22, II, a), van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wanneer ze worden verricht door een geneesheer die door de Minister van Volksgezondheid is erkend als geneesheer-specialist in de reumatologie of als geneesheer-specialist in de fysische geneeskunde en de revalidatie, tot respectievelijk : 1° 25 pct.en 10 pct. voor de verstrekkingen zoals vermeld in het eerste lid van paragraaf 1; 2° 30 pct.en 12 pct. voor de verstrekkingen 558390, 558423 en 558795-558806 zoals vermeld in het tweede lid, 1°, van paragraaf 1. § 3. De hoegrootheden van de persoonlijke aandelen bedoeld in de paragraaf 1 worden verminderd voor de rechthebbenden bedoeld in deze paragraaf, respectievelijk tot : 1° 25 pct.en 10 pct. voor de verstrekkingen zoals vermeld in het eerste lid van paragraaf 1; 2° 21,8 pct.en 8,6 pct. voor de verstrekkingen 558390, 558423 en 558795-558806, zoals vermeld in tweede lid, 1°, van paragraaf 1, en voor de vertrekking 560313, zoals vermeld in tweede lid, 2°, van paragraaf 1; 3° 23,5 pct.en 9,4 pct. voor de verstrekkingen, 560416, 560501, 560534-560545 en 560571, zoals vermeld in tweede lid, 4°, van paragraaf 1; 4° 20 pct en 8 pct voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 7, § 1, 2°, 5° en 6° van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984. De bepaling bedoeld in eerste lid van deze paragraaf is van toepassing : 1° voor de rechthebbende die in een ziekenhuis is opgenomen of opgenomen is geweest : a) wanneer hij een van de reanimatiebehandelingen, bedoeld in artikel 13, § 1, van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984 krijgt of heeft gekregen;b) wanneer hij een van de heelkundige ingrepen, bedoeld in artikel 14, k), I, § 1, en III, b), van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, heeft ondergaan, waarvan de betrekkelijke waarde gelijk is aan of hoger ligt dan N 200, met uitsluiting van de verstrekking 280092-280103;c) wanneer hij een van de heelkundige ingrepen, bedoeld in artikel 14 van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, heeft ondergaan, waarvan de betrekkelijke waarde hoger ligt dan K 225 of N 375;d) wanneer hij een van de verstrekkingen 226936 - 226940 N 300 bedoeld in artikel 14, e) van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, heeft ondergaan;2° voor de rechthebbende aan wiens opneming in een ziekenhuis een einde is gemaakt, doch aan wie een tegemoetkoming voor hulp bij handelingen uit het dagelijks leven wordt verleend;3° voor de rechthebbende die een verhoogde nood heeft aan kinesitherapie of fysiotherapie omwille van één van de volgende aandoeningen : a) uitgebreide perifere verlamming : monoplegie, syndroom van Guillain Barre; b) evolutieve aandoeningen van het centrale zenuwstelsel met een uitgebreid motorisch gebrek zoals bijvoorbeeld de multiple sclerose, de ziekte van Parkinson en de amyotrofische laterale sclerose,...; c) uitgebreide motorische sequelen van encefale of medullaire oorsprong (bijvoorbeeld : hersenverlamming "Cerebral Palsy", hemiplegie, spina bifida, cerebellair syndroom,...); d) sequellen van zware brandwonden ter hoogte van de ledematen en/of de hals tijdens de evolutieve fase;e) 1.belangrijk functioneel verlies van een lidmaat ten gevolge van een agenesie van het lidmaat of van een dysmelie die de anatomie van zijn verschillende segmenten aantast; 2. globaal functioneel verlies van een lidmaat door amputatie, tijdens de aanpassingsperiode;3. globaal posttraumatische functioneel verlies van een lidmaat, tijdens de evolutieve periode;f) spits- en klompvoet, bij een kind jonger dan 2 jaar;g) ernstige gewrichtsdysfunctie ten gevolge van : 1.hemofilie; 2. erfelijke bindweefselaandoeningen (osteogenesis imperfecta van het type III en IV, Ehlers-Danlos-syndroom, chondrodysplasieën, Marfan-syndroom);3. evolutieve scoliose met een kromming van minstens 15° (of hoek van Cobb) bij rechthebbenden onder de 18 jaar;4. arthrogrypose;h) chronische auto-immune inflammatoire polyarthritis : 1.reumatoïde artritis 2. spondyloartropathie 3.juveniele chronische artritis 4. systemische lupus 5.sclerodermie 6. primair syndroom van Sjögren, volgens de definities aanvaard door de Koninklijke Belgische Vereniging voor Reumatologie;i) myopathieën : 1.de progressieve erfelijke musculaire dystrofïeën; 2. de myotonia congenita van Thomsen;3. de auto-immune polymyositis;j) 1.mucoviscidose of geobjectiveerde primaire bronchiale ciliaire dyskinesie; 2. geobjectiveerde hyperproductieve bronchiectasieën; 3. irreversibele chronische obstructieve of restrictieve longaandoeningen met maximum expiratoire secondecapaciteit waarden van minder dan of gelijk aan 60 pct., opgemeten in een tussenperiode van minstens één maand; bij een kind jonger dan 7 jaar kan de irreversibele ademhalingsinsufficiëntie worden vastgesteld op basis van een gemotiveerd verslag van de behandelende specialist; 4. recidiverende pulmonaire infecties bij bewezen ernstige immunodepressie;5. broncho-pulmonaire dysplasie met zuurstofafhankelijkheid gedurende meer dan 28 dagen.De met redenen omklede aanvraag van de behandelende kinderarts moet met name het verslag over de opneming in een dienst N omvatten; k) lymfoedeem : 1.bij een eenzijdige aantasting ter hoogte van een lidmaat (bovenste of onderste) door een postradiotherapeutisch of postchirurgisch lymfoedeem dat beantwoordt aan de volgende criteria : 1.1. ofwel moet een perimetrie die is uitgevoerd op het hele lidmaat, of een volumetrisch onderzoek van de hand of de voet een verschil van +10 % aantonen ten opzichte van het contralaterale lidmaat. Die metingen moeten worden uitgevoerd volgens de protocollen die zijn vastgelegd door het Comité van de Verzekering voor Geneeskundige Verzorging, op voorstel van het College van geneesheren-directeurs; 1.2. ofwel moet een lymfoscintigrafisch onderzoek in drie stappen de ernst van de diagnose bevestigen als aan een belangrijk criterium is voldaan volgens de lymfoscintigrafische classificatie van de oedemen van de ledematen met het oog op de kinesitherapeutische tenlasteneming ervan. Die classificatie wordt vastgelegd door het Comité van de Verzekering voor Geneeskundige Verzorging, op voorstel van het College van geneesheren-directeurs; 2. voor alle andere soorten van lymfoedeem moet een lymfoscintigrafisch onderzoek in 3 stappen de diagnose bevestigen als aan een belangrijk criterium is voldaan volgens de lymfoscintigrafische classificatie van de oedemen met het oog op de kinesitherapeutische tenlasteneming ervan.Nochtans indien het een cervico-faciaal oedeem betreft, of rechthebbenden jonger dan 14 jaar waarvoor het uitvoeren van een lymfoscintigrafisch onderzoek in drie stappen niet aangewezen is, of in geval van gemotiveerde fysieke onmogelijkheid om een lymfoscintigrafisch onderzoek in drie stappen uit te voeren, is een lymfoscintigrafisch onderzoek niet vereist. Toch moet een gemotiveerd verslag dat de diagnose en de verzorgingsnood rechtvaardigt, door de geneesheer-specialist aan de adviserend-geneesheer worden bezorgd. Deze zal, indien hij dat nuttig acht, dat dossier voor advies te bezorgen aan het College van geneesheren-directeurs; l) structurele anomalie van het locomotorisch stelsel, dat ernstige functionele stoornissen veroorzaakt, ten gevolge van een zeldzame aandoening, met andere woorden een aandoening waarvan de prevalentie kleiner is dan 5 op 10.000 inwoners. Deze aandoening is ofwel van inflammatoire of metabole aard ofwel is zij het gevolg van een groei- of ontwikkelingsstoornis.

Het College van geneesheren-directeurs kan wijzigingen voorstellen die moeten worden aangebracht in de lijst van aandoeningen vermeld het tweede lid, 3°, a) tot l), van deze paragraaf.

De verminderde percentages van de persoonlijke aandelen van de rechthebbende worden voor de rechthebbende die wordt bedoeld in het tweede lid, 1°, van deze paragraaf, toegepast gedurende drie maanden vanaf de dag waarop hij een reanimatiebehandeling krijgt of vanaf de dag waarop hij een heelkundige ingreep ondergaat, ongeacht het feit of hij al dan niet in het ziekenhuis opgenomen blijft; voor de rechthebbende, bedoeld in het tweede lid, 2°, van deze paragraaf, worden die percentages toegepast gedurende drie maanden vanaf de dag waarop een einde wordt gesteld aan zijn ziekenhuisopname.

De verminderde percentages van de persoonlijke aandelen van de rechthebbende worden alleen maar toegepast als de adviserend geneesheer voor de aandoeningen vermeld in tweede lid, 3°, a) tot j), van deze paragraaf, of het College van geneesheren-directeurs bij een aanvraag om akkoord voor de aandoeningen vermeld in tweede lid, 3°, k) en l), van deze paragraaf, ermee instemt.

Voor het geven van een akkoord beschikt de adviserend geneesheer over : 1° de door een geneesheer-specialist bevestigde diagnose;2° een nauwkeurige beschrijving van de stoornissen, in de zin van de WGO-ICF, van de omvang ervan, alsook de reden waarom de stoornissen een intensieve en langdurige kinesitherapeutische of fysiotherapeutische tenlasteneming vergen;3° het gedocumenteerde verband tussen de diagnose en de stoornissen waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd;4° verduidelijkingen waaruit op basis van een functionele balans blijkt via welk behandelingsplan en via welke kinesitherapeutische of fysiotherapeutische technieken men het beoogde functionele resultaat wenst te bereiken. Voor het geven van een akkoord beschikt het College van geneesheren-directeurs over : 1° de door een geneesheer-specialist bevestigde diagnose;2° een nauwkeurige beschrijving van de stoornissen, in de zin van de WGO-ICF, van de omvang ervan, alsook de reden waarom de stoornissen een intensieve en langdurige kinesitherapeutische of fysiotherapeutische tenlasteneming vergen;3° het gedocumenteerde verband tussen de diagnose en de stoornissen waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd;4° verduidelijkingen waaruit op basis van een functionele balans blijkt via welk behandelingsplan en via welke kinesitherapeutische of fysiotherapeutische technieken men het beoogde functionele resultaat wenst te bereiken;5° resultaten van een perimetrie of een volumetrisch onderzoek of een lymfoscintigrafie in drie stappen voor de aandoeningen vermeld in tweede lid, 3°, k) van deze paragraaf;6° de prevalentie en recente publicaties die de noodzaak aantonen van een intensieve en langdurige kinesitherapeutische of fysiotherapeutische tenlasteneming voor de aandoeningen vermeld in tweede lid, 3°, l) van deze paragraaf. De elementen die aan de leden 6, 2° tot 4° en 7, 2° tot 6°, worden vermeld, moeten worden uitgevoerd door de behandelend geneesheer-specialist (voorzien in artikel 10, § 1, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, gepubliceerd als bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984) of de behandelende huisarts of in overleg tussen die twee geneesheren met de eventuele medewerking van een kinesitherapeut.

De adviserend geneesheer controleert de aanvraag en verifieert de overeenstemming ervan met de bovenvermelde bepalingen. In geval van overeenstemming geeft hij al dan niet zijn akkoord.

De beslissing betreffende de toepassing voor de aandoeningen vermeld in tweede lid, 3°, l) van deze paragraaf behoort tot de bevoegdheid van het College van Geneesheren-directeurs in geval van een eerste aanvraag. Als deze aanvraag op grond van de bovenvermelde bepalingen conform wordt geacht door de adviserend geneesheer, bezorgt deze de aanvraag aan het College van Geneesheren-directeurs.

In geval van een gunstige beslissing van het College voor de eerste aanvraag, wordt(worden) de eventuele verlenging(en) door de adviserend geneesheer toegekend.

In geval van chronische auto-immune inflammatoire polyartritis vermeld hierboven in tweede lid, 3°, h) van deze paragraaf zal de diagnosebevestiging worden gegeven door de geneesheer-specialist in de reumatologie, in de inwendige geneeskunde of in de pediatrie.

Geen enkel akkoord of geen enkele akkoordverlenging mag worden gegeven voor een periode van meer dan 3 jaar.

Wanneer de situatie van de rechthebbende een verlenging van het akkoord vereist, moet die situatie opnieuw worden aangetoond door middel van een gedetailleerde medische verantwoording van de behandelend algemeen geneeskundige of specialist, waarin de voormelde elementen zijn opgenomen die noodzakelijk zijn voor het geven van een akkoord, behalve de bevestiging van de diagnose door de geneesheer-specialist. Deze moet niet worden hernieuwd. Voor lymfoedeem dient te worden aangetoond dat de klinische vermindering van het oedeem slechts door kinesitherapeutische of fysiotherapeutisch verstrekkingen behouden blijft. Er is geen nieuw lymfoscintigrafisch onderzoek vereist. § 4. In afwijking van de bepalingen van het eerste en het derde paragraaf van dit artikel, wordt de hoegrootheden van de persoonlijke aandelen van de rechthebbende voor de verstrekkingen, bedoeld in artikel 7, § 1, rubriek I van 1°, 3° en 4°, van de bijlage bij voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, verminderd tot respectievelijk : 1° 35 pct.en 17,5 pct. van de honoraria wat het eerste paragraaf betreft; 2° 21,8 pct.en 8,6 pct. van de honoraria wat het derde paragraaf betreft.

Nochtans worden de hoegrootheden van de persoonlijke aandelen bedoelde in het eerste lid van deze paragraaf respectievelijk gebracht op : 1° voor de verstrekkingen 560011, 560114, 560210 : a) 26,85 pct.en 11,18 pct. van de honoraria wat de bepalingen van het eerste paragraaf van dit artikel betreft; b) 20 pct.en 8 pct. van de honoraria wat de bepalingen van het derde paragraaf van dit artikel betreft; 2° voor de verstrekkingen 560033, 560055, 560092, 560136, 560151, 560195, 560232, 560254, 560291, 561433, 561455, 561470, 561595, 561610, 561632;a) 32,08 pct.en 13,79 pct. van de honoraria wat de bepalingen van het eerste paragraaf van dit artikel betreft; b) 21,8 pct.en 8,6 pct. van de honoraria wat de bepalingen van het derde paragraaf van dit artikel betreft.

In afwijking van de bepaling met betrekking tot het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de honoraria voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 22, II, a), van de bijlage van voornoemd besluit van 14 september 1984, zoals bedoeld in het eerste, tweede en derde paragraaf van dit artikel, wordt het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de honoraria voor de verstrekkingen 558950-558961 vastgesteld op 0 pct. van die honoraria. § 5. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de honoraria voor de verstrekkingen 558014-558025, 558456-558460, 558810-558821, 558832-558843 en 558994, die zijn opgenomen in artikel 22, II, b), van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt vastgesteld op 10 pct. van de honoraria die zijn bepaald in de in artikel 50 van voornoemde wet van 14 juli 1994, bedoelde akkoorden of van de honoraria die door de Koning zijn bepaald ter uitvoering van artikel 52 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel of ter uitvoering van artikel 50, § 11, eerste lid, van voornoemde wet van 14 juli 1994; voor de rechthebbenden die genieten van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19 van voormelde wet van 14 juli 1994, wordt dat persoonlijk aandeel evenwel vastgesteld op 5 pct. van die honoraria. ».

De persoonlijke aandelen voorzien in deze paragraaf worden van toepassing vanaf de aanvangsdatum van de behandeling.

Art. 2.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op alle nieuwe aanvragen die vanaf de datum van zijn inwerkingtreding bij de adviserend geneesheren toekomen.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 mei 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^